Zuidwest 3 Tanthof

6.1 Inleiding

Ruimtelijke ordening en milieu zijn twee beleidsvelden die nauw met elkaar verbonden zijn. Ze moeten rekening met elkaar houden en kunnen elkaar versterken. Het gemeenschappelijke doel dat aan beide beleidsvelden ten grondslag ligt, is het creëren van een goede kwaliteit van het woon-, werk- en leefmilieu. Om dit te bereiken worden in bestemmingsplannen waar mogelijk specifieke ruimtelijke milieunormen opgenomen en vastgelegd, zoals afstandsnormen en normen ten aanzien van geluid, bodem, luchtkwaliteit of externe veiligheid.

In hoofdstuk 2 kwamen de gewenste ontwikkelingen aan bod. Voor wat betreft het onderwerp milieu zijn in het kader van dit bestemmingsplan de volgende ontwikkelingen van belang:

• het project Koe in de weijk, waardoor koeien kunnen grazen op recreatiegrond. Wandelaars en fietsers kunnen over een pad door de wei.
• het bouwen van een VPI op de hoek Tanthofdreef/ Hoogspanningspad;
• de mogelijkheid voor een buitenschoolse opvang (BSO) bij de tennisvereniging;
• de mogelijkheid voor extra parkeerplaatsen met ontheffing;
• de mogelijkheid voor aanpassing van HAT-woningen in een deel van Tanthof-Oost tot seniorenwoningen;
• de mogelijkheid om in het winkelgebied van Tanthof-Oost de winkels uit te breiden met het deel dat nu onder de galerijen als openbaar gebied functioneert;
• aan de oostzijde van de Laan der Verenigde Naties is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de uitbreiding van de bedrijfsbebouwing.

In dit hoofdstuk wordt een onderbouwing gegeven van de milieuhygiënische haalbaarheid het bestemmingsplan en bovenstaande kleinschalige ontwikkelingen in het bijzonder. Per milieuthema wordt in het vervolg van dit hoofdstuk de wetgeving en het beleid beschreven. Daarna is per milieuthema aangegeven in hoeverre het bestemmingsplan voldoet de wettelijke beleidslijnen of kaders. Voor verreweg het grootste gedeelte van het plangebied geldt dat er geen veranderingen zullen optreden en de bestaande situatie gehandhaafd wordt. Ook de planologische mogelijkheden en onmogelijkheden blijven voor het grootste gedeelte van het plangebied ongewijzigd. Dat betekent dat daarvoor geen milieugevolgen aan de orde zijn. Dat kan anders liggen voor de hierboven opgesomde kleinschalige ontwikkelingen. Per milieuthema wordt daarom ingegaan op deze ontwikkelingen.