6.2 Bouwregels
6.2.1 Bouwwerken, binnen het bouwvlak
Voor het bouwen van bouwwerken binnen het bouwvlak gelden de regels van Artikel 36 en de volgende bepalingen:
-
a. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)';
-
b. de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven maximale goothoogte van de gebouwen mag worden overschreden door vergrotingen van het hoofdgebouw en dakterrasafscheidingen en voorzieningen voor de betreding van een dakterras, mits zij binnen het denkbeeldige kapprofiel passen, zoals dit in figuur 2 van bijlage 2 is gedefinieerd;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient een onderdoorgang aanwezig te zijn.
6.2.2 Bouwwerken, buiten het bouwvlak
Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van artikel 41 en de volgende bepalingen:
-
a. de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven maximale goothoogte van de gebouwen mag worden overschreden door vergrotingen van het hoofdgebouw en dakterrasafscheidingen en voorzieningen voor de betreding van een dakterras, mits zij binnen het denkbeeldige kapprofiel passen, zoals dit in figuur 2 van bijlage 2 is gedefinieerd;
-
b. de diepte van een aanbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag maximaal 3,5 m bedragen, mits tussen aanbouw en perceelsgrens minimaal 1 m vrije ruimte resteert;
-
c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw bedragen vermeerderd met 0,4 m;
-
d. de bouwhoogte van aanbouwen aan de zijgevel mag maximaal de hoogte van twee aangrenzende bouwlagen van het bijbehorende hoofdgebouw bedragen vermeerderd met 0,4 m, mits de diepte van de aanbouw niet meer bedraagt dan 2,5 m en tussen aanbouw en perceelsgrens minimaal 1 m vrije ruimte resteert;
-
e.
balkons en dakterrassen op aan- en uitbouwen zijn toegestaan;
-
f. voor het overige zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
6.2.3 Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 sub a voor dakopbouwen en dakkapellen aan de voor- en achterkant van het hoofdgebouw buiten het denkbeeldige kapprofiel zoals dit in figuur 2 van bijlage 2 is gedefinieerd, waarvan de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de nokhoogte van dit denkbeeldige kapprofiel.
6.2.4 Voorwaarden afwijken
Het bevoegd gezag past de in lid 6.2.3, sub a bedoelde afwijkingsbevoegdheid toe indien de gebruiksmogelijkheden en verblijfskwaliteit van de aangrenzende en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden aangetast. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan:
-
a. de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen;
-
b. de privacy;
-
c. de stedenbouwkundige kwaliteit voor wat betreft het straatbeeld en de samenhang van gootlijn, noklijn en kapprofiel, met dien verstande dat een dakkapel van maximaal een derde van de oppervlakte van het dakvlak waarin hij wordt geplaatst in ieder geval is toegestaan.