17.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de regels van Artikel 26 en de volgende bepalingen:
-
a. steigers ten behoeve van de toegang tot naastgelegen gronden mogen een maximale bouwhoogte van 4 m en een minimale bouwhoogte van 0,2 m hebben;
-
b. de bouwhoogte van een brug mag maximaal 7 m bedragen;
-
c. de bouwhoogte van een woonschip mag ten hoogste de met de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte bedragen.
-
d. bruggen mogen uitsluitend worden gebouwd op locaties waar op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan bruggen aanwezig zijn.