Bedrijventerreinen Delft Noord (DSM)

12.2 Financiële uitvoerbaarheid

12.2.1 Inleiding

De Wet ruimtelijke ordening voorziet in een verplichting tot het verhaal van gemeentelijke kosten voor gronden waarop de in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening genoemde bouwplannen zijn voorgenomen. Dat kan op publiekrechtelijke grondslag, via een exploitatieplan dat gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd dient te worden. Maar ook kan het gemeentelijke kostenverhaal geregeld worden via een zogenoemde anterieure overeenkomst over grondexploitatie met de initiatiefnemer/ontwikkelaar, als bedoeld in artikel 6.24 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.

12.2.2 Wat zit er in het plan

In het bestemmingsplan wordt rekening gehouden met de herstructurering van het DSM-terrein en de vestiging van een nieuw bedrijf op de voormalige Calvé-locatie. De bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan hiervoor biedt vallen onder "de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen" in de zin van artikel 6.2.1 onder b Bro. Voor dit plandeel bestaat een verplichting tot kostenverhaal. Voor het plangebied ten oosten van het Rijn-Schie-kanaal gaat het bestemmingsplan uit van de bestaande situatie. In dat gebied worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die vallen onder de in artikel 6.2.1 Bro genoemde bouwplannen.

12.2.3 Gevolgen

De ontwikkelingen die op grond van het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt zijn geheel voor rekening en risico van de ontwikkelende partijen. Met de initiatiefnemers is een anterieure overeenkomst over grondexploitatie als bedoeld in artikel 6.24 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening gesloten. Er behoeft daarom geen exploitatieplan te worden vastgesteld.

De in het bestemmingsplan opgenomen bestaande situaties waarvoor een conserverende regeling wordt opgenomen hebben tot gevolg dat de gemeente proces- en apparaatskosten heeft voor het opstellen en in procedure brengen van het onderhavige bestemmingsplan. Deze kosten worden gedekt vanuit het AUB-budget.