Plan: | Bomenwijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0503.BP0012-2001 |
Ten aanzien van het rijksbeleid zijn de volgende beleidsnota's op het gebied van de ruimtelijke ordening richtinggevend geweest bij het opstellen van het bestemmingsplan.
Het nationale ruimtelijk beleid is neergelegd in de Nota Ruimte, die op 27 februari 2006 in werking is gestreden. Hoewel de beleidsuitspraken uit de Nota Ruimte richtinggevend zijn voor het beleid op een lager schaalniveau, zijn de beleidslijnen in de nota van een dusdanig hoog abstractieniveau dat hieruit voor het plangebied geen directe, concrete beleidsvoornemens zijn te destilleren.
De Nota Ruimte gaat uit van decentralisatie daar waar mogelijk, onder het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. Dit houdt in dat de provincie, het stadsgewest en de gemeente de aangewezen overheden zijn om ruimtelijk ordeningsbeleid op te stellen.
De Nota Ruimte gaat uit van een bundelingsbeleid; nieuwe woongebieden en bedrijvigheid moeten zoveel mogelijk worden aangesloten op bestaande bebouwing en infrastructuur. De Nota Ruimte ondersteunt hierbinnen gebiedsgerichte ontwikkeling, waarin alle betrokken partijen kunnen participeren. Het gaat daarbij onder andere om het versterken van de dynamiek in de bestaande steden door voldoende ruimte te bieden voor wonen, werken en mobiliteit en de daarbij behorende voorzieningen, groen, recreatie, sport en water. De verdichtingsmogelijkheden in het bestaand bebouwd gebied moeten zo optimaal mogelijk worden benut.
De provincie Zuid-Holland heeft een integrale ruimtelijke structuurvisie vastgesteld voor het hele grondgebied van de provincie. Deze structuurvisie bevat de ambities van provinciaal belang voor de periode tot 2020 met een doorkijk naar 2040. Ook de aanpak om samen met andere partijen de doelen te bereiken komt aan de orde. Het accent daarbij ligt op sturing vooraf en sturing op kwaliteit.
De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door middel van realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.
Voor de uitvoering van het eigen provinciaal ruimtelijk belang, zoals neergelegd in "Visie op Zuid-Holland', heeft de provincie diverse mogelijkheden voorhanden. Een groot deel van de gewenste ontwikkelingen zal worden bereikt door goed en gezamenlijk overleg, het inzetten van financiële middelen, stimulerende maatregelen, afspraken en overeenkomsten etc. Voorzover echter daarmee de gestelde doelen niet of niet volledig kunnen worden bereikt beschikt elke overheidslaag over eigen wettelijke bevoegdheden/instrumenten op grond van het uitgangspunt: geen verantwoordelijkheid zonder bijbehorende bevoegdheden.
Voor een aantal belangen zoals hiervoor genoemd is geconstateerd dat doorwerking en borging het beste via het instrument van de provinciale verordening kan plaatsvinden. Het gaat daar bij met name om zaken die generiek van aard zijn (relevant voor alle gemeenten of een bepaalde groep gemeenten) en in eerste instantie vooral een werend of beperkend karakter hebben. Voor meer ontwikkelingsgerichte zaken of projecten die slechts in één gemeente spelen zijn andere instrumenten, zoals de proactieve aanwijzing en het inpassingsplan, meer geschikt.
In de verordening zijn regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen. De verordening heeft slechts betrekking op een beperkt aantal onderwerpen. Bij het opstellen van bestemmingsplannen dient daarom ook rekening te worden gehouden met ander provinciaal beleid. De onderwerpen (en het beleid) luiden samengevat als volgt:
artikel Verordening | onderdeel | strekking |
1-7 | diverse onderdelen landelijk gebied | n.v.t. voor dit bestemmingsplan |
8 | kantoren | In beginsel geen nieuwe kantoren buiten 800 m vanaf het station. (zelfstandig kant. >1000 m², bedrijfsgebonden kant. >3000 m²) |
9 | bedrijventerreinen | n.v.t. voor dit bestemmingsplan |
10 | detailhandel | In beginsel geen nieuwe detailhandel buiten winkelconcentraties, behoudens (o.a.) buurt- en gemakswinkels. |
11 | waterkeringen | Waarborging (primaire) waterkeringen |
12 | buitendijkse gebieden | n.v.t. voor dit bestemmingsplan |
13 | gevaarlijke stoffen / externe veiligheid | Onderzoek bij nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare gebieden langs transportroutes gevaarlijke stoffen |
14 | molenbiotoop | Regeling molenbiotoop rond traditionele windmolens (straal 100 m / 400 m) |
15 | archeologie | Terrein van zeer hoge archeologische waarde: passende bestemming + verstoring uitsluiten. |
Terrein van hoge archeologische waarde: verplichting tot onderzoek. Indien verstoring onvermijdelijk is dient de betreffende waarde veilig te worden gesteld. | ||
Terrein met zeer grote of redelijk tot grote kans op archeologische sporen: onderzoek vanaf 100 m² | ||
16 | landgoederenbiotoop | Bescherming landgoederen i.v.m. ontwikkelingen binnen 500 m van een landgoed |
Op 26 januari 2006 hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland de Woonvisie Zuid-Holland 2005-2014 vastgesteld. In deze visie geeft de provincie aan hoeveel woningen er in die periode in Zuid-Holland gebouwd moeten worden en welke kwalitatieve accenten zij daarbij legt. De Woonvisie is gebaseerd op een analyse van de ontwikkelingen in de afgelopen tien jaar en op de nieuwste inzichten in woningbehoeften.
Het provinciale beleid is erop gericht ernaar te streven dat alle bevolkingsgroepen kunnen beschikken over passende woningen. In deze woonvisie wordt daarom zorgvuldig gekeken naar de behoefte aan sociale woningbouw, naar het scheppen van woonmilieus voor midden- en hogere inkomens en de behoefte aan woningen voor ouderen en jongeren. Daarnaast blijft er ook aandacht voor de gezinshuishoudens. De provincie heeft vooral de taak de lange termijnbehoefte transparant te maken en te bewaken dat de gestelde doelen worden bereikt.
Uitgangspunten beeldkwaliteit
In het beeldkwaliteitsplan Bomenwijk, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 21 december 2006, wordt aangegeven dat de vernieuwing van de Bomenwijk met eigentijdse middelen moet worden uitgevoerd. Hierbij moet worden voortgebouwd op de kwaliteiten van de bestaande wijk. Alle vernieuwingen worden secuur ingevoegd in de bestaande maatvoering, schaal, het ruimtelijke ritme en de sfeer van de buurt. In het plan worden de bestaande waarden van de Bomenwijk niet als verouderd van de hand gedaan, maar worden deze als vertrekpunt genomen voor de vernieuwing. De bestaande Bomenwijk vormt de belangrijkste inspiratie voor de vernieuwing van de wijk.
Deze grondhouding is ook in overeenstemming met de uitkomsten van een onderzoek van de gemeente Delft (afdeling Publiekszaken, vakteam Monumentenzorg en Bouwkwaliteit) naar de ruimtelijke kwaliteit van naoorlogse stedenbouw en architectuur. Hierin komt de stedenbouwkundige opzet van de Bomenwijk als bijzonder waardevol en gaaf naar voren. Binnen dit onderzoek wordt in de Bomenwijk nog een drietal plekken extra omschreven: het entreegebied (ter plaatse van de Van Miereveltlaan, Lindelaan en het pleintje), de Lindelaan en de Esdoornlaan. Deze waardering betekent overigens niet dat een wijk, in dit geval de Bomenwijk, niet kan veranderen, maar wel dat de vernieuwingsplannen zich positief verhouden tot deze bestaande kwaliteiten of, duidelijk beargumenteerd, hiervan afwijken.
Dit geldt met name voor het entreegebied van de Bomenwijk ter plaatse van de Lindelaan, waterpartij en pleintje, waar het Partycentrum is geweken voor een supermarkt met woontoren en aan de Tweemolentjeskade, alsmede voor het appartementencomplex aan de Wilgenlaan met het bijbehorende plein.
Gewenste beeldkwaliteit
De ligging van de Bomenwijk, tussen binnenstad en Delftse Hout is bijzonder strategisch. Het aanzien van de Bomenwijk zal naar de stad toe veranderen. Niettemin worden bouwvolumes, architectuur en inrichting zoveel mogelijk ‘in de geest’ van de oorspronkelijke Bomenwijk ontworpen.
Het stedenbouwkundige plan voorziet in een verstedelijking aan de zijde van de Van Miereveltlaan, vooral door een toren van totaal 9 lagen (maximaal 30 meter hoog) met een supermarkt op de begane grond. Deze verstedelijking past bij de toegenomen stedelijke betekenis van de Van Miereveltlaan als oostelijke rondweg van de binnenstad van Delft.
Aan de Tweemolentjeskade, de oprijlaan naar de Delftse Hout, vindt, met inachtneming van de bovengenoemde voorbehouden, juist een verruiming en een verdunning plaats. Bovendien is het wegprofiel zodanig verbreed dat de verkeerssituatie naar de Delftse Hout wordt verbeterd. Voor wat betreft het woonmilieu wordt uitgegaan van laagbouwwoningen ontsloten door een wandelpad en groene elementen.
De veranderingen aan de Lindelaan en Esdoornlaan zijn minder in het oog springend, maar niet onbelangrijk. Allereerst is van belang te vermelden dat tussen de Meidoornlaan en de Wilgenlaan nieuwbouw is voorzien. Hoewel in eerdere visies nog het uitgangspunt werd gehanteerd dat de bestaande bebouwing hier grotendeels gehandhaafd zou worden, wordt gekoerst op het vervangen van de middelste bebouwing door een appartementencomplex.
Een andere wijziging betreft het profiel tussen de Wilgenlaan en de Rijksweg, waarin het oppervlak van de waterpartij wordt vergroot.
Verder worden elders in de Bomenwijk diverse individuele blokken vervangen door nieuwe bouwblokken, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur niet of nauwelijks wordt gewijzigd. Alle portieketagewoningen worden gesloopt voor grondgebonden eengezinswoningen en appartementen.
Delft is een stad met betekenis voor velen. Delft is een stad waar mensen met uiteenlopende achtergronden en interesses terecht kunnen, zich kunnen ontwikkelen, kunnen doorgroeien en elkaar kunnen ontmoeten. Dat wil de gemeente zo houden, nu en in de toekomst. Daarom blijft de gemeente samen met anderen bouwen aan Delft. Een samenleving en stad zijn permanent in ontwikkeling en dat proces wil de gemeente zo goed mogelijk faciliteren. Maar niet zonder meer. Zij heeft de ambitie om de kwaliteiten die van Delft een aantrekkelijke stad maken, te behouden door ze verder te verrijken en te versterken. Zo blijft Delft een vitale stad. Het streefbeeld dat Delft ruimte biedt voor ontplooiing, ruimte om plezierig te wonen, ruimte voor bedrijvigheid en ruimte voor vernieuwing hebben we vertaald in een missie. Deze missie is onze leidraad bij het maken van keuzes voor de verdere ruimtelijke ontwikkeling van Delft:
De verbonden stad: Delft biedt ruimte aan en voor iedereen en is een stad met een sterke samenhang;
De dynamische stad Delft: is rijk aan kansen en keuzes. Ieder individu kan zich verder ontwikkelen;
De duurzame stad Delft: houdt rekening met de volgende generaties en is grotendeels klimaat neutraal.