direct naar inhoud van 2.4 Milieuaspecten
Plan: Bomenwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0012-2001

2.4 Milieuaspecten

Duurzame ontwikkeling

In de Bomenwijk zijn op verschillende schaalniveaus duurzame maatregelen getroffen. De woningen worden duurzaam verwarmd (en in de zomer gekoeld) met een warmtepompsysteem. Het is een doel om zoveel mogelijk duurzaam te ontwikkelen. Bij de herinrichting van de wijk worden natuurvriendelijke oevers aangelegd. In de spouw van de nieuwbouwwoningen worden vleermuis- en gierzwaluwkasten ingebouwd, die in de architectuur een decoratief accent vormen.

Waterhuishoudkundige ontwikkelingen

De huidige ligging van de waterkering langs de Tweemolentjeskade wordt gehandhaafd. Langs de waterkeringen loopt een beschermingszone van 15 m breed. Voor diverse activiteiten (waaronder bouwen) binnen deze beschermingszone is een keurvergunning nodig van het hoogheemraadschap.

In het kader van het Waterplan Delft zijn verbeteringsvoorstellen gedaan. Concreet zijn deze vastgelegd in het uitvoeringsprogramma Polders. Deze maatregelen voorzien in een uitbreiding van de beschikbare berging. Daarnaast zijn in de waterstructuurvisie Delft een aantal verbeteringen voor de Bomenwijk voorgesteld. De voorgestelde verbinding langs de Tweemolentjeskade kan - vanwege de kosten - geen doorgang vinden. Hiervoor zijn alternatieven gezocht. Met de realisatie van de bestemde plannen als in het Masterplan van 2 december 2010 wordt het wateroppervlak binnen het plangebied Bomenwijk vergroot met 2.150 m². Dit bevat 1.000 m² water en 300 m² plasberm aan de Wilgenlaan en 850 m² waterberging aan de Elzenlaan. Voor het resterende bergingstekort van 977 m² worden alternatieven uitgewerkt.

Geluid en de Stad- en milieubenadering

De nieuwbouw in de Bomenwijk zal onder de invloedsfeer van de Rijksweg A13 komen te liggen, wat betekent dat er rekening moet worden gehouden met verkeerslawaai. Er zijn meerdere overschrijdingen van de maximale voorkeurgrenswaarde ten gevolge van de A13 en de Van Miereveltlaan. Nieuwbouw van de achterliggende woningen (ten opzichte van de A13) in de Lindezone is mogelijk wanneer gebruik wordt gemaakt van de maximale ontheffingswaarde uit de Wet geluidhinder voor vervangende nieuwbouw (63 dB).

In de Wilgenzone is er geen sprake van vervangende nieuwbouw. Voor dit gebied wordt een stad-en-milieubenadering gevolgd, waarbij een combinatie van gebouwgebonden maatregelen met compenserende maatregelen en een stap-3-besluit 63 dB wordt voorgesteld. Een hogere waarde vaststelling tot een maximum van 63 dB op grond van de Interimwet stad-en-milieubenadering voor deze zone is verantwoord, mits onder andere bepaalde maatregelen bij de verdere planuitwerking worden doorgevoerd.

Zo is bij de bestemming GD-2/3 gekozen om in het gebied een luw plein aan te leggen wat niet alleen groot genoeg is om de mensen uit de appartementencomplexen ruimte te geven, maar bovendien zo in te richten dat dit gebruikt kan worden door jong en oud middels bankjes, speeltoestellen, etc. Daarnaast wordt een aantal aanvullende maatregelen op gebouwniveau genomen. Voor de bestemming W-1 zal gezorgd worden voor een afsluitbare buitenruimte en een collectieve ruimte per bouwlaag als compenserende maatregel. Op deze wijze wordt een wijk ingericht die niet alleen een goed woon-en leefklimaat heeft, maar ook plezierig leefbaar is voor al de verschillende groepen die zich daar bevinden.

Externe veiligheid

In het kader van externe veiligheid is uit onderzoek gebleken dat het groepsrisico in het gebied, gezien de combinatie van deels verdunnen en deels verdichten van de wijk, beperkt toeneemt. Dit wordt merendeels veroorzaakt door de toename van het transport over de A13. Gekozen is voor verdunning in het meer geluidluwe deel (Lindezone en meer naar het westen) en verdichting aan de zijde van de snelweg (appartementen complexen lenen zich er ook meer voor om met goede geluidsmaatregelen, terwijl de mogelijkheden bij eengezinswoningen beperkt zijn).

De problematiek van externe veiligheid is vooral van belang voor de nieuw te bouwen woontoren (bestemming W-1) en de T-vormige bebouwingsblok (bestemming GD-2/GD-3). De bestaande vluchtwegen vanuit de risicobron blijven gehandhaafd en dit verandert niet. De afstand van de bebouwingsblokken tot de rijksweg A13 bedraagt 40 á 50 meter. Tevens wordt gebruik en/of bewoning door niet of beperkt-zelfredzame personen planologisch-juridisch uitgesloten. Dit bevordert de veiligheid (mensen kunnen sneller vluchten). Dit gebruiksverbod geldt dus zowel ingeval van bewoning (W-1, GD-2/GD-3) als ingeval van eventueel andere toegelaten niet-woonfuncties (GD-2/GD-3).

De Veiligheidsregio Haaglanden (VRH) heeft op 17 mei 2011 de gemeente Delft geadviseerd over de situatie met betrekking tot externe veiligheid bij de planontwikkeling in de Wilgenzone. De VRH acht alles overwegende het stedenbouwkundig plan aan de Wilgenzone acceptabel. Voorwaarde hierbij is dat de bewoners over adequate informatie kunnen beschikken met betrekking tot externe veiligheid.

Overige milieuaspecten

Daarnaast zijn diverse andere milieuaspecten beoordeeld, zoals de bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, flora- en fauna en archeologische waarden. Deze aspecten worden verderop in deze toelichting nader beschreven. Op deze plaats is het van belang te concluderen dat geen van de genoemde onderwerpen belangrijke implicaties oplevert (of heeft opgeleverd) voor de planvorming.