direct naar inhoud van 5.1 Bedrijven, kantoren
Plan: Schieoevers Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0005-2001

5.1 Bedrijven, kantoren

5.1.1 Bestaande situatie

Het zuidelijke deel van het bedrijventerrein Schieovers kan gekarakteriseerd worden als een traditioneel bedrijventerrein. Met een oppervlakte van circa 55 ha vormt het gezamenlijk met het noordelijk deel van het bedrijventerrein het grootste bedrijventerrein van Delft. Op Schieoevers Zuid zijn in totaal circa 230 bedrijven gevestigd die een bruto werkgelegenheid genereren van ruim 3.300 arbeidsplaatsen (banen van 12 uur of meer per week). Dit is ongeveer 8 % van de totale werkgelegenheid van Delft.

Het grootste aantal bedrijven (bijna 80) is te vinden in de sector groothandel, detailhandel en reparatie van auto's. Ook de meeste werkzame personen zijn in deze sector te vinden (ruim 1.000). Daarnaast zijn productie en distributie bedrijven (ruim 450 werkzame personen) en bedrijven uit de bouwnijverheid ruim 400 werkzame personen) sterk vertegenwoordigd.

Nadrukkelijk aanwezig op het bedrijventerrein is het huisvuiloverslagstation (Avalex), gevestigd in de meest zuidoostelijke punt van het westelijke gedeelte. Gelegen aan de hoofdontsluitingsweg van het bedrijventerrein valt het groothandelsbedrijf Makro op. Dit niet alleen door zijn omvang maar ook door zijn verkeersaantrekkende werking.

Het oostelijke terreingedeelte van Schieoevers Zuid heeft een kleinschaliger karakter dan het westelijk gelegen deel. Meer dan in het westelijk deel is hier ook sprake van veroudering van het bedrijventerrein. Opvallend in het oostelijk deel is de betonfabriek, kantoorachtige bebouwing gelieerd aan de TU en het kringloopbedrijf.

5.1.2 Beleid en onderzoek
5.1.2.1 Nationaal beleid

Bedrijfslevenbeleid EL&I, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2011)

Op Rijksniveau zet het economisch beleid in op het investeren in een 9-tal topsectoren. De beleidsinitiatieven zijn gericht op het wegnemen van knelpunten die de ontwikkeling binnen deze topsectoren belemmeren. Knelpunten als de verbetering van het vakonderwijs, het wegnemen van handelsbelemmeringen, versterking van de infrastructuur, het afschaffen van onnodige regels en een soepeler instroom van kenniswerkers zullen vanuit het rijksbeleid worden geadresseerd. Daarnaast wordt over de gehele breedte van de rijksbegroting, inclusief bestaande middelen van het TNO en het NWO, 1,5 miljard euro gericht op de negen topsectoren (water, agrofood, tuinbouw, hightech, life sciences, chemie, energie, logistiek en creatieve industrie).

Door de keuze van een beperkt aantal sectoren, moeten er meer krachtige onderzoeksinstellingen ontstaan, die aantrekkelijker zijn voor wetenschappers en bedrijven uit binnen- en buitenland. De 1,5 miljard euro wordt in samenspraak met ondernemers en onderzoekers uit de topsectoren geïnvesteerd.

Anders dan voorheen is er derhalve geen sprake meer van direct gericht regionaal economisch beleid vanuit de Rijksoverheid. Door de geografische concentratie van de verschillende topsectoren kan het rijksbeleid wel regionale werking krijgen.

Kansen voor kwaliteit en convenant bedrijventerreinen (2009)

In het rapport van de commissie Noordanus 'Kansen voor Kwaliteit' wordt een ontwikkelingsstrategie voor bedrijventerreinen beschreven. De Commissie komt met een strategie van enerzijds economische stadsvernieuwing (inhaalslag herstructurering op korte termijn) en anderzijds een verzakelijking van de bedrijventerreinenmarkt (op langere termijn). In het rapport wordt aangegeven de bestuurlijke afspraken, maar ook de concrete uitvoering regionaal op te pakken.

In het verlengde van het rapport Kansen voor Kwaliteit hebben de toenmalige ministeries van VROM, Binnenlandse Zaken en de provincies en gemeenten het convenant bedrijventerreinen 2010 – 2020 ondertekend.

Doel van dit convenant is om gezamenlijk een succesvol, duurzaam en economisch verantwoord bedrijventerreinbeleid te voeren, dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke kwaliteit van Nederland. In het convenant is de rol van de verschillende bestuurslagen nauwkeurig vastgelegd. Verder bevat het convenant afspraken over:

  • het hanteren van het Transatlantic Market scenario voor de behoefteraming van bedrijventerreinen;
  • een inhaalslag herstructurering van 6.500 ha in de periode 2009 - 2013;
  • regionale samenwerking bij de planning en ontwikkeling van bedrijventerreinen;
  • het gebruik van de SER-ladder en een daarop afgestemd uitgifteprotocol;
  • maatregelen om de kwaliteit en duurzaamheid van bedrijventerreinen te verhogen (daarbij gaat het ondermeer om intensief en zorgvuldig ruimtegebruik, segmentering en landschappelijke inpassing);
  • het duurzaam beheer en onderhoud van bestaande bedrijventerreinen (bv. door parkmanagement).
5.1.2.2 Provinciaal economisch beleid

Economische agenda voor de Zuidvleugel

De Zuidvleugel wordt gekenschetst als een unieke regio met een rijke historie aan sterke sectoren als Transport & Logistiek, Maritiem, Greenports, Chemie & Energie en Vrede, Recht & Veiligheid. De Zuidvleugel beschikt daarnaast over een groot aantal internationaal gerenommeerde kennisinstellingen die de basis hebben gelegd voor nieuwe innovatieve sectoren als Life Sciences & Health en Cleantech. Daarnaast kent de Zuidvleugel een aantal structurele sterktes als de grootste haven van Europa en de strategische ligging als toegangspoort voor Europa. De komende jaren staat de Zuidvleugel voor grote maatschappelijke uitdagingen (duurzaamheid, innovatievermogen, onderscheidend internationaal profiel). Een sterke, economische structuur is onontbeerlijk om die uitdagingen aan te gaan. In dat kader wenst de Zuidvleugel zich voor haar economische ontwikkeling vooral te focussen op de volgende negen kansrijke stuwende sectoren: (1) Transport & Logistiek, (2) Chemie & Energie, (3) Greenports, (4) Vrede, Recht & Veiligheid, (5) Cleantech, (6) Life Sciences & Health, (7) Pensioenen & Verzekeringen, (8) Maritiem en (9) ICT & Telecom. Deze stuwende sectoren worden beschouwd als de motoren achter het economisch succes van de regio.

Om de Zuidvleugeleconomie optimaal te stimuleren, moet voor de meest kansrijke stuwende sectoren de 'best practice' strategieën van topregio's worden aangehouden. Dit betekent dat de Zuidvleugel moet inzetten op drie strategische pijlers:

1. Versterken van het economisch fundament – richt de economische infrastructuur en gemeenschappelijke voorzieningen in de regio zodanig in dat zij bedrijvigheid en ondernemerschap optimaal faciliteert.

2. Versterken van de bewezen sleutelsectoren – versterk innovatievermogen door samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven te bevorderen en ondersteun de ontwikkeling van (start-up) bedrijven in sleutelsectoren.

3. Versterken van de kruisbestuiving tussen sectoren – stimuleer kruisbestuiving tussen sectoren om hun synergetische potentie te ontsluiten waardoor een robuuster en concurrerender economische structuur ontstaat.

Verordening Ruimte

In de Verordening Ruimte heeft de provincie een toetsingsinstrument voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Ten aanzien van de ontwikkelingen op bedrijventerreinen gaat de verordening ervan uit dat de beschikbaarheid van een op de vraag afgestemd areaal bedrijventerreinen een belangrijke voorwaarde is voor een aantrekkelijk en concurrerend vestigingsmilieu. Behoud van (binnenstedelijke) bedrijvigheid staat voorop, al dan niet gelegen op bedrijventerreinen. De afstemming tussen vraag en aanbod vindt plaats door intensiveren, innoveren en herstructureren van bestaande en geplande bedrijventerreinen. Pas in laatste instantie komt uitbreiden op eventuele nieuwe locaties aan de orde. Dit principe (SER-ladder) is sturend voor het provinciale bedrijventerreinenbeleid.

Om de ruimte voor bedrijventerreinen optimaal beschikbaar te houden zijn nieuwe bedrijfswoningen uitgesloten. De ruimte voor bedrijven in de hogere milieucategorieën staat onder druk door de milieuzoneringen rond de oprukkende woningbouw. Gezien het belang van de HMC-bedrijven is de (milieu)ruimte voor dit type bedrijven van provinciaal belang. Uitgangspunt voor bestemmingsplannen is het mogelijk maken van de hoogst mogelijke categorie op het bedrijventerrein. Hiervan kan alleen worden afgeweken indien daartoe aanleiding bestaat in verband met toekomstige wenselijke ontwikkelingen. Afwijking van de eis dat in een bestemmingsplan voor een bedrijventerrein de hoogste mogelijke milieucategorie moet worden toegelaten, is mogelijk indien in regionaal verband afspraken zijn gemaakt over het voorzien in voldoende ruimte voor bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie die mogelijk zou zijn op het bedrijventerrein.

5.1.2.3 Regionaal economisch beleid

Het Stadsgewest Haaglanden heeft als wettelijke taak een locatiebeleid te voeren voor bedrijven, kantoren, detailhandel en toerisme/ recreatie/ leisure. Dit beleid wordt opgesteld in samenwerking met de gemeenten in de regio Haaglanden. De uitwerking van dit beleid is terug te vinden in het Regionaal Structuurplan (RSP) Haaglanden, beschreven in paragraaf 4.2.

Kantorenstrategie Haaglanden (2007)

Het regionaal beleid voor kantoren is vastgelegd in een kantorenstrategie, die tevens periodiek wordt geëvalueerd en opnieuw wordt geformuleerd. De strategie is erop gericht vraag naar en aanbod van ruimte voor kantoorbehoevende ondernemingen en instellingen de komende decennia met elkaar in evenwicht te houden, op onderscheiden kwaliteitsniveaus en per deelperiode.

De kantorenstrategie borduurt voort op de reeds vastgestelde kantorenstrategie Haaglanden uit 2004. Aan de gemeente wordt gevraagd in te zetten op realisatie van de resterende programma opgave tot 2010. Inmiddels is de situatie op de kantorenmarkt drastisch veranderd. In de regio is sprake van een overaanbod aan kantoorruimte. Demografische ontwikkelingen en ontwikkelingen ten aanzien van 'het nieuwe werken' lijken structurele wijzigingen met zich mee te brengen ten aanzien van de behoefte aan kantoorruimte.

Nieuwe kantoorontwikkelingen maken dan ook geen deel uit van het voorliggende bestemmingsplan.

5.1.2.4 Gemeentelijk beleid

Het gemeentelijk ruimtelijk economisch beleid is verwoord in de nota "De economie van Delft: op weg naar 2015". Deze nota geeft prognoses inzake de ruimtevraag van bedrijven en instellingen en de groeimogelijkheden van de Delftse economie. De hoofddoelstellingen van het gemeentelijk economisch beleid zijn:

  • de groei van de werkgelegenheid minimaal gelijk op te laten gaan met de groei van de beroepsbevolking;
  • kwaliteit en kwantiteit van werk in Delft te laten aansluiten op de samenstelling en opleidingsniveaus van de beroepsbevolking.

Liet de nota "De economie van Delft: op weg naar 2015" nog zien dat voor de periode tot 2015 te weinig bedrijventerreinen en kantoorvolumes waren geprogrammeerd om aan de verwachte vraag te voldoen, inmiddels zijn de economische omstandigheden – zowel conjunctureel als naar het zich laat aanzien misschien zelfs structureel – zodanig gewijzigd dat er in ieder geval in de regio voldoende aanbod aan bedrijventerrein beschikbaar is om de Delftse vraag op te vangen. In dit verband wordt gewezen op bedrijventerrein Harnaschpolder en het beoogde bedrijventerrein Sion- 't Haantje in Rijswijk Zuid. Voor de ontwikkeling van specifieke kennisintensieve bedrijvigheid is op Technopolis voldoende ruimte aanwezig.

Ondanks een schijnbaar afnemende economische ruimtedruk blijft de ambitie om tot intensivering van het grondgebruik in Schieoevers te komen overeeind staan. Daarmee wordt optimaal gebruik gemaakt van de potenties die Schieoevers biedt en voorkomen dat 'vrije' ruimte in gebruik moet worden genomen. Deze ambitie past daarmee geheel binnen de afspraken die in het convenant bedrijventerreinen zijn gemaakt en waartoe partijen zich hebben verplicht.

5.1.3 Gewenste ontwikkeling

Om voldoende mogelijkheden te bieden voor de verdere ontwikkeling van bedrijven is het gewenst om het huidige areaal aan bedrijventerrein te behouden. Door middel van herstructurering van bestaand bedrijventerrein kan binnen het bestaand stedelijk gebied extra ruimte worden gecreëerd voor nieuwe bedrijven. Het is de bedoeling dat Schieoevers Zuid behouden blijft als een functioneel bedrijventerrein, waar vestigingsmogelijkheden aanwezig zijn voor traditionele bedrijvigheid. In combinatie met de Technologisch Innovatieve Campus Delft biedt Delft daarmee vestigingsruimte voor een breed scala aan bedrijvigheid.

De versterking van de bereikbaarheid van het terrein en investeringen in de kwaliteit van de bedrijfsbebouwing en openbare ruimte dragen bij aan het (duurzame) behoud van het terrein. De relatie naar het hoogwaardige sciencepark Technopolis dient met name voor het westelijk deel van het terrein te worden versterkt, zodat Schieoevers Zuid een ondersteunende en toeleverende functie voor de technologische en innovatieve bedrijvigheid in Delft kan vervullen.

Binnen het plangebied wordt het niet wenselijk geacht om invulling te geven aan nieuwe kantoorlocaties. In Delft zijn hiervoor immers andere locaties gepland en het is staand (regionaal en provinciaal) beleid om kantoorontwikkelingen niet op bedrijventerreinen te doen plaatsvinden. In dit plangebied zijn de bestaande zelfstandige kantoren als zodanig bestemd. De gemeente Delft kiest er verder voor, conform de Verordening Ruimte van de provincie, om de hoeveelheid kantoorbestemmingen, die in het verleden planologisch zijn toegestaan, terug te brengen. In dit bestemmingsplan wordt alleen nog de mogelijkheid geboden om kleinschalige zelfstandige kantoren tot maximaal 1.000 m2 per vestiging nieuw te realiseren overeenkomstig de Verordening Ruimte van de provincie. Daarnaast zijn in dit plangebied bedrijfsgebonden kantoren toegestaan, mits niet meer dan 50% van het bedrijfsvloeroppervlak tot een maximum van 3.000 m2.

De belangrijkste doelstellingen voor Schieoevers Zuid zijn het consolideren van de bedrijvenfunctie op het terrein, de bereikbaarheid waarborgen en waar mogelijk de uitstraling verbeteren door investeringen in bedrijfsbebouwing. Omdat het terrein op dit moment naar behoren als functioneel bedrijventerrein functioneert zal sprake zijn van een terughoudende gemeentelijke (financiële) inzet.

5.1.4 Conclusie

De bestaande bedrijfsgronden worden consoliderend bestemd. Het bestaande areaal aan bedrijfsgronden blijft gehandhaafd binnen de planperiode.

Het is gewenst om, in ieder geval gedurende de planperiode, in het gedeelte van het bedrijventerrein ten westen van de Schie bedrijvigheid met een hogere milieucategorie (tot cat. 4), te faciliteren. Aan de Rotterdamseweg is hiervoor, door het (kleinschaliger) karakter van het gebied, in principe geen plaats.

Binnen het bestemmingsplan worden geen mogelijkheden geboden voor de ontwikkeling van nieuwe kantoorlocaties. In dit bestemmingsplan zijn de bestaande zelfstandige kantoren als zodanig bestemd. Bedrijfsgebonden kantoren zijn toegestaan, mits niet meer dan 50% van het bedrijfsvloeroppervlak tot een maximum van 3.000 m2. Daarnaast wordt de mogelijkheid geboden om, op locaties zoals aangegeven op de verbeelding, kleinschalige zelfstandige kantoren tot maximaal 1.000 m2 per vestiging nieuw te realiseren overeenkomstig de Verordening Ruimte van de provincie.