direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Schieoevers Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0005-2001

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, en bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  • b. groothandel;
  • c. nutsbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf';
  • d. zelfstandig kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • e. verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  • f. kringloopbedrijf met bijbehorende detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - kringloopbedrijf met verkooppunt';
  • g. detailhandelsbedrijf in antieke meubels en daarmee gelijk te stellen meubilair, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandelsbedrijf in antieke meubels';
  • h. zelfbedieningsgroothandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - zelfbedieningsgroothandel';
  • i. laden en lossen van vrachtschepen ten behoeve van verwerking en overslag van huishoudelijk afval, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - laad- en loskraan';
  • j. bedrijfswoning indien die bedrijfswoning reeds aanwezig was op het tijdstip waarop het plan in ontwerp ter inzage werd gelegd;
  • k. bijbehorende voorzieningen, zoals geluidwerende voorzieningen, tunnels, wegen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water;
  • l. een sportschool uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sport'.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bouwwerken, binnen het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken binnen het bouwvlak gelden de regels van artikel 20 en de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
  • b. het bebouwingspercentage mag per terreineenheid niet meer bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)';
  • c. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - profiel-1' is bebouwing toegestaan binnen het denkbeeldige profiel zoals opgenomen in bijlage 2 onder 'profiel 1', waarbij de bouwhoogte oploopt van maximaal 5,5 m aan de zuidzijde van het aanduidingsvlak tot maximaal 6,5 m aan de noordzijde van het aanduidingsvlak;
  • d. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - profiel-2' is bebouwing toegestaan binnen het denkbeeldige profiel zoals opgenomen in bijlage 2 onder 'profiel 2', waarbij de bouwhoogte aan de noordzijde niet meer mag bedragen dan 6 m en de bouwhoogte aan de zuidzijde niet meer mag bedragen dan 4 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - laad- en loskraan' is een laad- en loskraan toegestaan met een maximale bouwhoogte van 11 m gemeten vanaf de voet van de kraan;
  • f. het maximum bruto vloeroppervlak van zelfstandige kantoren mag per vestiging maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte; bruto (m2)' aangegeven oppervlak bedragen. Indien geen maximum bruto vloeroppervlakte is aangegeven, geldt deze beperking niet.
3.2.2 Bouwwerken, buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van artikel 20 en de volgende bepalingen:

  • a. fietsenstallingen zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 m;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - laad- en loskraan' is een laad- en loskraan toegestaan met een maximale bouwhoogte van 11 m gemeten vanaf de voet van de kraan;
  • c. voor het overige zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Milieucategorie

De in lid 3.1 genoemde functie is toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf t/m categorie 2' uitsluitend bedrijven uit categorie 1 en 2 van de LvB zijn toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf t/m categorie 3.1' uitsluitend bedrijven uit categorie 1, 2 en 3.1 van de LvB zijn toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf t/m categorie 3.2' uitsluitend bedrijven uit categorie 1, 2, 3.1 en 3.2 van de LvB zijn toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf t/m categorie 4' uitsluitend bedrijven uit categorie 1, 2, 3.1, 3.2 en 4 van de LvB zijn toegestaan.
3.3.2 Milieucategorie, maatbestemming

De gronden en bebouwing mogen tevens worden gebruikt voor:

  • a. een bedrijf ten behoeve van verwerking en overslag van huishoudelijk afval ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - verwerking en overslag huishoudelijk afval' voorzover voorkomend in categorie 4 van de LvB met SBI-code 9002.1;
  • b. een betonfabriek ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - betonfabriek' voorzover voorkomend in categorie 4 van de LvB met SBI-code 2661.1, met dien verstande dat de procesactiviteiten inclusief aan- en afvoerend verkeer uitsluitend plaatsvinden van maandag t/m vrijdag voor wat betreft:
  • aan- en afvoerendverkeer en productie van mortel van 06:00 uur tot 19:00 uur
  • het maken van gietmallen en het gieten van mallen van 07:00 uur tot 19:00 uur;
  • c. een gasturbine centrale ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - gasturbinecentrale' voorzover voorkomend in categorie 5.1 van de LvB met SBI-code 40-A3;
  • d. een nutsbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf';
  • e. een zelfstandig kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', met dien verstande dat het maximum bruto vloeroppervlak van zelfstandige kantoren per vestiging maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte; bruto (m2)' aangegeven oppervlak mag bedragen. Indien geen maximum bruto vloeroppervlakte is aangegeven, geldt deze beperking niet;
  • f. een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  • g. een kringloopbedrijf met bijbehorende detailhandel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - kringloopbedrijf met verkooppunt', waarbij de netto verkoopvloeroppervlakte niet meer dan 1.000 m2 mag bedragen;
  • h. een detailhandelsbedrijf in antieke meubels en daarmee gelijk te stellen meubilair uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandelsbedrijf in antieke meubels', waarbij de netto verkoopvloeroppervlakte niet meer dan 300 m2 mag bedragen;
  • i. één zelfbedieningsgroothandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - zelfbedieningsgroothandel', waarbij de netto verkoopvloeroppervlakte niet meer dan 19.500 m2 mag bedragen;
  • j. laden en lossen van vrachtschepen ten behoeve van verwerking en overslag van huishoudelijk afval, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - laad- en loskraan';
  • k. niet zelfstandige kantoren, waarbij het kantooroppervlak per bedrijfsvestiging niet meer mag bedragen dan 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 3.000 m2;
  • l. een sportschool op de tweede verdieping ter plaatse van de aanduiding 'sport' waarbij de netto vloeroppervlakte niet meer dan 2.100 m2 mag bedragen.
3.3.3 Gebruiksverbod

Niet toegestaan zijn:

  • a. risicovolle inrichtingen;
  • b. zelfstandige kantoren, met uitzondering van het bepaalde in lid 3.3.2 onder e;
  • c. kwetsbare objecten;
  • d. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
  • e. seksinrichtingen;
  • f. detailhandel, met uitzondering van het bepaalde in lid 3.3.2 onder g t/m i en met uitzondering van ter plaatse binnen het desbetreffende bedrijf vervaardigde of bewerkte goederen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - geluidhinderlijke bedrijven uitgesloten' bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  • h. bedrijfswoningen met uitzondering van de bedrijfswoningen die reeds aanwezig waren op het tijdstip waarop het plan in ontwerp ter inzage werd gelegd.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.3.1 sub a om bedrijven uit categorie 3.1 van de LvB mogelijk te maken;
  • b. het bepaalde in lid 3.3.1 sub b om bedrijven uit categorie 3.2 van de LvB mogelijk te maken;
  • c. het bepaalde in lid 3.3.1 sub c om bedrijven uit categorie 4 van de LvB mogelijk te maken;
  • d. het bepaalde in lid 3.3.1 om bedrijven toe te laten die niet genoemd worden in de LvB.
3.4.2 Voorwaarden afwijken
  • 1. Het bevoegd gezag kan de in lid 3.4.1 onder b t/m d genoemde afwijkingsbevoegdheid toepassen indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot maximaal categorie 2, respectievelijk 3.1 en 3.2 en indien de kwaliteit van de leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, levendigheid en economisch functioneren.
3.4.3 Afwijken gebruiksverbod

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.3.3 sub e voor het uitoefenen van een seksinrichting, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. binnen het gehele gemeentelijke grondgebied zijn maximaal 2 seksinrichtingen toegestaan;
  • b. binnen een straal van 250 m vanaf NS-stations en binnen een straal van 50 m vanaf gebedshuizen en scholen zijn seksinrichtingen niet toegestaan;
  • c. de afstand tussen de seksinrichting en de dichtstbijzijnde woning van een derde dient mimimaal 10 m te bedragen;
  • d. de onderlinge afstand tussen de 2 seksinrichtingen dient minimaal 50 m te bedragen;
  • e. ten behoeve van de seksinrichting dient in voldoende mate in parkeergelegenheid voor de bezoekers te zijn voorzien;
  • f. een seksinrichting in de vorm van raamprostitutie is niet toegestaan.
3.5 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen met toepassing van artikel 3.9a Wet ruimtelijke ordening om in afwijking van het bepaalde in lid 3.3.3, sub a een risicovolle inrichting toe te staan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de 10-6 -contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing - de afstand zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen juncto artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, dient te zijn gelegen binnen de eigen perceelsgrenzen van de risicovolle inrichting;
  • b. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting.