direct naar inhoud van 8.2 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
Plan: Noordwest, deelgebied 3
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0001-2002

8.2 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing

8.2.1 Bestaande situatie

Tot aan bebouwing vanaf eind jaren '20 van de twintigste eeuw was het plangebied onderdeel van het landelijke weidegebied direct ten westen van de oude stad. Het enige nog aanwezige element van dit landschap is de Kerstanjewetering, die nu de grens met de gemeente Rijswijk vormt. Het plangebied was tot 1921 grondgebied van de gemeente Hof van Delft. Na opheffing van deze gemeente werd een groot deel daarvan bij Delft gevoegd.
De bebouwing van het plangebied vangt aan in de jaren '30. In 1931 werd het Uitbreidingsplan voor Delft van de directeur Openbare Werken J. de Booij vastgesteld. Onderdeel daarvan was een grote noordwestelijke stadsuitbreiding met hoofdzakelijk woonfunctie. Hoofdontsluiting vanuit de stad bestond uit verlenging van de net in 1929 tot de locatie van villa ''Solheim'' (bij het Westplantsoen) aangelegde Ruys de Beerenbrouckstraat. Van het noordwestelijk stratenplan werden tot halverwege de oorlog enkele straten achter het Westplantsoen aangelegd en deels bebouwd met rijen eengezinswoningen. Maar door de oorlogsomstandigheden stokte verdere aanleg en bebouwing van de buurt na 1942.
In 1931-'32 werd ook het huidige Wilhelminapark aangelegd. Het vormde in de Booij's plan samen met het huidige Westplantsoen onderdeel van de groene aanleg om de geplande nieuwe wijken. Dit park was, afgezien van de beplanting van de voormalige wallen om de oude stad, de eerste aanleg van een flink oppervlak aan recreatief groen in Delft; het was ook bedoeld voor de al bestaande stadsdelen ten westen van de spoorlijn.

Na de oorlog werd het deels aangelegde stratenplan van wat nu de Ministersbuurt-West is verder bebouwd. Maar in 1950 stelden de stedenbouwkundigen J.H. Froger en S.J. van Embden een nieuw Structuurplan voor heel Delft op. Bij de uitwerking voor dit deelgebied werd het in het plan van De Booij gesuggereerde stratenpatroon gewijzigd, waarbij onder andere de Ruys de Beerenbrouckstraat het huidige, meer slingerende verloop kreeg.
In 1953 werd voor de rand van de wijk ten zuiden van de Ruys de Beerenbrouckstraat alvast een apart uitbreidingsplan ontworpen door Froger: het plan Mijerstraat en omgeving. Deze rand kreeg een van de rest van de wijk afwijkende open verkaveling volgens een kamstructuur, met haaks op de lange Mijerstraat drie dwarsstraatjes en korte blokken. Dit vormde de eerste aanzet van de als groene ''parkway'' ontworpen Ruys de Beerenbrouckstraat. Froger en Van Embden streefden naar een interessante ruimtewerking, met doorkijkjes vanaf deze westelijke stadsentree in de woonbuurt. Dit werd vanaf 1959 stedenbouwkundig beantwoord met het uitbreidingsplan Agnetapark-West aan de noordzijde van de Ruys de Beerenbrouckstraat.
In 1954-1955 werd door Van Embden het volledige Uitbreidingsplan Kuyperweg ontworpen. In het hart van de nu als een dorp behandelde Ministersbuurt-West werd een ''brinkachtige'' ruimte gecreëerd om een bajonetvormige straatkruising. Rondom werden scholen en een kerkgebouw gepland, en de ruimte van de brink loopt langs de laatste door naar de noordoostelijke hoek van de buurt. De cirkelvormige Pastoor Van Arskerk is hier een beeldbepalende landmark geworden. Er omheen werd het Westplantsoen verbonden met het groen van de ''parkway'' tot een de Ministersbuurt-West begrenzende groengordel.

De Kuyperwijk ten westen van de Provincialeweg is door Van Embden ontworpen volgens zijn principe van de ''organische stad'': een combinatie van de wijkgedachte (de wijk als een ruimtelijk zelfstandige eenheid met eigen voorzieningen) en een organische aansluiting van elke nieuwe wijk op de bestaande stad. De door groen en wegen duidelijk afgebakende wijk heeft als haar eigen voorzieningen een winkelcentrum en enkele scholen. Ze heeft een heldere hoofdstructuur opgebouwd uit een assenkruis van stedelijke ruimtes. De Van Foreestweg, wijkentree in het verlengde van de Ruys de Beerenbrouckstraat, vormt met haar brede profiel de centrale, groene as waaraan de wijkwinkels liggen. Haaks erop staan twee groene ruimtes die als scheggen verder de wijk in steken. In het midden is zo een wijkplein gevormd.
De wijk is gevarieerd bebouwd met middelhoogbouw, een aantal hoge flats van rond de tien verdiepingen, en laagbouw. De verkaveling is overwegend halfopen, alleen de hoge flats staan meer vrij in de ruimte. Bijzonder is de wijze waarop de zeven flats begrenzing en structuur van de wijk accentueren. Langs de Van Foreestweg markeren vier verspringend geplaatste flats begin, einde en midden van deze centrale as. De overige drie markeren de uiteinden van de wijk, twee aan de noordrand, één bij de zuidwestelijke hoek. Aan deze randen werd tevens de laagbouw gerealiseerd, met aan de noordzijde een meandervormige verkaveling van korte blokjes rond drie halfopen, groene woonhoven. Hiertussen dringt spiegelbeeldig het openbare groen van de Kerstanjewetering naar binnen. De meeste binnenterreinen tussen de flats zijn als gemeenschappelijk groen ingericht. Één daarvan, tussen de Van Blommensteynstraat en de Van der Lelijstraat, is naar ontwerp van Mien Ruys.

Deze nieuwe wijken werden aanvankelijk omgeven door een groene gordel van nieuwe sportterreinen ten zuiden van de Kuyperwijk, en bestaande weilanden of tuinderijen ten westen ervan, toen nog gebied van de gemeente Schipluiden. Pas later vanaf de late jaren '80 van de 20ste eeuw, is in deze groengordel gebouwd, na een grondoverdracht van Schipluiden. Ten zuiden van de Kuyperwijk werd de experimentele Ecodus-wijk uitgelegd en bebouwd volgens ecologische uitgangspunten. De wijk bezit een zuidwest – noordoost gerichte strokenverkaveling die de richting van de oude polderverkaveling volgt, en is bebouwd met energiezuinige, in materiaalgebruik duurzame woningen.
Begin jaren '90 van de 20ste eeuw, werd ten westen van de Kuyperwijk de Hoornse Hof gepland en gebouwd, naar ontwerp van de stedenbouwkundige Ashok Bhalotra. Deze had faam verworven met zijn plan Amersfoort-Kattenbroek, geheel uitgevoerd volgens zijn visie dat stedenbouwkundige structuur en vorm van zo'n nieuwe wijk moeten verwijzen naar een algemeen bekende, plaatselijke historische context. In het Delftse plan heeft Bhalotra daarom de associatie gemaakt met de Markt als belangrijkste stedelijke ruimte in de oude binnenstad. De centrale langwerpige ruimte met de torenflat tegenover het amandelvormige hofgebouw refereert aan de Nieuwe Kerkstoren tegenover het Stadhuis op de Markt. Met het doorzetten van de Van Foreestweg als ontsluiting is de wijk op een logische, haast ''organische wijze'' aangesloten op de bestaande stad.
Het resterende open gebied werd heringericht tot sportterreinen, en een in een samenhang met de open zuidrand van de Hoornse Hof ontworpen waterrijk nieuw park.

8.2.2 Beleid en onderzoek

Rijksbeleid

Ook het Rijk (het projectbureau Wederopbouw van de RACM) heeft afgelopen jaren inventariserend onderzoek verricht naar waardevolle architectuur en stedenbouw van de wederopbouwperiode. Het rijk heeft oktober 2007 de selectie van totaal 101 aan te wijzen topmonumenten uit een deel van de wederopbouwperiode (tussen 1940 en 1958) bekend gemaakt. Hierin is geen in dit plangebied liggend gebouw opgenomen.

Gemeentelijk beleid

Het algemene kader wordt gevormd door de begin 2007 vastgestelde nota ''Gezicht op gebouwd erfgoed Delft – monumentennota 2007-2017'' en de Monumentenverordening 1997.Het plangebied is onderwerp geweest van de in 2006 afgeronde inventarisatie van waardevolle architectuur en stedenbouw uit de wederopbouwperiode (rapport ''Delft. Naoorlogse architectuur en stedenbouw 1940-1970''). Het doel van dit onderzoek was tevens een nadere waardestelling en selectie van de cultuurhistorische meest waardevolle gebouwen. In 2009 zijn enkele in dit plangebied liggende geselecteerde gebouwen aangewezen als gemeentelijk monument. In 2009 is er verder onderzoek verricht naar waardevolle groenstructuren (rapport "Inventarisatie en waardestelling cultuurhistorisch groen tot 1940 - 16 groene parels"). Daarin is het Wilhelminapark beschreven en gewaardeerd.

Cultuurhistorisch waardevolle structuren en gebieden

1) Beschermd stadsgezicht

Het plangebied grenst in het noordoostelijk deel aan het beschermd stadsgezicht Agnetapark. Er bevindt zich geen deel van het beschermd stadsgezicht binnen dit plangebied.

2) Overige waardevolle structuren en gebieden

Het gebied bezit volgende onderdelen van gemiddelde tot hoge cultuurhistorische waarde:

Kastanjewetering en Kerstanjepad   Historische waterloop met dijk en begroeiing, structurerend onderdeel van vroegere polderverkaveling.  
Wilhelminapark/ Westplantsoen   Eerste openbare groenaanleg van flinke omvang buiten de oude stad, in de vorm van een samenhangende groengordel met als belangrijkste onderdeel het park zelf. In het groenrapport is het Wilhelminapark gewaardeerd als groen met hoge cultuurhistorische waarde.  
Ruys de Beerenbrouckstraat   Op het zicht vanuit gemotoriseerd verkeer afgestemde ''parkway''-achtige stadsentree met open, groen karakter naar beide zijden.  
Mijerstraat en omgeving   Bijzondere randverkaveling van naar de stadsentree gekeerde, ermee samenhangende halfopen kamstructuur.  
Straatstructuur inclusief pleinachtige ruimtes rond kruisingen Tak van Poortvlietstraat/ Kappeyne van de Copellostraat/ De Meesterstraat   Als hart van Ministersbuurt-West aangelegde, boombeplante ''brink'' met rondom wijkvoorzieningen.  
Kuyperwijk ten westen van Provincialeweg   Wederopbouwwijk van hoge stedenbouwkundige kwaliteit: hoofdstructuur, groenuitleg, verkaveling, en gevarieerde blokopbouw met zorgvuldig geplaatste hoogbouw  
Meermanstraat en omgeving   Wijkrand met meandervormige, op het groen van de Kerstanjewetering afgestemde verkaveling.  
Blok Van Blommesteijnstraat/ Van der Lelijstraat   Ensemble met deels naar de openbare binnentuin georiënteerde blokontsluiting, zeer bijzondere tuinaanleg van hoge kwaliteit.  

Cultuurhistorisch waardevolle objecten

  • 1. Rijksmonumenten

In het gebied zijn geen beschermde rijksmonumenten.

  • 2. Gemeentelijke monumenten

In het gebied zijn in februari 2009 drie gemeentelijke monumenten aangewezen. De procedure voor de aanwijzing van de Van Arskerk is eveneens gestart, maar na overleg met de kerkelijke eigenaar is besluitvorming over de aanwijzing aangehouden in afwachting van een toekomstige herbestemming. Globale ruimtelijke kaders daarvoor zijn in een gebiedsvisie (memo december 2008) opgesteld. Over de Sionskerk is besloten dit gebouw nu niet aan te wijzen maar als cultuurhistorisch waardevol aan te merken. Beide gebouwen zijn vanwege (nu nog) het ontbreken van een formele monumentenstatus daarom vermeld onder 8.2.2. sub 3.

Van der Dussenweg 12, woonhuis Van Oosten   J.C. van der Vegt, 1959  
Van der Dussenweg 14, woonhuis Donk-Kaars Sijpesteyn   J. Verster, 1958-1960  
Westplantsoen 73, kapel en broederhuis van St. Stanislascollege   J.A. van der Laan, J.B. Hermans e.a., 1949-1956  

  • 3. Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing

In de selectie van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen uit de periode 1940-1970 zijn volgende objecten opgenomen:

Kappeyne van de Coppellostraat 4, H. Pastoor van Arskerk   J.H. Froger, 1955-1959  
Cort van der Lindenstraat 1, Sionskerk   A. Komter, 1956-1960  
Persijnlaan 1-88, woningbouw   Lucas en Niemeijer, 1955-1957  
Van Almondestraat 106-224/ Van Foreestweg 77-195/ Sasboutstraat 30-136, drie woongebouwen   P.H. Tauber, 1954-1959  
Van Blommesteijnstraat 2-30/ Van der Lelijstraat 19-77, woningbouw en aanleg binnenterrein   P.H. Tauber, 1954-1957/ tuinaanleg Mien Ruys  

8.2.3 Gewenste ontwikkeling

De hierboven aangegeven cultuurhistorisch waardevolle objecten worden als Waarde - Cultuurhistorie op de verbeelding aangegeven.

Behoud van de overig aanwezige cultuurhistorische waarden van dit wederopbouwgebied is in het bestemmingsplan voldoende gegarandeerd. Ingrijpende structurele veranderingen zullen voorafgegaan worden door ontwikkelingsplannen en/of bestemmingsplannen, waarbij dan eventuele consequenties voor de cultuurhistorische waarden opnieuw worden bekeken.

8.2.4 Conclusie

De in het gemeentelijke Wederopbouw-onderzoek geselecteerde objecten zullen als Waarde - Cultuurhistorie worden bestemd, en als zodanig op de verbeelding worden aangegeven.