direct naar inhoud van 6.3 Bodem
Plan: Noordwest, deelgebied 3
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0001-2002

6.3 Bodem

6.3.1 Bestaande situatie

Op basis van historische informatie en in het verleden uitgevoerde bodemonderzoeken is voor het gehele grondgebied van Delft een bodemkwaliteitskaart opgesteld. De bodemkwaliteitskaart maakt deel uit van de bodembeheernota en is in december 2009 bestuurlijk vastgesteld. In de nota is berekend wat de algemene bodemkwaliteit in de bovenste twee meter in een bepaalde zone is. Ook is opgenomen wat de bodemfunctie van een bepaalde zone is en welke toepassingseisen gelden in geval van grondverzet.
Zones en kwaliteit

In het plangebied bevinden zich in de volgende zones:

09. Wonen 1900-1960, 1-1,5m opgehoogd, plaatselijk puinhoudend (okerbruin);

11. Wonen na 1940, im opgehoogd (geel);

17. Recreatie (blauwgroen).

Voor bovenstaande zones zijn lokale maximale waarden vastgesteld. Dit zijn normen voor de algemene bodemkwaliteit van het gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0001-2002_0021.png"

figuur 20: Bodemkwaliteitskaart plangebied

Bodemfunctie

De bodemfunctie dient niet verward te worden met de functies uit het bestemmingsplan. Dit kan lastig zijn, omdat de terminologie overeen kan komen. Het bestemmingsplangebied bevat overwegend de bodemfunctie 'Wonen (met stadstuin)'. Daarnaast zijn er drie kleinere deelgebieden te onderscheiden met de functie 'Groen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0001-2002_0022.jpg"

figuur 21: Bodemfunctiekaart plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0001-2002_0023.png"
figuur 22: Uitgevoerde bodemonderzoeken in plangebied


Begin jaren negentig is de wijk de Hoornse Hof als nieuw woongebied ontwikkeld. In dit kader is destijds het gehele ontwikkelingsgebied onderzocht. Naar aanleiding van de resultaten zijn diverse verontreinigingen gesaneerd. Binnen het plangebied zijn daarnaast diverse bodemonderzoeken uitgevoerd in het kader van hergebruik van grond, ondergrondse tanks, bouwvergunningen en de Wet milieubeheer. Binnen het plangebied zijn enkele locaties aanwezig waar sprake was, of nog is, van ernstige bodemverontreiniging. Het gaat hier met name om locaties waar in het verleden ophogingen hebben plaatsgevonden of om voormalige benzinestations. De meeste van die gevallen zijn gesaneerd. Bij een aantal van die locaties is er echter nog sprake van een aanwezige restverontreiniging.

6.3.2 Beleid en onderzoek

De volgende wetten en beleidskaders op het gebied van bodem zijn van belang:

  • Wet Bodembescherming
  • Besluit bodemkwaliteit
  • De nota Bodemsaneringsbeleid Zuid Holland
  • Provinciale Milieuverordening (2007)
  • Bodembeheernota (2009)
  • Handboek bodem 2006 (gemeentelijke beleid)

Bodemonderzoeken hebben in principe een beperkte geldigheidsduur van vijf jaar. Voor her te ontwikkelen gebieden geldt dat er voor de bouwaanvraag een verkennend en/of aanvullend bodemonderzoek, conform NEN 5740 en NEN 5707, noodzakelijk is. Indien uit dit onderzoek blijkt dat er sprake is van een verontreiniging die humane, ecologische of verspreidingsrisico's oplevert, dient er te worden gesaneerd.

6.3.3 Gewenste ontwikkeling

De algemene bodemkwaliteit dient te voldoen aan de lokale maximale waarden in combinatie met de bodemfunctie die voor het betreffende gebied is vastgesteld. In de praktijk komt het erop neer dat in de meeste gevallen de huidige bodemkwaliteit dient te worden gehandhaafd.
Bij mogelijke toekomstige ontwikkelingen dient zo mogelijk te worden gewerkt met een gesloten grondbalans (uitgezonderd mogelijk ernstig verontreinigde saneringslocaties). Alle vrijkomende grond dient zoveel mogelijk binnen het gebied te worden hergebruikt. Hierdoor wordt het hergebruik van grondstoffen bevorderd en worden vervoersbewegingen tot een minimum beperkt. Indien grond nodig is, dan dient dit zoveel mogelijk vanuit de regio te worden aangevoerd.

6.3.4 Conclusie

Voor nieuwe ontwikkelingen moet rekening worden gehouden dat er voor de bouwaanvraag een verkennend en/of aanvullend bodemonderzoek, conform NEN 5740 en NEN 5707, noodzakelijk is. Indien uit dit onderzoek blijkt dat er sprake is van een (ernstige) verontreiniging, dient er te worden gesaneerd. Toekomstige ontwikkelingen mogen de bodemkwaliteit niet verslechteren en er dient zoveel mogelijk met een gesloten grondbalans te worden gewerkt.
Het aspect bodemkwaliteit levert in het kader van het bestemmingsplan geen belemmeringen op.