direct naar inhoud van Artikel 29 Algemene bouwregels
Plan: Oostgaarde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0502.BP12Oostgaarde-4001

Artikel 29 Algemene bouwregels

29.1 Hoogteaanduidingen
29.1.1 Ten hoogste toelaatbare hoogte

Voor de ten hoogste toelaatbare hoogte van gebouwen dienen - onverminderd hetgeen in sublid 29.1.1 of hoofdstuk 2 van de regels is bepaald - de aangegeven hoogten te worden aangehouden.

29.1.2 Dakafdekking

De gebouwen mogen zowel plat als met kap worden afgedekt. Voor zover een platte afdekking wordt toegepast, geeft de aangegeven maximale goothoogte, de ten hoogste toelaatbare hoogte van het boeibord van het platte dak aan.

29.1.3 Bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag - tenzij in hoofdstuk 2 of de overige regels anders in bepaald- ten hoogste bedragen:

  Bouwhoogte  
van speeltoestellen   4 meter  
van overkappingen   3 meter  
doeleinden van openbaar nut   3 meter  
van (schotel) antennes   5 meter  
van tuinmeubilair   2 meter  
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 meter  
29.2 Nutsvoorzieningen

De maximale oppervlakte van een gebouw ten behoeve van een nutsvoorziening bedraagt 35 m2 en de bouwhoogte maximaal 4 meter.

29.3 Water

Bij planvorming met gevolgen voor de waterhuishouding wint het bevoegd gezag advies in bij de waterbeheerder. Voor het aan-, omleggen en/of dempen van watergangen geldt dat voorafgaand aan de werkzaamheden toestemming verkregen dient te worden van de betrokken waterbeheerder.

29.4 Hollandsche IJssel

Het bevoegd gezag wint advies in bij de beheerder van de Hollandsche IJssel alvorens vergunning te verlenen voor het bouwen, verbouwen of uitbreiden van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor zover dit binnen 20 meter van de gemiddelde waterstandlijn van de Hollandsche IJssel plaatsvindt.

29.5 Parkeren
29.5.1 Parkeernorm

Bij het oprichten van gebouwen of het veranderen in gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte aanwezig is om zowel het parkeren als het eventueel laden en lossen op eigen terrein te kunnen afwikkelen. Op eigen terrein dient voorzien te zijn in voldoende parkeeraccommodatie. Er moet voldaan worden aan de vigerende parkeernota, Nota parkeernormen 2006, deze is opgenomen in Bijlage 1 van deze regels.

29.5.2 Afwijken van de parkeernorm

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning gemotiveerd afwijken van het bepaalde in 29.5.1 ten aanzien van:

  • a. het laden en lossen in openbaar gebied indien het voldoen aan 29.5.1 door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit vanuit verkeerstechnische redenen danwel verkeersveiligheid of voor zover op andere wijze in de benodigde laad- of losruimte wordt voorzien;
  • b. de parkeernormen, zoals bedoeld in artikel 29.5.1, indien dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie in de directe omgeving.