direct naar inhoud van Artikel 25 Waarde - Rivierzone
Plan: Oostgaarde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0502.BP12Oostgaarde-4001

Artikel 25 Waarde - Rivierzone

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Rivierzone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. het behoud en de ontwikkeling van de aan de rivier gebonden landschappelijke waarden in de vorm van:
  • de identiteit van de rivier als een samenhangend gebied met bijzondere kwaliteiten;
  • de herkenbaarheid van overstroombare uiterwaarden;
  • de herkenbaarheid als vaarweg;
  • de landschappelijke herkenbaarheid van de zoetwatergetijderivier;
  • de visueel-ruimtelijke belevingswaarde (beeldkwaliteit) van de rivier vanaf het water en de dijken;
  • het realiseren van een met de zoetwatergetijderivier samenhangende inrichting van oevers;
  • b. gebruik ten behoeve van de bescherming van de oevers;
  • c. gebruik ten behoeve van berging en afvoer van water, sediment en ijs;
  • d. gebruik ten behoeve van scheepvaartverkeer.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Algemeen

Op de gronden met de bestemming 'Waarde - Rivierzone' zijn de Waterwet en de Beleidsregels grote rivieren van toepassing.

25.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Op en in de voor 'Waarde - Rivierzone' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder begrepen damwanden en vlotten, worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

Bouwwerken   Op gronden met de bestemming Wonen   Op gronden met de bestemming Bedrijf   Op gronden met de bestemming Groen  
damwanden   maximale bouwhoogte 1 m   maximale bouwhoogte 2 m   geen damwanden toegestaan  
vlotten   minimale oppervlakte 4 x 20 m   minimale oppervlakte 4 x 20 m   n.v.t  
scheepvaartverkeersvoorzieningen   maximale bouwhoogte 7 m   maximale bouwhoogte 7 m   maximale bouwhoogte 7 m  
25.2.3 Advies

Het bevoegd gezag wint alvorens een omgevingsvergunning te verlenen advies in bij de waterbeheerder.

25.3 Afwijken van de bouwregels
25.3.1 Damwanden

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2 voor wat betreft de hoogtemaat voor damwanden tot de bestaande hoogtemaat indien dit noodzakelijk is voor de voortgang en instandhouding van de bestaande ruimtelijke situatie.

25.3.2 Bouwwerken

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2 voor de bouw van gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de daar voorkomende bestemming(en), met dien verstande dat geen onevenredige aantasting van de landschapswaarden zoals benoemd in artikel 25.1 onder a plaatsvindt.

25.3.3 De werken of werkzaamheden als bedoeld in sublid 25.3.1 en 25.3.2 zijn slechts toelaatbaar, indien het bevoegd gezag advies inwint bij de waterbeheerder alvorens de omgevingsvergunning te verlenen.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.4.1 Het is verboden op of in de tot 'Waarde - Rivierzone' aangewezen gronden, voor zover niet bebouwd, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;
  • b. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen van een vooroeverconstructie;

voor zover niet anders bepaald in onderstaande tabel:

werken of werkzaamheden   Op gronden met bestemming Wonen   Op gronden met bestemming Bedrijf   Op gronden met bestemming Groen  
het afgraven, ophogen of egaliseren van de grond   * (zie sublid 25.4.3a)   º   * (zie sublid 25.4.3b)  
het aanleggen van oppervlakteverhardingen   * (zie sublid 25.4.3a)   *   x  
het aanleggen van een vooroeverconstructie   *   º   *  

º zonder meer toelaatbaar

x verboden

* vergunningvereiste, zie sublid 25.4.2 en 25.4.3

25.4.2 Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning slechts indien de waarden van de rivierzone niet onevenredig worden geschaad en vooraf advies bij de waterbeheerder is ingewonnen. Van onevenredige schade is in elk geval geen sprake indien aan het navolgende wordt voldaan:
  • a. de helling van de oever bedraagt tenminste 30° en ten hoogste 45°;
  • b. de helling van de oever bedraagt maximaal 30°.
25.4.3 De in sublid 25.4.1 bedoelde vergunning is niet vereist voor werken of werkzaamheden, die:
  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, vrijstelling of anderszins mogen worden uitgevoerd.