7.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de regels:
1. ten behoeve van een uitbreiding van of een bijgebouw bij een woning mits:
a. het bouwwerk niet hoger is dan 5 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein;
b. het aantal woningen gelijk blijft;
c. het bouwen niet tot gevolg heeft dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd en dat de oppervlakte die op grond van het geldende bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt met meer dan 50% wordt overschreden;
d. in afwijking van het bepaald onder c kan worden toegestaan dat percelen voor 100% worden bebouwd indien het aansluitende terrein niet groter is dan 150 m²;
e. in afwijking van het bepaald onder c kan worden toegestaan dat percelen voor 75% worden bebouwd indien het aansluitende terrein niet groter is dan 250 m².
2. ten behoeve van een gebouw ten behoeve van een openbare nutsvoorziening, de telecommunicatie, het openbaar vervoer of het trein-, water-, of wegverkeer:
a. waarvan het bruto-vloeroppervlak niet groter is dan 50 m²,
b. dat bestaat uit één bouwlaag, en
c. dat gemeten vanaf het aansluitende terrein niet hoger is dan 5 m;
3. ten behoeve van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:
a. waarvan het bruto-vloeroppervlak niet groter is dan 50 m², en
b. dat gemeten vanaf het aansluitende terrein niet hoger is dan 10 m;
4. ten behoeve van een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw;
5. ten behoeve van in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
6. en toestaan dat de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw met 3 meter mag worden verhoogd;
7. en toestaan dat een hoofdgebouw mag worden verbreedt en/of verdiept met maximaal 5 meter ten opzichte van het op de plankaart aangegeven bouwvlak voor het hoofdgebouw;
8. en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
9. en toestaan dat voor de voorgevel dan wel voorgevel rooilijn gebouwd wordt;
10. en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
11. en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m.
7.2 Afwijking als bedoeld in artikel 7.1 kan slechts worden verleend, mits:
a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
c. door initiatiefnemer een zekerheidstelling is afgeven met betrekking tot de (plan)kosten;
d. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke motivering.