direct naar inhoud van Artikel 4 Maatschappelijk (M)
Plan: Waterrijk-West 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0499.BPL10018WBD-OH01

Artikel 4 Maatschappelijk (M)

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.1.1 De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - scouting' voor een scoutingterrein;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' voor een bedrijfswoning;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Bedrijfsgebouwen en dienstwoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
  • c. bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
  • d. bebouwingspercentage maximaal de op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage;
  • e. inhoud van de dienstwoning maximaal 1.000 m3.

4.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de dienstwoning, met dien verstande, dat uitbouwen in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van de dienstwoning mogen worden gebouwd, mits:

1. de horizontale diepte maximaal 1,5 m bedraagt;

2. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;

3. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de voorgevel van de bedrijfswoning de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt;

4. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning + 0,25 m;

  • b. gezamenlijke oppervlakte per dienstwoning maximaal 100 m2;
  • c. goothoogte is:

1. bij een inpandige dienstwoning maximaal 3 m;

2. bij een niet-inpandige dienstwoning maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning + 0,25 m;

  • d. bouwhoogte is:

1. bij een inpandige dienstwoning maximaal 6 m;

2. bij een niet-inpandige dienstwoning maximaal de bouwhoogte van de bedrijfswoning - 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m.

4.2.3 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:

  • a. bij erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m;
  • b. bij erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 2 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - scouting bij lichtmasten maximaal 6 m;
  • d. bij overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 2 m.