direct naar inhoud van Artikel 3 Groen (G)
Plan: Waterrijk-West 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0499.BPL10018WBD-OH01

Artikel 3 Groen (G)

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.1.1 De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  • b. nutsvoorzieningen;
  • c. paden, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

met dien verstande dat:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - zwarte pad':

1. een groene gebruikszone is toegestaan bestaande uit een park met daarbij school- en natuureducatieve voorzieningen, schooltuintjes en daarmee naar aard en omvang vergelijkbare functies alsmede daaraan ondergeschikte horeca in lichte vorm;

2. scouting;

3. volkstuinen voor zover deze aanwezig waren op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan;

4. bestaande tuindersbedrijven voor zover deze zijn aangeduid op de kaart als opgenomen in bijlage 3 van deze planregels;

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij' dierenverblijven en een kinderboerderij;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk –scouting' een scoutingterrein;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen, parkeervoorzieningen en met inachtneming van de keur van het waterschap.

3.2 Bouwregels

3.2.1 gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
  • c. bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
  • d. nutsvoorzieningen mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd met een maximale goot- en nokhoogte van 4 meter.

3.2.2 in afwijking van het bepaalde onder 3.2.1 mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - zwarte pad' gebouwen worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  • 1. de totale oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de groengebruikszone als bedoeld in artikel 3.1.1 d onder 1 bedraagt 400 m² waarbij tevens geldt dat één gebouw niet groter mag zijn dan 200 m2. De bouwhoogte bedraagt maximaal 6,5m;
  • 2. de totale oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de scouting als bedoeld in artikel 3.1.1.d onder 2 bedraagt 500 m². De goothoogte bedraagt maximaal 5m en de bouwhoogte bedraagt maximaal 6,5m;
  • 3. ten behoeve van bestaande volkstuintjes mogen gebouwtjes worden gebouwd met een oppervlakte van maximaal 10% van het oppervlak van het tuinperceel tot een maximum van 25 m2. De goothoogte is maximaal 2,5m en de bouwhoogte is maximaal 2,25 m bij percelen tot 250m2 en 4,8m bij percelen van 250m2 en groter;
  • 4. ten behoeve van het volkstuinencomplex mag één gemeenschappelijk gebouw worden gebouwd met een oppervlak van maximaal 100 m2 en een goothoogte van bouwhoogte van respectievelijk maximaal 3 en 6 m.

3.2.2 Toegestaan zijn bestaande bedrijfsgebouwen, voor de reeds bestaande sierteeltbedrijven zoals opgenomen in de bijlage 3 behorende bij deze planregels, met dien verstande dat:

  • a. een uitbreiding van de bestaande oppervlakte van de bedrijfsgebouwen tot maximaal 10%, met behoud van de reeds bestaande hoogte, is toegestaan.

3.2.3 in afwijking van het bepaalde onder 3.2.1 mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - scouting' gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  • 1. de totale oppervlakte van de gebouwen 100 m², en de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;

3.2.4 in afwijking van het bepaalde onder 3.2.1 mogen ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij' gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  • 1. de totale oppervlakte van de gebouwen 400 m², en de goot- en bouwhoogte bedraagt niet meer dan respectievelijk 3 en 6 m;

3.2.5 in afwijking van het bepaalde onder 3.2.1 mogen ten behoeve van speelvoorzieningen gebouwen worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 2 m.

3.2.6 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:

  • a. bij lichtmasten maximaal 6 m;
  • b. bij een geluidscherm 2 m;
  • c. bij speelvoorzieningen 4 m;
  • d. bij overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 3 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - zwarte pad' de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 8 m bedraagt;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – scouting' een scoutingterrein, voor alle bestaande vlaggenmasten maximaal 15 meter.