Plan: | Bedrijventerrein De Wetering |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0491.BP1231BT001-vg01 |
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard (verder HHSK), verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het Hoogheemraadschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Hoogheemraadschapsbeleid
Het beleid van het HHSK is vastgelegd in het waterbeheerplan HHSK 2010-2015, de Keur van Schieland en de Krimpenerwaard, peilbesluiten en de leggers. Het HHSK streeft ernaar om samen met gemeenten als partners op te trekken. Er moet worden ingezet op intensief overleg met gemeentebesturen voor het kunnen realiseren van projecten. De ruimtelijke ordening en de waterhuishouding moeten in onderlinge relatie worden ontwikkeld. De laatste jaren is het inzicht gegroeid dat op een duurzamer wijze met het stedelijk waterbeheer dient te worden omgegaan, mede gezien de klimaatveranderingen. Aandachtspunten voor het duurzame stedelijk waterbeheer zijn het minimaliseren van wateroverlast, het realiseren van voldoende waterberging waarbij zoveel mogelijk een ecologische inrichting wordt nagestreefd, het verantwoord afkoppelen van verhard oppervlak en het voorkomen van diffuse verontreinigingen door toepassing van duurzame bouwmaterialen.
De visie is uitgewerkt in een concreet maatregelenplan:
Voor ontwikkelingen is het waterbeheerplan van HHSK 2010-2015 van het HHSK van belang. Ontwikkelingen gaan vaak gepaard met een toename van het verharde oppervlak. In het waterbeheerplan van HHSK 2010-2015 is beschreven hoe het hoogheemraadschap omgaat met het bergen van oppervlaktewater bij een toenemende verharding van het oppervlak. In zijn algemeenheid geldt verder dat voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem bij het HHSK vergunning dient te worden aangevraagd op grond van de Keur. Dit geldt bijvoorbeeld voor de aanleg van overstorten, van de hemelwaterafvoer op het oppervlaktewater, het dempen en graven van water en het aanbrengen van verhard oppervlak. De Keur maakt het mogelijk dat het HHSK haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren.
Gemeentelijk beleid
Het waterplan K5 is een gebiedsgericht en integraal plan voor de 12 kernen in de Krimpenerwaard en omgeving. Het plan is opgesteld in samenwerking met gemeenten en waterschappen. Het waterplan bestaat uit een strategische visie die binnen de gemeenten water op de agenda zet en doorwerkt in andere beleidskaders, zoals ruimtelijke plannen, inrichtingsplannen, gemeentelijke rioleringsplan (GRP), groenbeheer, recreatiebeleid etc. Het waterplan omvat ook een uitvoeringsprogramma als concrete uitwerking van de beleidsdoelen. Hoewel het stedelijk waterplan geen wettelijk status heeft, moet het plan gezien worden als paraplu waaronder de verschillende waterthema's bij elkaar komen:
Referentiesituatie
Algemeen
Het plangebied bestaat uit het bedrijventerrein De Wetering te Bergambacht. Het plangebied wordt in het zuiden begrensd door de Nieuwe Wetering (watergang), in het westen door de woningen aan de Dijklaan, in het noorden door de Provincialeweg en in het oosten door het bedrijventerrein De Nieuwe Wetering.
Bodem en grondwater
Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit jonge rivierkleigrond. Er is sprake van grondwater trap II. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand van nature op minder dan 0,4 m beneden het maaiveld ligt en dat de gemiddelde laagste grondwaterstand varieert tussen 0,5 en 0,8 m beneden maaiveld. De maaiveldhoogte varieert tussen NAP -0,7 en -1,5 m.
Het plangebied ligt in peilgebied GPG-499 Bergambacht met een vast peil van NAP -1,89 tot -1,84 m.
Waterkwantiteit
In het plangebied zijn verschillende watergangen gelegen voor de afwatering van het plangebied. Ten zuiden van het plangebied is de watergang de Nieuwe Wetering gelegen en ten noorden de Buiten Wetering.
Waterstaatkundig heeft het peilgebied een belangrijke rol in de wateraanvoer voor het agrarische en bebouwde deel van de Krimpenerwaard. Vanwege de relatief hoge ligging van het maaiveld en de relatief geringe autonome maaivelddaling ten opzichte van de andere peilgebieden, is peilgebied Bergambacht bijzonder geschikt om water in te laten en te verdelen over de andere peilgebieden in de Krimpenerwaard.
Watersysteemkwaliteit en waterveiligheid
In het plangebied zijn geen KRW-waterlichamen gelegen. Ook ligt het plangebied niet in de kern-/beschermingszones van een waterkering.
Afvalwaterketen en riolering
Het plangebied is aangesloten op een gemengd rioolstelsel.
Milieueffecten ontwikkelingsmogelijkheden bestemmingsplan
Het bestemmingsplan is grotendeels consoliderend van aard. Er worden slechts twee ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het gaat hierbij allereerst om een verbreding van de gebruiksmogelijkheden. In plaats van uitsluitend bedrijvigheid wordt bij de entree van het plangebied (hoek Dijklaan/Provincialeweg) ook grootschalige detailhandel toegestaan. Daarnaast wordt de bedrijfswoning op de oostelijke strook van het plangebied (Provincialeweg 9b) omgevormd tot burgerwoning. Een deel ten oosten van de woning wordt bestemd als Recreatie - Dagrecreatie, evenals een deel aan de zuidoostzijde en het overige deel van dit perceel krijgt een bedrijfsbestemming.
Verontreiniging water
Concreet is het belangrijk om bij (mogelijke) toekomstige ontwikkelingen duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen toe te passen (dus geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen) om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen.
Bij de vestiging van nieuwe bedrijvigheid worden verontreinigingen naar bodem en oppervlaktewater voorkomen door voorschriften in het kader van het milieuspoor. Lozing op oppervlaktewater en bodem wordt zoveel mogelijk beperkt door het eisen van bodembeschermende voorzieningen en een verbod op lozingen. Alleen met een specifieke vergunning en het voldoen aan strenge voorwaarden zijn lozingen onder een aantal gevallen toegestaan.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend Hoogheemraadschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
hemelwater vasthouden voor benutting,
(in)filtratie van afstromend hemelwater,
afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater,
afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI.
Waterkwantiteit
Van belang is verder dat wanneer het verhard oppervlak toeneemt, hiervoor gecompenseerd wordt in de vorm van nieuw oppervlaktewater. De eis van het waterschap is dat 5% van de toename in verharding gecompenseerd dient te worden door de aanleg van functioneel open water.
De eerste ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt (uitbreiding gebruiksmogelijkheden) leidt niet tot een toename in verharding aangezien vrijwel het gehele bedrijventerrein reeds verhard is. Het bedrijventerrein wordt echter ook uitgebreid. Door deze uitbreiding vindt een toename in verharding plaats van circa 900 m2, hierbij wordt geen water gedempt. Voor deze extra verharding dient circa 45 m2 (5% van 900 m2) extra water gegraven te worden. De meest voor de hand liggende mogelijkheid voor de aanleg van het extra open water is het verbreden van de sloten rond het terrein.
Milieubeschermingsgebied voor grondwater
Ten noordoosten van het plangebied ligt een waterwingebied. Het plangebied ligt daarom geheel in een boringsvrije zone. Bij de ontwikkelingen dient hiermee rekening te worden gehouden. Dit is bepaald in de provinciale Milieuverordening. Uitgaande van deze verordening is het onder andere niet toegestaan om boorputten te realiseren. Ook mag niet dieper dan 2,5 m onder het maaiveld worden gegraven. Overigens moet men ook bij andere handelingen die de weerstand van de bodem kunnen aantasten, een ontheffing bij de provincie aanvragen. Deze beschermingsmaatregelen zorgen ervoor dat slecht doorlatende bodemlagen niet worden aangetast. Daardoor kunnen eventuele verontreinigingen niet doordringen in dieper liggende lagen met grondwater. Het heien van palen is wel toegestaan. Dit mag echter alleen zonder verzwaarde voet.
Figuur 4.2 Grondwaterbeschermingsgebieden (Provinciale Milieuverordening)
Beheer en onderhoud
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het Hoogheemraadschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het Hoogheemraadschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Water en Waterstaat in het bestemmingsplan
In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan geen negatieve gevolgen heeft voor de bestaande waterhuishoudkundige situatie. Het bestemmingsplan voldoet dan ook aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.