direct naar inhoud van 4.11 Ecologie
Plan: Bedrijventerrein De Wetering
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0491.BP1231BT001-vg01

4.11 Ecologie

Toetsingskader

EHS-beleid

Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies. De bescherming van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is in Zuid-Holland in de provinciale Structuurvisie nader uitgewerkt.

Flora- en faunawet

Wat de soortenbescherming betreft is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van belang. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten en zijn ingedeeld in drie beschermingscategorieën. Indien het leefgebied van soorten wordt verstoord bestaat de mogelijkheid om ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I).

De Ffw is in zoverre voor de onderhavige ontwikkeling van belang, dat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van de ontwikkeling niet in de weg staat.

Natuurbeschermingswet 1998

Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:

  • door de minister van EL&I aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn;
  • door de minister van EL&I aangewezen beschermde natuurmonumenten;
  • door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten.

De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de minister van EL&I). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen.

Referentiesituatie

Het gebied is momenteel reeds grotendeels als bedrijventerrein in gebruik. In het kader van het bestemmingsplan De Nieuwe Wetering heeft onderzoek plaatsgevonden naar de effecten van de ontwikkelingen op de natuur. Hierbij is geconcludeerd dat het voorkomen van de kleine modderkruiper en de beperkte betekenis van het plangebied voor vleermuizen, al dan niet door het treffen van maatregelen, niet leidt tot een belemmering voor de uitvoering. Ook is geconcludeerd dat deze uitbreiding geen negatieve effecten heeft op beschermde natuur- of groengebieden.

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van en is niet in of nabij een natuur- of groengebied met een beschermde status zoals een Natura 2000-gebied gelegen. Het plangebied is eveneens niet in de EHS gelegen. Circa 3,7 km ten zuidwesten van het plangebied ligt wel het Natura 2000-gebied Donkse Laagten en 7,6 km ten noordoosten van het plangebied ligt het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Lek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0491.BP1231BT001-vg01_0018.png"

Figuur 4.5 Ligging plangebied (rode cirkel) ten opzichte van beschermde natuurgebieden (bron: geo-loket provincie Zuid-Holland)

De Donkse Laagten is een Vogelrichtlijngebied in de Alblasserwaard, dat bestaat uit vochtige en natte graslanden. Het gebied is van betekenis als foerageergebied en slaapplaats voor de kolgans, die zowel in het gebied zelf als in de omgeving naar voedsel zoekt. Als weidevogelgebied heeft het gebied vooral een regionale betekenis. In botanisch opzicht zijn de aanwezige dotterbloemhooilanden en het blauwgrasland van betekenis. In onderstaande tabel zijn de instandhoudingsdoelen voor de Donkse Laagten opgenomen. Blauwgraslanden is een complementair doel.

instandhoudingsdoelstellingen            
        SVI landelijk   doelst. opp.vl.   doelst. kwal.   doelst. pop.   draagkracht aantal vogels  
habitattypen                      
H6410   blauwgraslanden   --   =   =          
niet-broedvogels                      
A037   kleine zwaan   -   =   =          
A041   kolgans   +   =   =       830  
A045   brandgans   +   =   =          

legenda    
W   kernopgave met wateropgave  
%   sense of urgency: beheeropgave  
%   sense of urgency opgave m.b.t. watercondities  
SVI landelijk   Landelijke Staat van Instandhouding (-- zeer ongunstig; - matig ongunstig, + gunstig)  
=   behoudsdoelstelling  
>   verbeter- of uitbreidingsdoelstelling  
=(<)   ontwerpaanwijzingsbesluit heeft 'ten gunste van' formulering  

Het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Lek bestaat uit een aantal terreinen in het stroomdal van de Lek tussen Vianen en Schoonhoven. Het gaat om de Willige Langerakse Waard en het nabij gelegen schiereiland De Bol op de noordoever van de rivier (provincie Utrecht) en de Koekoeksche Waard en de Kersbergsche- en Achthovensche Uiterwaarden, met daarin het terreintje Luistenbuul, op de zuidoever (provincie Zuid-Holland). De terreinen bevatten deze terreinen de best ontwikkelde stroomdalgraslanden langs de Lek, een prioritair habitattype waarvoor ons land grote internationale verantwoordelijkheid draagt. In onderstaande tabel zijn de instandhoudingsdoelen voor de Uiterwaarden Lek opgenomen.

instandhoudingsdoelstellingen          
        SVI landelijk   doelst. opp.vl.   doelst. kwal.   doelst. pop.  
Habitattypen                  
H3270   slikkige rivieroevers   -   =   =      
H6120   *stroomdalgraslanden   --   >   >      
H6430B   ruigten en zomen (harig wilgenroosje)   -   >   =      
H6510A   glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver)   -   >   >      
habitatsoorten                  
H1166   kamsalamander   -   =   >   =  

Soortenbescherming

Op de twee ontwikkelingslocaties in het plangebied is ecologisch onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 3). Voor de locatie op de hoek van de Dijklaan en de Provincialeweg is een quick scan naar vleermuizen en broedvogels uitgevoerd. De locatie Dijklaan is grotendeels verhard en de bebouwing is gerealiseerd in 2008/2009. De locatie vormt geen leefgebied voor matig of zwaar beschermde soorten planten, vissen, amfibieën, grondgebonden zoogdieren, reptielen en insecten. Uit de quick scan blijkt dat op de locatie geen vaste verblijfplaatsen van vogels voorkomen en dat het plangebied geen functie heeft voor vleermuizen.

Uit het onderzoek op de locatie Provincialeweg 9b komt naar voren dat binnen en direct rond het plangebied licht beschermde amfibieën leven, algemene vogels broeden en vleermuizen foerageren en langs het gebied vliegen en dat in de sloten direct rond de locatie de kleine modderkruiper leeft.

Milieueffecten ontwikkelingsmogelijkheden bestemmingsplan

Gebiedsbescherming

Op de locatie op de hoek van de Dijklaan en de Provincialeweg vindt mogelijk vestiging van perifere detailhandel plaats. Deze detailhandel heeft een lokaal karakter. Op de locatie aan de Provincialeweg 9b vindt beperkte uitbreiding van het bedrijventerrein plaats. Gezien de afstand van het plangebied en de ontsluitingswegen tot de Natura 2000-gebieden, de aanwezige infrastructuur9 en de bestaande verstoringsbronnen kunnen negatieve effecten als gevolg van verstoring, verontreiniging, verandering waterhuishouding, areaalverlies en versnippering worden uitgesloten.

Soortenbescherming

Op de locatie op de hoek van de Dijklaan en de Provincialeweg zijn geen matig of zwaar beschermde soorten aanwezig. Negatieve effecten kunnen dan ook worden uitgesloten. Wel dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen en de algemeen geldende zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.

De locatie Provincialeweg 9b vormt foerageergebied voor en is onderdeel van een vliegroute van vleermuizen. Met name voor de laatvlieger is het van belang dat foerageergebied en daarmee ook de vliegroute behouden blijft. Langs het perceel wordt ter ontsluiting van het nieuwe bedrijventerrein De Nieuwe Wetering een weg aangelegd, waarbij ruimte is gereserveerd voor de aanplant van bomen. De laatvlieger zal van deze nieuwe bomenrij gebruik kunnen maken.

In de watergangen komt de kleine modderkruiper (tabel 2-soort) voor. Aantasting van de kleine modderkruiper tijdens werkzaamheden aan of het dempen van watergangen dient voorkomen te worden door de soort voorafgaand aan de werkzaamheden te verplaatsen. Deze werkzaamheden kunnen zonder ontheffing uitgevoerd worden, indien de aannemer beschikt over een goedgekeurde gedragscode. Als dit niet het geval is, moet voor het verplaatsen een ontheffing aangevraagd worden.

Conclusie

Het aspect ecologie staat de uitvoering van dit project niet in de weg. Er treden geen relevante negatieve effecten op het gebied van ecologie op als gevolg van de beoogde ontwikkelingen.