direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein
Plan: Dorpsgebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0491.BP1030DG001-VG01

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf': tevens een aannemersbedrijf met SBI-code 4520;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - machineverhuurbedrijf': tevens een machineverhuurbedrijf met SBI-code 7130;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - veevoederfabriek': tevens een veevoederfabriek in mengvoeders met SBI-code 1571;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf voor veevoeders': tevens een transportbedrijf voor veevoeders met SBI-code 6311.2;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vervaardiging van machines en apparaten': tevens een bedrijf in vervaardiging van machines en apparaten met SBI-code 2920;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens één bedrijfswoning;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:

5.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • d. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m;
  • e. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 3 m;
  • f. de inhoud van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 750 m³.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 9 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. activiteiten uit kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • e. detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover deze een normaal en ondergeschikt onderdeel uitmaakt van het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
  • f. de productiecapaciteit van de veevoederfabriek in mengvoeders als bedoeld in lid 5.1onder d bedraagt minder dan 100 ton per uur;
  • g. bij het bedrijf in vervaardiging van machines en apparaten als bedoeld in lid 5.1onder f is het proefdraaien van verbrandingsmotoren groter of gelijk aan 1Mw niet toegestaan;
  • h. per bedrijf is kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte niet toegestaan;
  • i. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.1:

  • a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste twee categorieën hoger dan in lid 5.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 genoemd.