Plan: | Buitengebied 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0491.BP1030BG011-vg01 |
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud van de cultuurhistorische waardevolle bebouwing waarbij primair de Monumentenwet van toepassing is.
Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud van de cultuurhistorische waardevolle bebouwing.
Indien een object is aangegeven met de aanduiding "karakteristiek", dient de uitwendige hoofdvorm van het object, bepaald door goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling zoals deze was op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd te worden.
Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling winnen burgemeester en wethouders advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie.
Burgemeester en wethouders zijn met betrekking tot het bepaalde in lid 35.1.2, bevoegd het plan te wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de verbeelding, waarbij de aanduiding “karakteristiek” mag worden toegevoegd en mag worden geschrapt, indien dit op basis van nadere inventarisatie gewenst is; alvorens toepassing te geven aan deze bepaling winnen burgemeester en wethouders advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie.
Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'Vrijwaringszone - Molenbiotoop' gelden voor het oprichten van bouwwerken en beplantingen de volgende regels:
Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg' mogen geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten worden gesitueerd;
In het gebied tussen de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg' en 150 m van die aanduiding mogen uitsluitend kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten worden gerealiseerd, indien wordt aangetoond dat voldaan wordt aan de bepalingen van het "Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen".
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 35.3.1, indien de LPG-installatie buiten werking is gesteld of zekerheid bestaat dat de buitenwerkingstelling van de LPG-installatie binnen drie jaar zal plaatsvinden.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied' is tevens het bepaalde in de provinciale milieuverordening van toepassing.