direct naar inhoud van Artikel 34 Algemene bouwregels
Plan: Buitengebied 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0491.BP1030BG011-vg01

Artikel 34 Algemene bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van:

  • a. de situering van woningen tot een weg waaraan wordt gebouwd, waarbij geëist kan worden dat de afstand van de voorgevel van de woning tot het hart van een weg ten hoogste 30 m mag bedragen;
  • b. de situering van woningen op een bouwperceel, waarbij geëist kan worden dat:
    • 1. de afstand van de woning tot de zijdelingse perceelsgrenzen dan wel de insteek van een gemeenschappelijke sloot ten minste 5 m bedraagt;
    • 2. de woning bij algehele herbouw wordt gesitueerd op nagenoeg dezelfde plaats als de te vervangen woning;
  • c. de plaatsing van bijgebouwen bij woningen, waarbij geëist kan worden, dat:
    • 1. deze worden opgericht op een afstand van ten minste 3 m achter de lijn, welke kan worden getrokken in het verlengde van de voorgevel van de woning;
    • 2. deze worden opgericht achter de lijn, welke kan worden getrokken in het verlengde van de achtergevel;
  • d. de omvang van bedrijfsgebouwen, waarbij geëist kan worden dat de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 1.000 m2 mag bedragen;
  • e. de situering van bedrijfsgebouwen waarbij geëist kan worden dat de situering niet leidt tot het aaneen bouwen van bestaande en nieuwe gebouwen, met name ten behoeve van het openhouden van doorzichten.