direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
Plan: Buitengebied 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0491.BP1030BG011-vg01

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1

De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutsvoorzieningen;
  • b. bedrijfswoningen;
5.1.2

Ter plaatse van de aanduiding "gemaal" zijn de in lid 5.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een gemaal.

5.1.3

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gasontvangstation" zijn de in lid 5.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een gasontvangstation.

5.1.4

Ter plaatse van de aanduiding "waterzuiveringsinstallatie" zijn de in lid 5.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een rioolwaterzuiveringsinstallatie.

5.1.5

Ter plaatse van de aanduiding "antennemast" zijn de in lid 5.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een mast en bijbehorende apparatuur ten behoeve van telecommunicatie.

5.1.6

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - waterwinbedrijf" zijn de in lid 5.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor waterwinwerken.

5.1.7

Ter plaatse van de aanduiding "opslag" zijn de in lid 5.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een opslagterrein voor beheer en onderhoud van wegen en watergangen.

5.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. van de gebouwen mag de goothoogte niet meer dan 4 m en de hoogte niet meer dan 8 m bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" mag één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "aantal wooneenheden" mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 700 m3;
  • f. de oppervlakte aan bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m2;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder b mag de goothoogte van bijgebouwen niet meer bedragen dan 3 m;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder b mag de hoogte van bijgebouwen niet meer bedragen dan 6 m;
  • i. indien ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van het bestemmingsplan de goothoogte de hoogte en/of de inhoud van gebouwen afwijkt van het hiervoor bepaalde, geldt de bestaande maten van deze gebouwen als maximum;
  • j. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:
    • 1. binnen het bebouwingsvlak: 30 m;
    • 2. buiten het bebouwingsvlak: 2 m;
  • k. in afwijking van het bepaalde onder g mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde ter plaatse van de aanduiding “gemaal” ten hoogste 10 m bedragen.