direct naar inhoud van Artikel 21 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Plan: Buitengebied 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0491.BP1030BG011-vg01

Artikel 21 Leiding - Hoogspanningsverbinding

21.1 Bestemmingsomschrijving
21.1.1

De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden alsmede een strook ter breedte van 37.5 m aan weerszijden van het hart van de bestemming zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van een bovengrondse hoogspanningsleiding.

21.1.2

De belangen van de in lid 21.1.1 bedoelde dubbelbestemming zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende bestemmingen.

21.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 21.1 bedoelde dubbelbestemming gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen zijn niet toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van hoogspanningsmasten bedraagt maximaal 25 m;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 m.
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2 voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen onder de voorwaarde dat de belangen in verband met de betrokken leiding hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.

21.3.2

Alvorens omtrent de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.3.1 te beslissen, wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen bebouwing de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.4.1

Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 21.1 gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders bomen of andere opgaande beplantingen te planten.

21.4.2

Het bepaalde in lid 21.4.1 is niet van toepassing op:

  • a. het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van het onderhoud of beheer van de aanwezig leidingen;
  • b. normale onderhoudswerkzaamheden van geringe omvang, of andere werken gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de leiding;
  • c. andere werken en/of werkzaamheden, uit een oogpunt van ruimtelijke ordening van niet ingrijpende betekenis.
21.4.3

De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.4.1 kan slechts worden verleend indien door de uit te voeren werkzaamheden, dan wel de daaraan direct of indirect te verwachten gevolgen, geen schade aan de leidingen wordt veroorzaakt.

21.4.4

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.4.1 advies inwinnen bij de leidingbeheerder.