direct naar inhoud van Artikel 12 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Buitengebied 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0491.BP1030BG011-vg01

Artikel 12 Recreatie - Verblijfsrecreatie

12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1

De voor Recreatie - Verblijfsrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor het recreatief verblijf van personen die elders hun hoofdverblijf hebben, met de daarbij behorende voorzieningen.

12.1.2

Ter plaatse van de aanduiding "agrarisch" zijn de in lid 12.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor het recreatie verblijf van personen in voormalige agrarische bedrijven.

12.1.3

Ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein" zijn de in lid 12.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor het recreatie verblijf van personen in kampeermiddelen.

12.1.4

Ter plaatse van de aanduiding "recreatiewoning" zijn de in lid 12.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor het recreatie verblijf van personen in recreatiewoningen.

12.2 Bouwregels
12.2.1

Ten aanzien van de in lid 12.1.2 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte en de hoogte van de bebouwing mag niet meer bedragen dan de maten van de bestaande bebouwing;
  • c. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan indien binnen een bouwvlak de aanduiding “bedrijfswoning” voorkomt;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning ten hoogste 700 m3 mag bedragen;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 50 m2;
  • f. de goothoogte en de hoogte van de bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan respectievelijk 4 m en 8 m.
  • g. de goothoogte en de hoogte van bijgebouwen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m;
  • h. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten hoogste mag bedragen:
    • 1. binnen het bebouwingsvlak: 5 m;
    • 2. buiten het bebouwingsvlak: 1 m.

12.2.2

Ten aanzien van de in lid 12.1.3 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

  • a. binnen de bestemming mogen standplaatsen voor kampeermiddelen, waaronder mede begrepen trekkershutten, stacaravans, chalets en mobilhomes worden gerealiseerd;
  • b. het aantal standplaatsen voor kampeermiddelen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximaal aantal standplaatsen" is aangegeven;
  • c. de gezamenlijk oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, waaronder maximaal één bedrijfswoning, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximaal bebouwingspercentage" is aangegeven;
  • d. van de gebouwen mag de goothoogte niet meer dan 4 m en de hoogte niet meer dan 8 m bedragen;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 700 m3;
  • f. de oppervlakte aan bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m2;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder d mag de goothoogte van bijgebouwen niet meer bedragen dan 3 m;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder d mag de hoogte van bijgebouwen niet meer bedragen dan 6 m; ;
  • i. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:
    • 1. binnen het bouwvlak: 5 m;
    • 2. buiten het bouwvlak: 3 m.
  • j. indien ten tijde van het on ontwerp ter inzage leggen van het bestemmingsplan de goothoogte, de hoogte en / of de inhoud van de bedrijfswoning afwijkt van het bepaalde onder e en f dan gelden de bestaande maten als maximum maten.
12.2.3

Ten aanzien van de in lid 12.1.4 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

  • a. de bebouwing dient te worden gerealiseerd binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsvlakken;
  • b. de oppervlakte van een recreatiewoning met de daarbij behorende aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b mag ter plaats van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering" de bestaande maten van de recreatiewoning niet worden vergroot;
  • d. de goothoogte en de hoogte van een recreatiewoning niet meer mag bedragen dan respectievelijk 3 en 6 meter;
  • e. vrijstaande bijgebouwen bij recreatiewoningen niet zijn toegestaan;
  • f. een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan indien binnen een bebouwingsvlak de aanduiding “bedrijfswoning” voorkomt;
  • g. de inhoud van de bedrijfswoning ten hoogste 700 m3 mag bedragen;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 50 m2;
  • i. de goothoogte en de hoogte van de bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan respectievelijk 4 m en 8 m.
  • j. de goothoogte en de hoogte van bijgebouwen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m;
  • k. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten hoogste mag bedragen:
    • 1. binnen het bebouwingsvlak: 5 m;
    • 2. buiten het bebouwingsvlak: 1 m.