direct naar inhoud van Artikel 10 Natuur
Plan: Buitengebied 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0491.BP1030BG011-vg01

Artikel 10 Natuur

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, versterking en ontwikkeling van de aan de gronden eigen zijnde natuurwaarde;
  • b. behoud, versterking en herstel van de aan de gronden eigen zijnde landschapswaarde;
  • c. extensief recreatief medegebruik.
10.1.2

Ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' zijn de gronden tevens bestemd voor agrarisch gebruik.

10.2 Bouwregels

Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitende bouwwerken ten dienste van en noodzakelijk voor de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend bouwwerken ten behoeve van het beheer van het natuurgebied mogen worden gebouwd;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van afrasteringen maximaal 1 m mag bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 1,5 m mag bedragen.
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.3.1

Het is verboden de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het dempen, graven en vergraven van watergangen;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het afgraven, verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • d. het verwijderen van natuurlijke vegetatie;
  • e. het wijzigen van het kavelpatroon;
  • f. het aanleggen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen.
10.3.2

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. de aanleg van wandel- en fietspaden;
  • b. het vellen of rooien van houtopstanden en houtgewassen;
  • c. het beplanten van gronden met bomen of andere houtopstanden.
10.3.3

Het in lid 10.3.1 en 10.3.2 van dit artikel vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden, welke uit een oogpunt van te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn, alsmede voor werkzaamheden ten behoeve van het rivierbeheer en het beheer van het natuurgebied.

10.3.4

Het in lid 10.3.2 sub a vervatte verbod geldt niet voor de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur - fietspad".

10.3.5

De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 10.3.2 van dit artikel zijn slechts toelaatbaar, indien door de uit te voeren werkzaamheden geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de landschappelijke of cultuurhistorische waarde van de gronden.

10.3.6

Met betrekking tot de beoordeling van de toelaatbaarheid van werkzaamheden als bedoeld in lid 10.3.5 van dit artikel winnen burgemeester en wethouders advies in bij een landschapsdeskundige.