direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Zuidrand
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0489.BPZUR2009-VI02

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsactiviteiten van categorie 1 en 2 zoals opgenomen in de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. bedrijfsgebonden kantoren tot een oppervlakte van maximaal 50% van het bruto vloeroppervlak tot een maximum van 500 m2;
  • c. productiegebonden detailhandel tot 20% van het bruto vloeroppervlak met een maximum van 125 m2;
  • d. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • e. een manege, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege';
  • f. de fabricage van bouwelementen voor infrastructurele werken, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwdok';
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens voor opslag;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': uitsluitend een gemaal;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend nutsvoorzieningen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'waterstaat': uitsluitend ten behoeve van opslag van het Waterschap Hollandse Delta;
  • k. een tunnel voor (rail)verkeersdoeleinden, ter plaatse van de aanduiding 'tunnel';
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': uitsluitend één bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  • m. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen;
  • n. bedrijfsgebonden parkeervoorzieningen;
  • o. groenvoorzieningen;
  • p. wegen en paden;
  • q. nutsvoorzieningen;
  • r. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.

4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen het bouwvlak;
  • b. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' anders is aangegeven;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b bedraagt het maximum bouwoppervlak binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'manege' maximaal:
    • 1. 2.250 m2 ten behoeve van de manege;
    • 2. 1.000 m2 ten behoeve van een bedrijf;
  • d. de voorgevel van het hoofdgebouw wordt in de voorgevelrooilijn gebouwd;
  • e. de maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 respectievelijk 8 meter, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)', 'maximale bouwhoogte (m)', of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' anders is aangegeven;
  • f. de dakhelling bedraagt maximaal 45 graden, met dien verstande dat bestaande dakhellingen niet mogen worden vergroot;
  • g. de afstand van gebouwen ten opzichte van de as van een openbare weg bedraagt ten minste 12 meter;
  • h. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens of de meest van de weg afgekeerde perceelgrens bedraagt ten minste 2,5 meter;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', mag de bestaande maatvoering van gebouwen en/of bijbehorende bouwwerken niet worden gewijzigd, tenzij het bevoegd gezag een omgevingsvergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering heeft verleend.
4.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen het bouwvlak;
  • b. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' anders is aangegeven;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning mag, inclusief aan de bedrijfswoning gebouwde bijbehorende bouwwerken, ten hoogste 650 m3 bedragen;
  • d. de maximale goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 4,5 meter en de maximale bouwhoogte van bedrijfswoningen ten hoogste 10 meter;
  • e. de dakhelling bedraagt minimaal 30 graden en maximaal 60 graden dan wel de ten tijde van terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan bestaande grotere dakhelling, met dien verstande dat bestaande dakhellingen niet mogen worden vergroot;
  • f. de goothoogte van bedrijfswoningen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 meter bedraagt;
    • 2. de afstand van de onderzijde van de dakkapel tot het snijpunt gevel-dakvlak ten minste 0,5 en ten hoogste 1 meter bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,75 meter bedraagt;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de voor- of naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt.
  • g. uitbreiding van bestaande bedrijfswoningen mag uitsluitend plaatsvinden in de vorm van bijbehorende bouwwerken;
  • h. woningsplitsing en -samenvoeging is niet toegestaan;
  • i. overschrijding van de bestemmingsvlakken is uitsluitend toegestaan voor dakoverstekken en luifels tot een maximum van 1 meter;
  • j. dakoverstekken van dakkapellen en dakopbouwen mogen maximaal 0,2 meter bedragen.
4.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag buiten het bouwvlak niet meer bedragen dan 100 m2;
  • c. bijbehorende bouwwerken dienen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw en evenwijdig naar de weggekeerde grens te worden gebouwd;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • e. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 6 meter.
4.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. andere bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 8 meter voor lichtmasten;
    • 2. 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 3. 3 meter voor reclamezuilen;
    • 4. 6 meter voor een vlaggenmast;
    • 5. 3 meter voor overige andere bouwwerken.
4.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in lid 4.2.1 aangaande:

  • a. de situering van de gebouwen;
  • b. de vorm van de bouwmassa;
  • c. de situering en inrichting van de parkeervoorzieningen;
  • d. de situering en uitvoering van lichtmasten en lichtreclames.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Afwijken ten behoeve van masten voor cameratoezicht

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.4 voor het realiseren van een mast voor cameratoezicht ten behoeve van de openbare orde en veiligheid, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke motivatie.
4.5 Specifieke gebruiksregels

Voor de bestemming 'Bedrijf' zijn de volgende specifieke gebruiksregels van toepassing:

  • a. Zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  • b. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • c. vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;
  • d. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • e. het aantal parkeervoorzieningen in overeenstemming is met de gemeentelijke parkeernota.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die zijn opgenomen in een categorie hoger dan genoemd, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad waarbij het milieueffect van het beoogde bedrijf nadrukkelijk wordt meegewogen en waarbij bijlage de Staat van Bedrijfsactiviteiten mede betrokken wordt;
  • b. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen betreft;
  • c. de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • d. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke motivatie.