direct naar inhoud van Artikel 22 Wonen - Graphorn
Plan: Zuidrand
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0489.BPZUR2009-VI02

Artikel 22 Wonen - Graphorn

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Graphorn' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, uitsluitend in de vorm van vrijstaande woningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting': een hoofdontsluiting;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. de uitoefening van een beroep aan huis;
  • d. parkeervoorzieningen en ontsluitingsweg;
  • e. water, watergangen en waterpartijen;
  • f. groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen;
  • g. tuinen en erven.
22.2 Bouwregels

Op de in lid 22.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:

22.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. de goot- en bouwhoogte van woningen niet meer mogen bedragen dan op de verbeelding wordt aangeduid;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'minimum aantal wooneenheden' mag het aantal woningen niet minder bedragen dan het op de verbeelding aangeduide aantal wooneenheden, met dien verstande dat binnen de bestemming Wonen in totaal ten hoogste 7 woningen zijn toegestaan;
  • c. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden afgedekt met een kap, waarvan dakhelling tenminste 40º en ten hoogste 60º bedraagt;
  • d. de diepte van het hoofdgebouw mag ten hoogste bedragen 15 meter;
  • e. de minimale afstand van het hoofdgebouw tot een ergens bedraagt 3 meter, met dien verstande dat de woningen welke direct aan de Noldijk grenzen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • f. de maximale grondoppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 30% van het perceelsoppervlakte tot een maximum van 250 m²;
  • g. de breedte van hoofdgebouwen welke direct aan de Noldijk grenzen, mag niet minder dan 50% van de perceelsbreedte bedragen;
  • h. de nokrichting van hoofdgebouwen, die direct aan de Noldijk grenzen, mag uitsluitend evenwijdig aan de Noldijk lopen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'minimum aantal wooneenheden' bedraagt de inhoud van een hoofdgebouw ten hoogste 1.000 m³, op de overige gronden bedraagt de inhoud van een hoofdgebouw ten hoogste:
    • 1. 1.000 m³, bij een kaveloppervlakte tot 600 m²;
    • 2. 1.200 m³, bij een kaveloppervlakte tussen de 600 m² en de 1.500 m²;
    • 3. 1.500 m³; bij een kaveloppervlakte van meer dan 1.500 m².
  • j. overschrijding van de bestemmingsvlakken is uitsluitend toegestaan voor dakoverstekken en luifels tot een maximum van 1 meter;
  • k. dakoverstekken van dakkapellen en dakopbouwen mogen maximaal 0,3 meter bedragen.
22.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag per woning niet meer bedragen dan 50 m²;
  • b. per woning mogen niet meer dan 2 vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 meter;
22.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter.
22.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in artikel 22.2.1 teneinde uitbreiding van hoofdgebouwen door middel van nokverhoging dan wel het plaatsen van dakopbouwen mogelijk te maken, uitsluitend teneinde een verblijfruimte te realiseren die anders niet voldoet aan het Bouwbesluit.

22.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. een beroep aan huis is toegestaan mits:
    • 1. de vloeroppervlakte van de activiteiten ten hoogste 30% van het betrokken hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken bedraagt, met een maximum van 40 m²;
    • 2. geen onevenredige verkeeraantrekkende werking ontstaat;
    • 3. het beroep door de bewoner wordt uitgeoefend.
  • b. het aantal parkeervoorzieningen is in overeenstemming met de gemeentelijke parkeernota.
22.5 Afwijken van de gebruiksregels
22.5.1 Bedrijf aan huis

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.1 teneinde een bedrijf aan huis toe te staan, waarbij geldt dat:

  • a. de vloeroppervlakte ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van het betrokken hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken bedraagt, met een maximum van 40 m2;
  • b. geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaat;
  • c. de bedrijfsactiviteiten door de bewoner worden uitgeoefend.
22.5.2 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het toegestane aantal en de inhoud van woningen, ten behoeve van het realiseren van een tijdelijke zelfstandige woonruimte in een bedrijfswoning of andere woning, niet zijnde een recreatiewoning, of in een bijgebouw, indien daarvoor dringende sociale, verzorgings- of sociaaleconomische redenen worden gegeven, met dien verstande dat:

  • a. de inhoud van de bedoelde woonruimte niet meer dan 250 m³ mag bedragen;
  • b. de goot- en bouwhoogte van de bedoelde woonruimte mogen niet meer bedragen dan die van de betreffende woning respectievelijk de maximale goot- en bouwhoogte van het betreffende bijgebouw;
  • c. ingeval de bedoelde woonruimte in een van de woning vrijstaand gebouw wordt gebouwd, de afstand van dat bijgebouw tot de woning niet meer dan 20 m mag bedragen;
  • d. het bouwen op een zodanige wijze dient te geschieden dat de extra zelfstandige woonruimte bij beëindiging van de tijdelijke huisvesting en bij intrekking van de afwijking ongedaan kan worden gemaakt;
  • e. alvorens te beslissen op een verzoek om afwijking, wint het bevoegd gezag advies in bij een door hen aan te wijzen medisch adviseur;
  • f. het bevoegd gezag trekt de verleende omgevingsvergunning in, indien de bij het verlenen van de vrijstelling bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer nodig is.