Plan: | Woongebied West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0489.BPWGW20090000-VI01 |
Beleidskader
In 2009 is door het rijk een nieuwe visie op de monumentenzorg geformuleerd genaamd Modernisering Monumentenzorg (MoMo). Eén van de pijlers in deze visie is het belang laten meewegen in de ruimtelijke ordening. Hierbij zal een verschuiving plaatsvinden van objectgerichte bescherming naar een gebiedsgerichte aanpak. In het verlengde van deze pijler is een ander doel in de visie geformuleerd, namelijk het opstellen van een visie op erfgoed. Een belangrijk ander doel van deze nieuwe visie is het formuleren van een visie op erfgoed. De visie, Visie Erfgoed en Ruimte (VER) 'Kiezen voor Karakter', is gericht op het verbinden van de zorg voor het cultureel erfgoed met andere ruimtelijke ontwikkelingsopgaven op het gebied van onder meer economie, veiligheid en duurzaamheid. De visie zet overheden, initiatiefnemers, eigenaren, ontwikkelaars en ruimtelijk ontwerpers er toe aan om de waarde van het cultureel erfgoed in te zetten bij de ontwikkeling van gebieden. De Visie Erfgoed en Ruimte 'Kiezen voor Karakter' is aanvullend aan de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, waarin het kabinet de unieke cultuurhistorische waarde van nationaal belang planologisch borgt.
De Visie Erfgoed en Ruimte 'Kiezen voor Karakter' is de vervanging voor de in 2009 verlopen 'Nota Belverdere', waarin een visie is gegeven op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten van gebieden en objecten in de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling in Nederland kan worden omgegaan.
Daarnaast is met ingang van 1 januari 2012 het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangepast. Hierin is opgenomen dat in het bestemmingsplan een beschrijving moet worden opgenomen van de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden.
Monumentenzorg
Alle, op het moment van planvaststelling in het plangebied aanwezige, rijks-, gemeentelijke en overige monumenten zijn op de plankaart aangegeven, zodat ze bij bouwplantoetsing gemakkelijk herkenbaar zijn. De monumenten concentreren zich met name langs de dijklinten.
Rijksmonumenten:
Gemeentelijke monumenten:
Landschappelijke en Cultuurhistorische waarde
De inpolderingsgeschiedenis van het gebied is goed herkenbaar aan de dijklinten die in plangebied lopen. Zo zijn de Voordijk, Heulweg, Middeldijk, Bakkersdijk en Korte Koedoodsedijk van redelijke hoge tot hoge landschappelijke en cultuurhistorische waarde, zie figuur 4.8 cultuurhistorische waardenkaart born: cultuurhistorische atlas provincie zuid-holland, Met name aan de Voordijk is nog veel karakteristieke lintbebouwing aanwezig die met de bouw van Carnisselande is ingepast.
Molenbeschermingszone
Voor een deel valt het plangebied binnen de beschermingszone van de Pendrechtse Molen. De molen is in 1994 vanuit Pendrecht verplaatst naar de huidige locatie aan de Charloise Lagendijk 364.
In het noorden van het plangebied vallen bepaalde gronden binnen de contour van de zogenaamde 'molenbeschermingszone' die behoort bij de Pendrechtse Molen. Binnen deze beschermingszone geldt de zogenaamde 1 op 30 regel: de maximale bouwhoogte van bebouwing/beplanting mag niet hoger zijn dan 1/30 van de afstand tussen bebouwing/beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de onderste punt van de verticale staande wiek.
Bij het beheer en de inrichting van de gronden binnen dit gebied dient rekening gehouden te worden met de restricties die ter plaatse ten aanzien van bebouwing en beplanting gelden om de vrije windtoetreding van de molen te beschermen. Opname van artikelen in de voorschriften en een aanduiding op de plankaart ten aanzien van de molenbiotoop dragen daar zorg voor. De ontwikkelingen in het plangebied hebben geen invloed op de vrije windtoetreding van de molen.
Figuur 4.8. Cultuurhistorische waardenkaart Provincie Zuid-Holland
Conclusie
In het plangebied is sprake van veel cultuurhistorische en landschappelijke waarde. Daarnaast bevinden zich diversen monumenten in het plangebied. Deze zijn bovenstaand beschreven. Omdat deze locaties al worden beschermd door middel van een juridische status, is het opnemen van een regeling voor deze panden niet noodzakelijk.
Binnen het bestemmingsplan worden verder geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die de monumenten- of cultuurhistorische status kunnen aantasten. Hierdoor vindt geen wijziging plaats op de bestaande cultuurhistorische waarde. Derhalve kan worden gesteld dat dit aspect de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg zal staan.