Plan: | Bedrijventerreinen Barendrecht Noordoost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0489.BPBTO20120000-VI01 |
Normstelling en beleid
Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en (spoor)wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten geldt in nieuwe situaties een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.
Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire RVGS per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden uit het Basisnet Weg en het Basisnet Water opgenomen in de circulaire.
Buisleidingen
Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. Deze AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De toetsings- en bebouwingsafstand zijn vervangen door een grenswaarde voor het PR en een oriëntatiewaarde voor het GR. Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Voor het GR wordt een oriëntatiewaarde als ijkpunt gehanteerd. Het GR in de omgeving van buisleidingen moet worden verantwoord. Dit geldt zowel voor bestaande situaties als voor ontwikkelingen die zorgen voor een toename van het GR. In een aantal situaties kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Het betreft de volgende situatie:
Bij een beperkte verantwoording kan worden volstaan met het vermelden van:
Ten aanzien van de laatste twee aspecten dient het bevoegd gezag de regionale brandweer in staat te stellen om een advies uit te brengen.
In verband met de bescherming en het beheer van de leiding, wordt tevens een belemmeringenstrook bestemd. Binnen deze belemmeringenstrook is in beginsel geen bebouwing toegestaan.
Onderzoek
De DCMR heeft in opdracht van de gemeente Barendrecht alle risicobronnen binnen Barendrecht in beeld gebracht voor wat betreft de aspecten PR en GR. De inventarisatie van de DCMR biedt alle informatie over de voor het bestemmingsplan relevante risicobronnen. Onderstaand wordt per risicobron kort ingegaan op de risico's. Vervolgens wordt beoordeeld wat de effecten zijn van de ontwikkelingen die met het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt en op welke wijze daarmee is omgegaan in de regels bij het bestemmingsplan. Voor meer informatie wordt verwezen naar de externe veiligheidsvisie die te raadplegen is op www.barendrecht.nl.
Inrichtingen
In het plangebied zijn enkele inrichtingen aanwezig die vallen onder de werking van het Bevi.
Aan de Tuindersweg 34 is het lpg-tankstation Berkman gevestigd met een vergunde jaardoorzet van 1.000 m³ lpg per jaar. Binnen de PR 10-6-contour van 45 m (35 m na uitvoering van alle maatregelen uit het LPG-convenant) zijn geen kwetsbare objecten aanwezig. Deze worden ook niet mogelijk gemaakt middels dit bestemmingsplan. De PR 10-6 contour is met een gebiedsaanduiding, inclusief bijbehorende regels, opgenomen op de verbeelding.
Binnen het invloedsgebied voor het GR (150 m) zijn bedrijfsgebouwen (met bijbehorende kantoren) en woningen aanwezig. Het GR ligt ruim beneden de oriënterende waarde. Eventuele ontwikkeling van nieuwe bedrijfsactiviteiten leiden mogelijk tot een toename van het aantal aanwezige personen. Dit leidt echter in geen geval tot een overschrijding van de oriënterende waarde. Ontwikkelingen die wel leiden tot een significant andere personendichtheid, zoals kantoren, worden niet mogelijk gemaakt binnen het invloedsgebied.
Figuur 4.5 PR 10-6-contouren (rood) en invloedsgebied GR (geel) voor lpg-tankstation Berkman (bron: Externe veiligheidsvisie Barendrecht; deel 1)
Aan de Dierensteinweg 13 is lpg-tankstation Dierenstein gevestigd. Het tankstation heeft een vergunde jaardoorzet van 1.000 m³ lpg per jaar. Binnen de PR 10-6-contour van 45 m (35 m na uitvoering van alle maatregelen uit het LPG convenant) zijn geen kwetsbare objecten aanwezig. Deze worden ook niet mogelijk gemaakt middels dit bestemmingsplan. De PR 10-6 contour is met een gebiedsaanduiding, inclusief bijbehorende regels, opgenomen op de verbeelding.
Binnen het invloedsgebied voor het GR (150 m) zijn bedrijfsgebouwen met bijbehorende kantoren aanwezig. Het plan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die leiden tot een toename van de personendichtheid binnen het invloedsgebied van het lpg-tankstation. Het GR ligt ruim beneden de oriënterende waarde.
Figuur 4.6 PR 10-6-contouren (rood) en invloedsgebied GR (geel) voor lpg-tankstation Shell Dierensteinweg (bron: Externe veiligheidsvisie Barendrecht; deel 1)
Ter plaatse van het bedrijf Lehnkering Logistics aan de Zweth 24 vindt opslag van gevaarlijke stoffen plaats. Op de opslagvoorziening is een generieke PR 10-6 afstand van toepassing die volgt uit het Revi. De afstand bedraagt 65 m en reikt tot buiten de inrichting. Er zijn geen kwetsbare objecten aanwezig binnen de PR 10-6-contour. Deze worden ook niet mogelijk gemaakt middels dit bestemmingsplan. De personendichtheid in de aangrenzende bedrijfsgebouwen is niet zodanig dat er sprake is van een saneringssituatie.
Binnen de inrichting van de Greenery, aan de Dierensteinweg 30, zijn ammoniakkoelinstallaties aanwezig. De PR 10-6-contour reikt niet tot buiten de inrichting. Er is geen sprake van een invloedsgebied voor het GR.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Over de A15 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Voor de A15 geldt dat de veiligheidszone ter hoogte van het plangebied 80 m bedraagt, gemeten vanaf het midden van de weg. Voor de weg geldt tevens een plasbrandaandachtsgebied van 30 m, gemeten vanaf de rand van de rijbaan. Deze zones reiken niet tot het plangebied. Binnen deze zones is dan ook geen bebouwing aanwezig en verblijven geen personen. er wordt ook geen bebouwing mogelijk gemaakt middels dit bestemmingsplan. Het GR ligt ruim beneden de oriënterende waarde. Mogelijke ontwikkelingen op het bedrijventerrein, ter plaatse van de bestemming 'Gemengd' nabij de Spoorlaan, leiden vanwege de grote afstand tot de weg niet tot een overschrijding van de oriënterende waarde voor het GR.
Over de spoorverbinding Rotterdam-Breda vindt eveneens vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. In het toekomstige Besluit transportroutes externe veiligheid wordt ook voor spoorwegen een veiligheidsafstand en een plasbrandaandachtsgebied vastgesteld. Vooruitlopend daarop zijn de afstanden reeds gepubliceerd in het Basisnet Spoor. De veiligheidszon verschilt per baanvak. De veiligheidszones voor het spoor ter hoogte van het plangebied, voor zover deze reiken tot het plangebied, zijn met een gebiedsaanduiding en bijbehorende regels opgenomen in het bestemmingsplan. Buiten de veiligheidszone bedraagt het PR minder dan 10-6.
Als gevolg van de ontwikkeling van functies binnen de gebieden met de bestemming 'Gemengd' is sprake van een toename van het GR. Deze ontwikkelingen zijn beschreven in tabel 4.3, de bijbehorende locaties zijn weergegeven in figuur 4.7.
Figuur 4.7 Ontwikkelingslocaties met scenario's waarvoor risicoberekeningen zijn uitgevoerd door Movares
Tabel 4.3 Beschrijving ontwikkelingen per locatie
nr. | beschrijving | bruto vloeroppervlak (m²) | aantal werknemers in het gebied (max.) |
1. | gebied tussen Zuideinde en toekomstige Spoorlaan | max. 15.000 | 500 |
2. | gebied ten noorden van de toekomstige Spoorlaan ter hoogte van The Greenery | max. 10.000 | 350 |
3. | toekomstige Spoorlaan | n.v.t. | n.v.t. |
4. | gebied tegenover het station | max. 10.000 tot 15.000 | 500 |
Movares heeft in 2009 risicoberekeningen uitgevoerd voor de spoorverbinding Rotterdam-Breda. De berekeningen zijn gebaseerd op enkele scenario's voor de ontwikkellocaties zoals aangegeven in figuur 4.6. Hoewel de ontwikkelingen die nu in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt niet geheel overeenkomen met de onderzochte scenario's, bieden de berekeningen een waardevol inzicht in de maximale toename van het GR in de omgeving van de spoorverbinding. Uit de berekening blijkt dat bij de ontwikkelingen in het gemengd gebied en bij de eventuele ontwikkeling van kantoren langs de nieuwe Spoorlaan een toename van het GR optreedt tot maximaal een factor 1,21 maal de oriënterende waarde. Deze waarde zal als gevolg van de uitvoering van het bestemmingsplan niet worden gehaald, omdat met het voorliggende bestemmingsplan geen directe bestemming wordt opgenomen voor kantoren langs de nieuwe Spoorlaan. Deze kantoren worden met een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt. De overschrijding van het GR bij gelijkblijvende personendichtheid bedraagt 1,17 maal de oriënterende waarde. In deze berekeningen is nog geen rekening gehouden met de afspraken die in het kader van het Basisnet Spoor zijn gemaakt over het beëindigen van het vervoer van gevaarlijke stoffen met 'bonte treinen'. Als gevolg van deze afspraak is het warme BLEVE-scenario niet langer een maatgevend scenario waardoor tevens sprake is van een lager GR. In de verantwoording van het GR wordt het GR nader beschouwd en wordt ingegaan op de mogelijkheden om de mate van zelfredding te verhogen en de bestrijdbaarheid van rampen te verbeteren. Deze verantwoording (waarin tevens is ingegaan op de risicosituatie na gebruikmaking van de wijzigingsmogelijkheden in het bestemmingsplan) is opgenomen in Bijlage 4.
Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Ten noorden van het plangebied ligt een tweetal hogedruk aardgasleidingen. In onderstaande tabel zijn de kenmerken van deze leidingen weergegeven.
Tabel 4.4 Kenmerken buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen
naam | maximale werkdruk | uitwendige diameter | PR 10-6 -contour | invloedsgebied GR | afstand tot plangebied |
aardgasleiding Gasunie A-517-KR |
66,2 bar | 30 " | 0 m | 380 m | leiding ligt in plangebied |
aardgasleiding Gasunie A-559-KR |
66,2 bar | 36 " | 0 m | 430 m | leiding ligt in plangebied |
Voor beide bovenstaande leidingen geldt dat in het kader van de externe veiligheidsvisie risicoberekeningen zijn uitgevoerd. Hieruit blijkt dat in de huidige situatie sprake is van een GR van ten hoogste 0,37 maal de oriënterende waarde (A-517-KR) en 0,28 maal de oriënterende waarde (A-559-KR). Binnen het invloedsgebied van beide leidingen worden met het voorliggende bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In de verantwoording GR wordt nader ingegaan op de effecten in geval van een incident met een van de leidingen in relatie tot de zelfredzaamheid en de bestrijdbaarheid.
Ten oosten van het plangebied is nog een aardgasleiding aanwezig (A-555-KR, 42 "/66 bar). Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van deze leiding zodat deze leiding niet nader is beschouwd.
Conclusie
Het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Als gevolg van de ontwikkelingen die met het plan mogelijk worden gemaakt is sprake van een toename van de personendichtheid binnen het invloedsgebied van de A15, de spoorverbinding Rotterdam-Breda en het lpg-tankstation Dierenstein. Alleen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor geldt dat er mogelijk sprake is van een toename van de overschrijding van de oriënterende waarde na uitvoering van het bestemmingsplan. Met de huidige personenbezetting op het bedrijventerrein en het groeiende vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor wordt in 2020 een lichte overschrijding van het GR verwacht van 1,17 maal de oriënterende waarde.