direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerreinen Barendrecht Noordoost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0489.BPBTO20120000-VI01

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven uit ten hoogste categorie 2 zoals opgenomen in de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 zoals opgenomen in de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 zoals opgenomen in de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 4.1 zoals opgenomen in de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2': bedrijven uit ten hoogste categorie 4.2 zoals opgenomen in de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • f. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 1 tot en met - 7': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI - code zoals hierna in de tabel genoemd, uit de ten hoogste voor de bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten:
aanduiding   SBI-code   uit ten hoogste milieucategorie  
specifieke vorm van bedrijf-1   7484.3   4.1  
specifieke vorm van bedrijf-2   5132, 5133   3.1  
specifieke vorm van bedrijf-3   3024   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-4   9002.2   4.1  
specifieke vorm van bedrijf-5   3420.1   4.1  
specifieke vorm van bedrijf-6   203, 204, 205   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-7   2852   3.2  

  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agf', tevens agro-logistieke bedrijven;
  • h. risicovolle inrichtingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting';
  • i. horeca-activiteiten van categorie 1a of ten hoogste 1b zoals opgenomen in de bijlage Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • j. productiegebonden detailhandel tot 20% van het bruto vloeroppervlak met een maximum van 125 m²;
  • k. perifere detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer';
  • l. detailhandel in de vorm van een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • m. een sportcentrum op de 1e verdieping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum';
  • n. kleinschalige zelfstandige kantoren tot een bruto vloeroppervlak van maximaal 1.000 m2 per vestiging zijn toegestaan;
  • o. zelfstandige kantoren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • p. een verkooppunt voor motorbrandstoffen inclusief lpg, met daarbij behorende detailhandel en autowasstraat, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • q. een verkooppunt voor motorbrandstoffen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  • r. een parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • s. een parkeergarage, ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  • t. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • u. een accuwisselstation, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - accuwisselstation';
  • v. een zendmast, ter plaatse van de aanduiding 'zendmast-/ontvanginstallatie';

met daaraan ondergeschikt:

  • w. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen;
  • x. bedrijfsgebonden parkeervoorzieningen;
  • y. groenvoorzieningen;
  • z. wegen en paden;
  • aa. nutsvoorzieningen;
  • ab. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.

4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven;
  • d. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' anders is aangegeven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', is bebouwing toegestaan vanaf 3 m boven peil;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', mag de bestaande maatvoering van gebouwen en/of bijbehorende bouwwerken niet worden gewijzigd, tenzij het bevoegd gezag een omgevingsvergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering heeft verleend;
  • g. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens of de meest van de weg afgekeerde perceelsgrens bedraagt tenminste 3 m.

4.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag buiten het bouwvlak niet meer bedragen dan 100 m²;
  • c. bijbehorende bouwwerken dienen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw en evenwijdig naar de weg gekeerde grens te worden gebouwd;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • e. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 6 m.

4.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. andere bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 8 m voor lichtmasten;
    • 2. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 3. 3 m voor reclamezuilen;
    • 4. 3 m voor overige andere bouwwerken;
    • 5. 6 m voor een vlaggenmast.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. het bepaalde in lid 4.2.1 aangaande:
    • 1. de situering van de gebouwen;
    • 2. de vorm van de bouwmassa;
    • 3. de situering en uitvoering van lichtmasten en lichtreclames.
  • b. de omvang van nieuwe detailhandel, waarbij geldt dat:
    • 1. de (bruto)vloeroppervlakte van detailhandelsbedrijven (niet zijnde bouwmarkten en meubelbedrijven) minimaal 200 m2 bedraagt. Hierbij geldt dat er geen sprake mag zijn van een verstoring van de detailhandelsstructuur. Dit dient te worden aangetoond door een distributieplanologisch onderzoek;
    • 2. uit advies van de werkeenheid Verkeer en Wegen blijkt dat er ter plaatse voldoende parkeergelegenheid is en dat de vestiging van de detailhandel niet leidt tot problemen in de verkeersafwikkeling.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor het realiseren van een mast voor cameratoezicht ten behoeve van de openbare orde en veiligheid, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke motivatie.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Voor de bestemming 'Bedrijventerrein' zijn de volgende specifieke gebruiksregels van toepassing:

  • a. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan, tenzij anders aangegeven;
  • b. per bedrijf is kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de brutovloeroppervlakte niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 1.000 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan;
  • c. functiegebonden kantoren behorende bij de veiling of uitbreiding van bestaande kantoren kunnen, naast de genoemde uitbreidingsmogelijkheden onder lid b en lid 4.6.2, eenmalig met ten hoogste 10% van het bestaande brutovloeroppervlak uitbreiden;
  • d. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan, tenzij anders aangegeven;
  • e. vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;
  • f. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • g. het aantal parkeervoorzieningen in overeenstemming is met de gemeentelijke parkeernota;
  • h. de ontwikkeling van perifere detailhandel als bedoeld in lid 4.1 onder k, gaat bij detailhandelsontwikkelingen groter dan 1.000 m2 (bruto vloeroppervlak) vergezeld van een distributieplanologisch onderzoek waaruit blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur. Tevens is advies nodig van het Regionaal Economisch Overleg (REO).

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 4.1 en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die zijn opgenomen in een categorie hoger dan genoemd, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad waarbij het milieueffect van het beoogde bedrijf nadrukkelijk wordt meegewogen en waarbij Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten mede betrokken wordt;
  • b. de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke motivatie.

4.6.2 Afwijken van de kantoorvloeroppervlakte

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 4.5 onder b, voor een kantoorvloeroppervlakte van ten hoogste 3.000 m², mits het kantooraandeel niet meer bedraagt dan 50% van de bruto vloeroppervlakte. Toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid is uitsluitend toegestaan, indien vestiging van het betrokken bedrijf bij een belangrijke openbaarvervoerlocatie niet mogelijk is vanwege:

  • a. een tekort aan ruimte bij openbaarvervoerlocaties in de regio;
  • b. een zodanig groot en extensief ruimtebeslag, dat realisering bij een openbaarvervoerlocatie in relatie tot de beschikbare capaciteit en het aanbod aan arbeidsintensieve functies niet gewenst is;
  • c. de milieuhygiënische situatie.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd voor de gronden (voorzover ten zuiden van de Rijksweg A15 gelegen), met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zodanig te wijzigen dat risicovolle inrichtingen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing - de afstand, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Bevi jo artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen:
    • 1. binnen het perceel van de risicovolle inrichting en/of;
    • 2. op gronden met de bestemming 'Verkeer', 'Groen' of 'Water';
  • b. in de toelichting bij het wijzigingsbesluit dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting met een advies van de veiligheidsregio.