Plan: | Buitengebied Boskoop - tweede wijziging |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0484.BKbuigebbosk2wij-VA01 |
Op 13 oktober 2016 heeft de raad het bestemmingsplan Buitengebied Boskoop, derde actualisatie vastgesteld. Met de vaststelling van dit bestemmingsplan zijn de regels voor omzetting van een agrarisch bedrijfswoning naar plattelandswoning gewijzigd. Daarnaast is een wijzigingsbevoegdheid toegevoegd voor omzetting van een agrarische bedrijfswoning naar burgerwoning.
Vanuit het oogpunt van effiency en kostenbesparing worden alleen verzoeken voor omzetting in twee jaarlijkse rondes behandeld. Voor de tweede ronde van 2017 geldt dat 35 verzoeken zijn ingediend. In dit wijzigingsplan zijn deze verzoeken opgenomen en is de bestemming van een (voormalige) bedrijfswoning gewijzigd naar burger- of plattelandswoning. Daarnaast betreft één verzoek de toepassing van de ruimte-voor-ruimte regeling.
Het plangebied heeft betrekking op de percelen zoals aangegeven in paragraaf 3.1.
Het geldende bestemmingsplan is Buitengebied Boskoop, inclusief opvolgende actualisaties.
Het beleidskader is beschreven in het bestemmingsplan Sierteeltgebied, eerste herziening dat op 13 oktober 2016 door de raad is vastgesteld. Dit beleid is nadien niet gewijzigd en is derhalve nog steeds van toepassing
In dit hoofdstuk komt aan de orde wat de huidige situatie is met betrekking tot de ruimtelijke structuur en de functionele structuur.
Voor de volgende percelen is een verzoek ingediend om de bestemming van de bedrijfswoning te wijzigen:
De verzoeken zijn getoetst aan de wijzigingsregels van artikel 3.7.2 en 27.1 van het bestemmingsplan Buitengebied Boskoop, 3e actualisatie. Deze regels luiden als volgt:
3.7.2 Ten behoeve van omzetting voormalige bedrijfswoning naar een burgerwoning
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het omzetten van een agrarische bedrijfswoning naar een burgerwoning, met inachtneming van het volgende:
27.1 Ten behoeve van het omzetten van een bedrijfswoning naar plattelandswoning
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het omzetten van een agrarische bedrijfswoning naar plattelandswoning, met inachtneming van het volgende:
Toets wijzigingsverzoeken
Alle verzoeken zijn getoetst aan de wijzigingsregels. Waar de in lid a en b genoemde maten worden overschreden, is onderzocht of er gegronde redenen zijn om hiervan af te wijken. Dit vanwege de oppervlakte van de voortuinen en/of achtertuinen en/of de bestaande scheiding tussen zakelijk en privégebruik. Het gaat overwegend om gronden die al privé in gebruik zijn die worden omgezet naar burger- of plattelandswoning. Daarnaast is per situatie de ontsluiting naar de openbare weg beoordeeld. Bij omzettingen naar burgerwoning is het zaak dat het bedrijf en de woning ieder een eigen ontsluiting hebben en het bedrijf op voldoende afstand van de nieuwe burgerwoning is ontsloten.
Alle verzoeken zijn één op één besproken met de Omgevingsdienst Midden-Holland. Hieruit is gebleken dat voor het merendeel geldt dat er vanuit milieukundig oogpunt geen bezwaren zijn om medewerking te verlenen aan de ingediende verzoeken. In een aantal gevallen bleek dat omzetting naar burgerwoning vanuit milieukundig oogpunt niet mogelijk is. Deze verzoeken zijn besproken met de aanvrager en gewijzigd naar plattelandswoning. In tabel 1 zijn de omzettingen benoemd zoals deze in onderhavig wijzigingsplan zijn opgenomen. Dus waar een verzoek is gewijzigd, is het gewijzigde verzoek benoemd.
Voor deze locatie is een verzoek ingediend om de ruimte-voor-ruimte-regeling, zoals deze is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied Boskoop toe te passen. Concreet wordt verzocht om de bestaande bedrijfswoning om te zetten naar burgerwoning en bestemming van het kwekerijperceel te wijzigen van Agrarisch-Sierteelt naar Agrarisch met Waarden. De vrijkomende 'sierteeltmeters' kunnen dan worden omgezet naar een (gedeeltelijk) bouwcontingent op papier.
De bestaande woning is in het verleden gebouwd als bedrijfswoning voor het aangrenzende perceel met kwekerijbestemming. Dit aangrenzende perceel is ingericht met diverse bossage en al jarenlang niet meer in gebruik als kwekerij. De oppervlakte van dit perceel is ca. 1,5ha. Aan de noordzijde van dit perceel grenst een gebied (ligging tussen de Warmoeskade en Dammekade) percelen weiland met de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur en landschappelijke waarden. Aan de zuidwest kant grenst een huiskavel (bestemming Wonen) en de overige zijden grezen aan water en de openbare weg. Het geheel ligt niet in het sierteeltconcentratiegebied.
Afbeelding: Voorgenomen wijziging
Het verzoek is getoetst aan artikel 26.4 Ruimte-voor-ruimte regeling en artikel 3.6.2 omzetting bedrijfswoning naar burgerwoning. Ten aanzien hiervan geldt het na volgende.
26.4 Ruimte voor ruimte regeling
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de bouw van één of meer compensatiewoningen. Hierbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het verzoek voldoet aan deze voorwaarden. Er zijn geen agrarische bedrijfsgebouwen, kassen of andere gebouwen die gesloopt hoeven te worden. Het gaat om 1,5ha kwekerijperceel dat is 0,66 bouwcontingent. Verder geldt dat er vanuit milieukundig en stedenbouwkundig oogpunt geen bezwaren zijn tegen de wijziging. Wat betreft de omzetting van de bedrijfswoning geldt dat het verzoek voldoet aan de regels uit artikel 3.6.2 van het geldende bestemmingsplan, zoals hiervoor opgenomen in artikel 3.2.
Wat betreft de genoemde 0,66 bouwcontingent geldt dat deze pas kan worden ingezet als de omzetting van Agrarisch-Sierteelt naar Agrarisch met waarden - Natuur en landschappelijke waarden feitelijk heeft plaatsgevonden.
Indien mensen met regelmaat luchtverontreinigende stoffen inademen kan dit leiden tot effecten op de lichamelijke gezondheid. Daarom moet bij ruimtelijke planvorming rekening worden gehouden met de effecten van de plannen op de luchtkwaliteit en de luchtkwaliteit ter plaatse.
Titel 5.2 van de Wet milieubeheer (hierna te noemen: Wet luchtkwaliteit), het Besluit niet in betekenende mate (luchtkwaliteitseisen) en het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) stellen grenzen aan de concentraties van luchtverontreinigende stoffen. De meest kritische stoffen ten gevolge van het verkeer zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10 en PM2,5). De grenzen voor deze stoffen zijn opgenomen in onderstaande tabel.
Tabel 2: Grenswaarden luchtkwaliteit
Wet luchtkwaliteit
De Wet luchtkwaliteit (artikel 5.16, eerste lid, Wm) stelt dat een ruimtelijke plan of project doorgang kan vinden indien:
Regeling NIBM
De Ministeriële Regeling NIBM geeft een uitwerking aan het Besluit NIBM en een getalsmatige invulling van de NIBM-grens. Voor een aantal categorieën van projecten kan met zekerheid worden gesteld dat de 3%-grens niet zal worden overschreden. Het betreft onder andere de onderstaande gevallen, waarbij een luchtkwaliteitonderzoek niet meer nodig is:
De luchtkwaliteit in het sierteeltgebied in Boskoop is beoordeeld aan de hand van de monitoringstool van de NSL. Onderstaand is, per te toetsen stof, met behulp van kaartmateriaal van de NSL in beeld gebracht of in het gebied al dan niet wordt voldaan aan de luchtkwaliteitseisen.
Figuur 1: NO2-concentratie sierteeltgebied 2015 (NSL Monitoring)
Figuur 2: PM10 concentratie sierteeltgebied 2015 (NSL Monitoring)
Figuur 3: PM2,5 concentratie sierteeltgebied 2015 (NSL Monitoring)
De luchtkwaliteit staat de voorgenomen omzetting van bedrijfswoningen in plattelandswoningen dan wel burgerwoningen niet in de weg.
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting afzonderlijk te worden aangegeven welke de gevolgen voor het plan zijn voor de waterhuishouding. Aangezien het hier enkel om omzettingen in gebruik gaat, is de waterhuishouding niet in het geding.
Voor het wijzigingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012). Dit wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan.
Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven met daarbij andere bepalingen als gebiedsaanduidingen, bouwaanduidigen, bouwvlakken enzovoorts. Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaarten en/of kadastrale kaart).
Dit wijzigingsplan is gebaseerd op de wijzigingsregels uit het bestemmingsplan Buitengebied Boskoop, 3e actualisatie. De regels uit dat bestemmingsplan blijven van toepassing.
Ter voorbereiding van het bestemmingsplan Buitengebied Boskoop, 3e actualisatie en Sierteeltgebied, eerste herziening (beide vastgesteld 13 oktober 2016) heeft meerdere malen overleg plaatsgevonden met betrokken partijen, zoals de Stichting Belangenbehartiging Greenport Boskoop, diverse (agrarische) makelaars en (juridische) adviseurs. Deze partijen vertegenwoordigen veel belanghebbenden binnen het plangebied. Derhalve kan gesteld worden dat de wijzigingsregels zijn opgesteld met de branche. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan zijn de wijzigingsregels geen onderwerp van discussie geweest. Ten aanzien van onderhavige wijzigingsplan is er derhalve voor gekozen om enkel de wettelijke procedure te volgen. Daarbij geldt dat over de omzettingen overleg heeft plaatsgevonden met de betreffende initiatiefnemer.
In het bestemmingsplan worden omzettingen van bedrijfswoningen naar burger- of plattelandswoningen planologisch geregeld. Dit zijn geen bouwplannen in de zin van de Wet ruimtelijke ordening. Dit betekent dat geen exploitatieplan hoeft te worden vastgesteld. Ten behoeve van alle omzetting worden/zijn vaststellingsovereenkomsten vastgesteld waarin het verhaal van plankosten en planschade is geregeld.