4.3 Wijze van toetsen
De regels en verbeelding zijn bedoeld als instrument om te bepalen of gebruik in ruime zin van de gronden en opstallen in overeenstemming is met het ruimtelijk beleid dat voor een gebied geldt. Wanneer bijvoorbeeld een aanvraag voor functiewijziging of het uitbreiden van de bestaande bebouwing wordt ingediend, moet deze getoetst worden aan het bestemmingsplan.
Indien een aanvraag binnenkomt dient:
-
1. In eerste instantie op de verbeelding te worden gekeken waar de betreffende locatie ligt. Hierbij zijn dus van belang de toegekende bestemmingen de eventuele andere aanduidingen die op deze gronden van toepassing zijn;
-
2. Vervolgens in de regels onder de doeleindenomschrijving van de geldende bestemming te worden nagegaan of de situatie in overeenstemming is met deze doeleindenomschrijving;
-
3. Indien dit het geval is vervolgens met betrekking tot:
-
a. bebouwing te kijken naar de bebouwingsregels;
-
b. werken en werkzaamheden te kijken naar de aanlegregels;
-
c. gebruik te kijken naar de gebruiksbepalingen.
-
4. Indien strijdigheid aanwezig is, vervolgens in de respectievelijke ontheffingsbevoegdheden danwel in de wijzigingsbevoegdheden te worden nagegaan of in een uitzondering is voorzien. Bij het toepassen van deze bevoegdheden dient aan de daar opgenomen specifieke voorwaarden te worden voldaan.