direct naar inhoud van 5.4 Geluid
Plan: Buitengebied Aarlanderveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.B085buitengeboost-0003

5.4 Geluid

Geluidsoverlast kan veroorzaakt worden door industrielawaai, railverkeerslawaai, wegverkeerslawaai en luchtverkeerslawaai van Schiphol. In het plangebied is alleen wegverkeerslawaai relevant. Langs en door het plangebied lopen een aantal drukke verkeerswegen. De wettelijke geluidzones van deze wegen reiken tot binnen het plangebied.

5.4.1 Verkeerslawaai - wettelijk kader

Ter bepaling van de geluidsbelasting dient op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder (Wgh) iedere weg in beschouwing te worden genomen, tenzij de weg binnen een woonerf is gelegen of dat voor een weg een maximum snelheid geldt van 30 km/uur. De te beschouwen wegen kennen een geluidszone, een aandachtsgebied waarbinnen een akoestisch onderzoek dient plaats te vinden. De omvang van een zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de typering van het gebied (binnenstedelijk of buitenstedelijk). Binnenstedelijk is het gebied binnen de bebouwde kom en Buitenstedelijk het gebied buiten de bebouwde kom. Op grond van artikel 82 van de Wgh bedraagt de voorkeursgrenswaarde 48 dB op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming. Artikel 83 geeft het bevoegd gezag de mogelijkheid om een hogere waarde vast te stellen.

Voor het Buitenstedelijk gebied geldt dat er maximaal een hogere waarde mag worden vastgesteld van 53 dB. Voor nieuw te bouwen geluidsgevoelige bestemming binnen de bebouwde kom is deze waarde wettelijk maximaal 63 dB. Het vaststellen van een hogere waarde is alleen mogelijk als, maatregelen gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting tot 48 dB onvoldoende doeltreffend, danwel stuiten op bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard (artikel 110 a, lid 5 Wgh). Alvorens aan bovenstaande waarden wordt getoetst, mag op grond van artikel 110g Wgh, van de berekende geluidsbelasting 2 dB worden afgetrokken voor wegen waarvoor een maximum snelheid geldt van 70 km/uur of meer en 5 dB voor de overige wegen.

Een hogere waarde zal alleen worden verleend zodra duidelijk is dat er (bouwkundige) maatregelen zijn of worden getroffen om het binnenniveau te laten voldoen aan de grenswaarde zoals opgenomen in het Bouwbesluit. Het Algemeen Bestuur van de Milieudienst West-Holland heeft, op 28 juni 2010, in het kader van de decentralisatie van de procedure tot vaststelling van een hogere waarde, richtlijnen vastgesteld. Op basis van deze richtlijnen stelt de Milieudienst een maximale hogere waarde van 58 dB voor verkeerslawaai. Dit is 5 dB lager dan het wettelijk maximum. Een hogere waarde tot het wettelijk maximum zal alleen in uitzonderingsgevallen en bijzondere situaties aan de orde zijn.

5.4.2 Verkeerslawaai - onderzoek

Ten behoeve van het bestemmingsplan is een inventarisatie uitgevoerd naar de (relevante) wegen binnen het plangebied. Tevens is per weg aangegeven op welke afstand van de wegas

(indicatief) de zogenaamde 48 dB contour ligt. Deze contour is gebaseerd op de gegevens in de Regionale Verkeers- en Milieukaart met het peiljaar 2020.

Naam weg   afstand wegas tot 48 dB-contour (indicatief)  
Oostkanaalweg (N207)   ca 450 meter  
Kortsteekterweg   ca 45 meter  
Hogedijk   ca 7 meter  
Steekterweg   ca 50 meter  
Nieuwkoopseweg (N231)   ca 200 meter  
Aarlanderveensweg   ca 7 meter  
Treinweg   ca 20 meter  
Zuideinde   ca 15 meter  
Dorpsstraat   ca 15 meter  
Ziendeweg   ca 20 meter (vlgs RVMK 30 km/uur gebied)  
Achttienkavels   Geen data in RVMK  
Achtermiddenweg   Geen data in RVMK  

5.4.3 Industrielawaai - wettelijk kader

Met betrekking tot industrielawaai geldt dat als op een bedrijventerrein grote lawaaimakers (bijlage 1 onderdeel D van het besluit omgevingsrecht (BOR) en artikel 41 Wet geluidhinder)

mogen komen, moet voor dat terrein een geluidszone worden vastgesteld. Buiten die zone mag de geluidbelasting vanwege dat terrein niet meer bedragen dan 50 dB(A), de voorkeursgrenswaarde voor industrielawaai. De geluidszone wordt weergegeven op de verbeelding van bestemmingsplannen die binnen de geluidszone vallen. Dit geldt dus ook als het plangebied buiten het industrieterrein ligt.

5.4.4 Industrielawaai - onderzoek

Het plangebied ligt niet binnen de zone van een gezoneerd bedrijventerrein. Dit betekent dat dit aspect niet relevant is voor dit bestemmingsplan en daarom niet nader beschouwd wordt.

Voor Wm-plichtige bedrijven kan het aspect industrielawaai wel van belang zijn. Dit wordt echter meegenomen in de paragraaf bedrijven en milieuzonering.

5.4.5 Railverkeerslawaai - wettelijk kader

Als een plangebied geheel of gedeeltelijk binnen de onderzoekszone van een spoorweg moet bij de voorbereiding van een bestemmingsplan akoestisch onderzoek worden verricht naar de geluidsbelasting op nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen (bijvoorbeeld scholen en ziekenhuizen) binnen die geluidszone (Wgh artikel 77). Een bestemmingsplan kan pas worden vastgesteld indien de geluidbelasting op nieuwe geluidgevoelige functies voldoet aan de voorkeursgrenswaarde genoemd in de Wet, of indien de Milieudienst een besluit heeft genomen om hogere waarden vast te stellen. Voor dit laatste geeft de Wet een maximale ontheffingswaarde. Voordat een hogere waarde kan worden vastgesteld, dienen eerst maatregelen onderzocht te worden om de geluidbelasting terug te dringen. Het Algemeen Bestuur van de Milieudienst West-Holland heeft, op 28 juni 2010, in het kader van de decentralisatie van de procedure tot vaststelling van een hogere waarde, richtlijnen vastgesteld. Op basis van deze richtlijnen stelt de Milieudienst een maximale hogere waarde van 63 dB voor verkeerslawaai. Dit is 5 dB lager dan het wettelijk maximum. Een hogere waarde tot het wettelijke maximum zal alleen in uitzonderingsgevallen en bijzondere situaties aan de orde zijn.

5.4.6 Railverkeerslawaai - onderzoek

Het plangebied ligt niet binnen de zone van een spoorweg. Dit betekent dat dit aspect niet relevant is voor dit bestemmingsplan en daarom niet nader beschouwd wordt.

5.4.7 Luchtvaartlawaai - wettelijk kader

Door een goede ruimtelijke ordening wil het Rijk voorkomen dat er meer mensen komen te wonen op plaatsen waar veel vliegtuiggeluid is. In de Nota Ruimte (2004) is een gebied aangewezen waar geen nieuwe woningbouw mag plaatsvinden, de zgn. 20Ke-contour. Uitgezonderd hiervan zijn bouwmogelijkheden die al bestonden volgens het in 2004 vigerende streekplan. In Zuid-Holland gaat het om gebieden binnen de rode contouren en om woningen die onder de "ruimte-voor-ruimte" regeling vallen. In het geval dat binnen de 20Ke-contour gebouwd wordt, dient wel in het (steden)bouwkundig ontwerp rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van vliegtuiggeluid, met als doel de leefomgevingskwaliteit zo veel mogelijk overeind te houden.

5.4.8 Luchtvaartlawaai - onderzoek
Binnen het plangebied loopt een uitloper van de zogenaamde 20 Ke-zone ten gevolge van het vliegverkeer afkomstig van Schiphol. In dit gebied gelden beperkingen voor het realiseren van geluidsgevoelige bestemmingen. Voor dit gebied betekent dit in de praktijk dat alleen bestaande geluidsgevoelige bestemmingen mogen worden vervangen en beperkt geluidsgevoelige bestemmingen mogen worden gerealiseerd in het kader van de regeling “ruimte voor ruimte”. Bijgaande kaart laat zien op welke wijze de uitloper van de 20Ke zone zich manifesteert binnen het plangebied.














Figuur: 20 Ke-zone  
afbeelding "i_NL.IMRO.0484.B085buitengeboost-0003_0015.png"  

5.4.9 Stiltegebieden - wettelijk kader

De provincie kan op grond van de Wet milieubeheer Stiltegebieden aanwijzen. De provincie Zuid-Holland heeft, in haar provinciale milieuverordening (PMV) Stiltegebieden als milieubeschermingsgebieden aangewezen (artikel 5.1.1.). Stiltegebieden zijn gebieden waarin men een zodanig laag niveau van de geluidsbelasting door menselijke activiteiten wil handhaven of bereiken, dat het ervaren van natuurlijk geluid in dit gebied niet of nauwelijks zal worden gestoord. In stiltegebieden geldt dan ook een verbod op het gebruik van lawaaiige toestellen, apparaten, motorvoertuigen en bromfietsen. In bijlage 10, onderdeel A van de PMV staat exact beschreven welke activiteiten zijn verboden en onder welke condities een vrijstelling of ontheffing mogelijk is. Het aanwijzen van een stiltegebied heeft in de praktijk tot gevolg dat de bestaande (agrarische) activiteiten door mogen gaan ('Stand Still” principe) maar nieuwe (lawaaimakende) activiteiten zijn niet toegestaan of kunnen alleen doormiddel van een vrijstelling of ontheffing worden toegelaten. Hierbij kan worden gedacht aan activiteiten zoals evenementen, lawaaisporten, verkeersaantrekkende bedrijven, recreatiebedrijven of toeristische attracties.

5.4.10 Stiltegebieden - onderzoek

Een gedeelte van het plangebied is in de PMV aangewezen als Stiltegebied. Het betreft hier het Stiltegebied “Nieuwkoop e.o.”. Op dit moment vinden er in dit gebied geen activiteiten plaats die niet mogelijk zijn op basis van de PMV, of waarvoor met toepassing van de PMV ontheffing is verleend. Toekomstige activiteiten dienen ook aan de PMV te worden getoetst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0484.B085buitengeboost-0003_0016.jpg"

Figuur: Ligging stiltegebied