Plan: | Buitengebied Aarlanderveen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0484.B085buitengeboost-0003 |
Bij de ontwikkeling van een ruimtelijk plan en/of bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met de bodemkwaliteit ter plaatse. De reden hiervoor is dat eventueel aanwezige bodemverontreiniging van groot belang kan zijn voor de keuze van bepaalde bestemmingen en/of voor de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Voor een bestemming zoals wonen, gelden ander normen dan voor, bijvoorbeeld, de bestemming bedrijven. Met het oog op de beoordeling van de realiseerbaarheid van een bestemmingsplan(wijziging) dient bodem-onderzoek te worden verricht. In de praktijk wordt gestart met een historisch onderzoek naar mogelijk bodembedreigende activiteiten in het verleden en/of bodemonderzoeken die in het verleden zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld in het kader van de Wet milieubeheer of een grondtransactie.
Op basis hiervan wordt een eerste inschatting gemaakt van de bodemkwaliteit ter plaatse. Als de resultaten van dit onderzoek hiertoe aanleiding geven wordt er bodemonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740. Dit laatste onderzoek kan dan ook worden gebruikt ten behoeve van de verplichting in de Woningwet of Wet milieubeheer. Op basis van artikel 8 van de Woningwet dient te worden voorkomen dat er wordt gebouwd op verontreinigde grond, zodanig dat er schade en/of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers. In het kader van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hoofdstuk 2, afdeling 2.4.) moet bij het realiseren van bedrijfsbestemmingen veelal een zogenaamde nulsituatie worden vastgelegd.
Het hele gebied kent een regelmatig patroon van sloten. De breedte van een perceel is ca. 40 meter. In het algemeen kan gesteld worden dat op alle plaatsen waar dat patroon onderbroken is er een demping van een sloot heeft plaatsgevonden. Veelal is het onduidelijk met welk materiaal de demping is uitgevoerd. Bij herontwikkeling dient met deze dempingen rekening gehouden te worden. Op de kaart van het plangebied zijn de gedempte sloten duidelijk zichtbaar.
30 á 40 procent van het totale oppervlak van het plangebied maakt deel uit van het toemaakdek (indertijd is “vruchtbaar stedelijk afval op de armere veengronden gebracht (het toemaakdek). Dit heeft tot gevolg dat er in gebieden waar toemaakdek is aangebracht het gehalte aan zware metalen licht tot sterk verhoogd kan zijn.).
Langs de berm van de Kortsteekterweg is een vrij lange strook grond PAK-houdende grond aangetroffen.