Plan: | Zaandijkerkerk en omgeving |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3810BP-0301 |
De toelichting van een bestemmingsplan geeft uitleg over en een onderbouwing van de bestemmingsregeling die in de planregels en op de verbeelding is opgenomen. Voor de onderbouwing van de bestemmingsregeling wordt onder meer ingegaan op de geldende beleidskaders en wordt, in het kader van het onderzoek naar de haalbaarheid, verslag gedaan van de uitgevoerde onderzoeken.
De toelichting van dit bestemmingsplan is als volgt opgebouwd.
In Hoofdstuk 1 Inleiding wordt een inleiding gegeven op het bestemmingsplan. De aanleiding, doelstelling, procedure, plangebied en voorgaande plannen worden achtereenvolgens behandeld.
In Hoofdstuk 2 Communicatie en andere resultaten van het bestemmingsplanproces zullen de resultaten van het overleg met betrokken overheden en partijen worden opgenomen. Dit overleg vindt plaats in het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Ook wordt in dit hoofdstuk een overzicht gegeven van eventuele zienswijzen over het ontwerpbestemmingsplan met een reactie hierop.
In Hoofdstuk 3 Uitgangspunten en ontwikkelingen wordt allereerst een beschrijving gegeven van de ontstaansgeschiedenis. Daarna wordt in paragraaf Bestaande situatie ingegaan op de bestaande ruimtelijke en functionele invulling van het plangebied. In de paragraaf Ontwikkelingen komen de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen aan bod die met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt worden. In deze paragrafen geven we aan wat de uitgangspunten zijn van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Algemeen ruimtelijk beleid geeft een overzicht van het geldende beleid met ruimtelijke aspecten van de verschillende overheden voor zover dat van belang is voor dit plangebied. Het hoofdstuk behandelt de algemene kaders op het gebied van de ruimtelijke ordening. Tevens wordt beoordeeld of het plan in overeenstemming is met de doelstellingen van het algemeen ruimtelijk beleid.
Hoofdstuk 5 Thematische beleidskaders geeft een overzicht van het geldende beleid in de verschillende beleidsthema's. Hierbij wordt ingegaan op de uitgangspunten die van belang zijn voor het plangebied en wordt beoordeeld of het plan in overeenstemming is met de uitgangspunten van het beleid. Meerdere beleidsthema's worden nader beoordeeld in hoofdstuk 6. Indien dit het geval is, wordt er in de betreffende paragraaf een verwijzing gemaakt.
In Hoofdstuk 6 Haalbaarheid en verantwoording van het bestemmingsplan wordt verslag gedaan van de uitgevoerde onderzoeken die, binnen de relevante beleidsthema's, zijn uitgevoerd. Hierbij wordt aangegeven in hoeverre het bestemmingsplan haalbaar en uitvoerbaar is en wat de overwegingen zijn voor de gemaakte keuzen in dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 7 Juridische planbeschrijving bevat de juridische toelichting op de bestemmingsregeling. Daarbij wordt eerst in algemene zin ingegaan op de opzet van de bestemmingsregeling. Vervolgens worden de algemene uitgangspunten voor deze bestemmingsregeling weergegeven. Daarna worden de planregels en verbeelding waar nodig specifiek toegelicht.
Aanleiding voor dit bestemmingsplan is de wens om het gebied rond de Zaandijkerker te herontwikkelen. In het plangebied zijn een aantal ontwikkelingen al in gang gezet dan wel worden in gang gezet. Het betreft de komst van een bierbrouwerij/likeurstokerij aan de Lagedijk en het verbouwen van de Zaandijkerkerk tot woongebouw. Verder zijn er plannen om 3 woningen aan de Lagedijk toe te voegen en de locatie van de voormalige bloedbank om te zetten naar wonen.
Het voorliggende bestemmingsplan voorziet de reeds gerealiseerde ontwikkelingen van een actueel ruimtelijk kader en faciliteert een aantal nog te realiseren ontwikkelingen (zie paragraaf 3.3.2).
De gekozen planvorm is toegespitst op de specifieke situatie. Gedetailleerd waar nodig en globaal waar mogelijk
Het bestemmingsplan heeft betrekking op een deel van Zaandijk, te weten de Zaandijkerkerk en directe omgeving. Het plangebied wordt globaal begrensd door:
Het plangebied valt op dit moment nog onder het regime van het bestemmingsplan 'Oud Zaandijk' uit 2009. De gronden hebben de bestemmingen 'bedrijfsdoeleinden met de nadere aanduiding metaalbewerking', 'maatschappelijke doeleinden' en 'verblijfsdoeleinden'.
De gronden liggen deels binnen de geluidzone van het industrieterrein 'Zetmeelbedrijven de Bijenkorf', deels binnen het gezoneerd industrieterrein 'Pielkenrood' en geheel binnen de bijbehorende geluidzone.
De afstand tot het Natura 2000 gebied Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder bedraagt ongeveer 600 meter.
De afstand tot het Natura 2000 gebied Polder Westzaan bedraagt ongeveer 530 meter.
Dit bestemmingsplan vervangt een gedeelte van het bestemmingsplan 'Oud Zaandijk', vastgesteld op 2 april 2009 en goedgekeurd door GS bij besluit van 6 oktober 2009.
In het bestemmingsplanproces zijn mogelijkheden om inbreng te geven op de inhoud van het bestemmingsplan. Ook komt het regelmatig voor dat gaandeweg het voorbereidingstraject blijkt dat, op veelal ondergeschikte punten, ambtshalve wijzigingen noodzakelijk zijn.
In dit hoofdstuk volgt allereerst een weergave van de voorgeschiedenis en de formele bestemmingsplanprocedure. Vervolgens wordt ingegaan op de resultaten van participatie, overleg met betrokken partijen en zienswijzen.
Op een van de meest belovende locaties in Zaanstad, verscholen achter de historische huizen aan de Lagedijk in Zaandijk, midden tussen grote toeristentrekkers als de Zaanse Schans en de Domineestuin, ligt een verwaarloosd stukje stad te wachten op een nieuw leven. Het gaat om het deel van oud-Zaandijk rond de Zaandijkerkerk. Verschillende initiatieven van particuliere investeerders en instellingen bevinden zich reeds in een vergevorderd stadium. Er is momentum ontstaan om het gebied een nieuw leven te geven, maar de investeerders wachten op elkaar, en het is niet vanzelfsprekend dat hun plannen de gewenste samenhang krijgen. De gemeente Zaanstad zoekt naar mogelijkheden om het beslissende duwtje te geven, waardoor alle plannen als een samenhangend geheel kunnen worden gerealiseerd. Zo wordt een belangrijke gebiedsontwikkeling tot stand gebracht, die positieve effecten heeft tot ver buiten de omgeving van de kerk.
Voorafgaand aan de bestemmingsplanprocedure zijn al een aantal werkzaamheden binnen het plangebied verricht. De bierbrouwerij met horecafunctie is op de lagedijk 69, 71 en 83 gerealiseerd met een omgevingsvergunning uitgebreide procedure voor het afwijken van het planologisch regime. Vervolgens is de horecafunctie uitgebreid door middel van een omgevingsvergunning reguliere procedure, de horecafunctie betreft nu een restuurant. Het casco van de kerk is door Stadsherstel reeds gerestaureerd en het zorg wonen kan binnen de huidige maatschappelijke bestemming plaatsvinden, zodra de werkzaamheden voltooid zijn. De herinrichting van de openbare ruimte in de omgeving van de Zaandijkerkerk wordt reeds uitgevoerd.
Paragraaf 3.2 gaat dieper in op de bestaande situatie.
De bestemmingsplanprocedure is geregeld in de Wet ruimtelijke Ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de procedure zijn verschillende fasen te onderscheiden:
Omwonenden
Er zijn een aantal bewonersbrieven gestuurd met meer informatie over het de herontwikkeling van het hele gebied. Vervolgens zijn in 2015 twee inloopbijeenkomsten georganiseerd waarvoor omwonenden per brief zijn uitgenodigd. Daarnaast is de herontwikkeling officieel gestart met een startbijeenkomst voor de omwonenden. In december 2016 is een buurtoverleg georganiseerd over de ontwikkelingen in de kerk. In februari 2017 is een inloopavond georganiseerd voor omwonenden en bedrijven waar het ontwerpbestemmingsplan is toegelicht. De inloopavond is aangekondigd in een bewonersbrief gericht aan de omwonenden van het plangebied en Ardagh.
Daarnaast bestaan er ook de facebookpagina's 'Zaandijkerkerk en omgeving' en 'Breugem brouwerij' waar ook bewoners lid van zijn. Op deze pagina's wordt zeer regelmatig geschreven over de voortgang van de bouw en aanverwante onderwerpen.
Ardagh
Ardagh, het bedrijf gevestigd aan de rand van het plangebied, wordt actief geïnformeerd over het bestemmingsplan. In november 2016 heeft het laatste gesprek over het bestemmingsplan plaatsgevonden en is tevens de herontwikkeling van het hele gebied besproken. Op verzoek van Ardagh zijn zij in februari 2017 per brief op de hoogte gesteld van het ontwerpbestemmingsplan.
Olam Koog aan de Zaan
Olam (vestiging Koog aan de Zaan) wordt actief geïnformeerd over de woningbouwontwikkeling. Het meest recente contact heeft plaatsgevonden in december 2016, betreffende het onderdeel geur van het milieuonderzoek.
Openbaar
Tenslotte heeft een ieder kennis kunnen nemen van de openbare raadsinformatiebrief van 3 maart 2015.
Op grond van art. 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening is het verplicht om in overleg te treden met de besturen van bestuursorganen die betrokken en belanghebbend zijn bij een nieuw bestemmingsplan. Deze verplichting is beperkt tot bestuursorganen.
Daarnaast zijn ook, in het kader van een zorgvuldige voorbereiding van het bestemmingsplan (art. 3.2 Algemene wet bestuursrecht), enkele andere organisaties en partijen die bijzondere betrokkenheid hebben bij dit plangebied om advies gevraagd.
Het ontwerpbestemmingsplan is om advies toegezonden aan:
De volgende organisaties hebben gereageerd:
De adviezen en reacties daarop zijn opgenomen in Bijlage 5 Nota van zienswijzen, adviezen en ambtshalve wijzigingen. Hieruit blijkt dat het bestemmingsplan niet is aangepast naar aanleiding van de adviezen. Wel is de toelichting op aangevuld en gewijzigd.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 2 februari 2017 voor een periode van zes weken (tot en met 15 maart 2017) ter inzage gelegen. Gedurende de termijn kon iedereen naar keuze mondeling of schriftelijk, zijn zienswijze over het ontwerpbestemmingsplan kenbaar maken.
Er zijn twee zienswijzen ontvangen. De eerste is op de inloopavond in februari ingediend, met de tekst "Geweldig, stem voor.". De tweede zienswijze gaat inhoudelijk in op het bestemmingsplan en is opgenomen in Bijlage 5 van de toelichting. In Bijlage 5 is tevens gereageerd op de zienswijze. Hieruit blijkt dat het bestemmingsplan niet is aangepast naar aanleiding van de zienswijzen.
Ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan zijn enkele ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. In Bijlage 5 Nota van zienswijzen, adviezen en ambtshalve wijzigingen zijn deze wijzigingen en de redenen hiervoor opgenomen.
In dit hoofdstuk wordt eerst een beschrijving gegeven van de ontstaansgeschiedenis van het plangebied, voorzover dit relevant is. Daarna volgt een beschrijving van de bestaande situatie waarbij wordt ingegaan op de ruimtelijke en functionele invulling van het plangebied. Vervolgens wordt ingegaan op de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt worden. Aangegeven wordt welke elementen in dit bestemmingsplan worden vastgelegd.
Aanvullend op dit hoofdstuk is in Bijlage 2 Cultuurhistorische verkenning Zaandijkerkerk en omgeving en in Bijlage 3 Kwaliteitskader Zaandijkerkerk en omgeving meer informatie beschikbaar over de ontstaansgeschiedenis van het gebied, de bestaande situatie en de betekenis hiervan voor de ontwikkeling van het gebied.
Vanaf de 10e en 11e eeuw ontgonnen boeren vanuit het duingebied de Zaanstreek. Vanuit de duinen brachten zij eerst het veengebied rond Krommenie en Assendelft in cultuur om vervolgens Westzaan te ontginnen. Om het veengebied te beschermen tegen overstromingen zijn dijken rond deze polders aangelegd. Vervolgens werd in de 13e eeuw de Zaan afgedamd op twee locaties (Zaandam en Knollendam) om afslag en verzilting van het land tegen te gaan. In dezelfde periode werden de eerste dijken langs de Zaan aangelegd. De dijk bij Zaandijk is vermoedelijk aan einde van de 14e eeuw aangelegd. In 1397 werd namelijk het recht verleend om de "Zaandijck" te hebben, te houden en te gebruiken. De dijksloot ontstond tegelijkertijd met de dijk, omdat de grond uit de dijksloot waarschijnlijk werd gebruikt om de dijk te maken. Hiervoor moet de dijk zijn aangelegd. De eerste bewoners van Zaandijk kwamen van de Middel in Westzaan. In 1494 vestigden Hendrick Pietersz "Oudt Heyn" en Katryn op de "lage dijk" zich aan de Zaan. De vijf zonen van het echtpaar vestigden zich ook op de dijk. Zo ontstond het gehucht wat toen nog bekend stond als D'Vijf Broers.
Aan het begin van de 17e eeuw verschenen de molens in het Zaanse landschap. De molens stonden aan de Zaan en in het veld. De molens in het veld waren via een pad vanaf de dijk te bereiken. Ook in Zaandijk was dit het geval. De komst van de molens bracht veel bedrijvigheid met zich mee. De moleneigenaren vestigden zich vlakbij de molen, evenals de ambachtslieden die op de molen werkten. Toen de oostzijde van de Lagedijk was volgebouwd werden aan de andere zijde van de dijk huizen gebouwd. Hier kwamen voornamelijk ambachtlieden en winkeliertjes te wonen. In 1622 werd de dijk toegewezen aan het Banbestuur en werd bepaald dat wanneer een pand bij de dijk werd opgericht men dat deel van de dijk moest verharden. Zo werd het pad over de dijk langzaam verhard in de 17e eeuw.
De bewoners van Zaandijk moesten aan het begin van de 17e eeuw nog via het Kerkpad naar Westzaan om naar de kerk te gaan. Dat was bij slecht weer een barre toch en daarom werd in 1637 het verzoek 'tot oprigting eener eigene gemeente' gedaan. Dit verzoek werd gehonoreerd en een jaar later stichtte Dominee Jacobus Borstius de eerste kerk in Zaandijk. Deze kerk was gebouwd in de vorm van een Westfriese houten stolp en stond ter hoogte van wat later 'de Domineestuin' zou heten. In 1641 werd deze kerk al vervangen door een stenen kerk. De kerk kreeg een oost-west oriëntatie, met aan de westzijde een houten toren met spits. Om de kerk lagen vermoedelijk de overtuinen van de rijke kooplieden die aan de overkant van de dijk hun woning hadden. Achter de kerk stond sinds 1644 houtzaagmolen 'Het Konijn' gebouwd. Achter 'Het Konijn' stond vanaf 1645 volmolen 'De Hobbezak'. Na het einde van de 80-jarige oorlog in 1648 bloeide de economie van Zaandijk verder op. De bevolking groeide verder en haaks op de dijk werden paden gemaakt en volgebouwd. Hier woonden de arbeiders, landmannen (boerenknechten), molenknechten en sjouwerlieden. Vervoer ging in deze tijd voornamelijk over het water. Via de Zaan werden goederen aan- en afgevoerd naar de molens in het veld. De molens in het veld in Zaandijk konden vanaf de Zaan worden bereikt via de sluis en verder via de Sluissloot of via de dijksloot naar de Kerksloot. De wegsloot was echter smal en druk. Om de doorvaart te bevorderen werd daarom in 1709 de Nieuwe Vaart, tussen het Sluispad en de (Zuider)Kerksloot, gegraven. Het land er omheen werd verkaveld en zo ontstond nieuwe bedrijvigheid aan deze Nieuwe Vaart. Hiermee ontstond ook het buurtje achter de kerk. De eerste overeenkomst van het buurtje is het reglement 'achter de Kerck' en dateert uit 1710. Het buurtje was zelfbesturend en bleef dat tot begin 20ste eeuw.
In het buurtje ontwikkelde zich veel bedrijvigheid. Zo waren er molens, scheepswerven, timmerbedrijven, een vleethuis, pakhuizen en een stijfselhuis te vinden. Aan het Langepad, ten westen van de Nieuwe Vaart, kwam vanaf 1738 blauwselmolen 'Het Gekroonde Blauwselvat' erbij. De bewoners van het buurtje werkten veelal in de molens in Zaandijk en aan de overkant van de Zaan aan de Kalverringdijk.
In tegenstelling tot elders in het land groeide de bevolking van Zaandijk in de 18e eeuw verder. Het dorp was onder andere gegroeid door de papierindustrie. In de 18e eeuw stonden 10 papiermolens in het dorp en waren verschillende molens in de velden achter het dorp aanwezig. Een aantal inwoners was rijk geworden door deze molenindustrie. Zij lieten rijke koopmanswoningen bouwen aan de Lagedijk. Het overgrote deel van de bevolking werkte op en om de molens. Onder deze arbeiders heerste armoede. Om rond te komen werkte vaak het hele gezin. Deze arbeiders en ambachtslieden woonden voornamelijk in de nabijheid van de kerk, in het buurtje 'achter de kerk'.
Eind 18e en begin 19e eeuw groeide de bevolking van Zaandijk nauwelijks. In het buurtje achter de kerk heerste armoede en werkloosheid. Het had zich inmiddels ontwikkeld tot een arbeidersbuurtje met een wirwar van bedrijfjes en woonhuizen. Langs het Langepad en de Kerkstraat stond de bebouwing af en toe langs de rooilijn van het pad, maar zeker niet zo geordend als langs de overige paden in Zaandijk. Op de overige percelen stond de bebouwing 'rommelig' op het erf.
Op 19 mei 1878 brak er een grote brand uit in Zaandijk. Het buurtje rond de kerk ging voor een groot deel verloren. Veel van de bebouwing in het buurtje werd direct herbouwd. Ook de kerk werd herbouwd, naar ontwerp van architect Van der Koogh.
Eind 19e eeuw kwam de industrialisatie in Nederland goed op gang. In de Zaanstreek werden de molens langzaam vervangen door fabrieken. De molens werden in eerste instantie aangepast en voorzien van een stoommachine. Met de opkomst van de gasmotoren, elektromotoren en dieselmotoren rond 1890/1900 werden de molens definitief gesloopt en vervangen door fabrieksgebouwen. Ook de molens in het buurtje achter de kerk werden in deze periode gesloopt en vervangen door fabrieken.
Aan het Langepad, vlak achter de kerk, kwam een fabriek. Jacob Pielkenrood begon daar in 1895 zijn bedrijf in een huisje aan het Langepad. Rond 1910 werd het eerste stenen fabriekje gebouwd aan het Langepad en in de jaren '20 was de fabriek flink uitgebreid.
Omdat de eigenaren van het gebied de paden en sloten niet meer konden onderhouden werden deze in 1909 overdragen aan de gemeente Zaandijk. In de jaren '30 raakte het buurtje in verval. Nog maar negen huisjes waren over in het hele buurtje. In de jaren '70 verdwenen een aantal bedrijven uit het gebied en Pielkenrood breidde de fabriek verder uit. Verder had de gemeente Zaandijk het plan om hele buurt te slopen, de sloten te dempen en sociale woningbouw te realiseren. De kerk raakte in 1971 buiten gebruik. Het gebouw is nog even een speelhal geweest, maar kwam in 1978 definitief leeg te staan. Wel is het nog even gebruikt als lasergamecentrum, maar de kerk werd niet meer onderhouden en raakte in verval.
De stichting Domineestuin werd in 1979 opgericht om verder verval en de sloop van het buurtje achter de kerk tegen te gaan. Een deel van het buurtje achter de kerk werd daarmee behouden inclusief de oorspronkelijke structuur van het slagenlandschap. In 2009 was de Zaandijkerkerk bouwkundig in slechte staat. De toenmalige eigenaar wilde de kerk slopen en appartementen bouwen. De kerk is vervolgens in datzelfde jaar door het college van B&W van de gemeente Zaanstad aangewezen als gemeentelijk monument.
In Zaandijk is sprake van een slagenlandschap. De Zaan, de spoorlijn en de Leeghwaterweg liggen noord-zuid georiënteerd. Dit is de hoofdrichting van ontwikkeling van de bebouwing. Op grond van de historische ontwikkeling van de ruimtelijke structuur van Zaandijk is een onderscheid te maken in drie gebieden:
1. het buitendijkse gebied tussen de Lagedijk en de Zaan,
2. de bebouwingszone georiënteerd op de paden, en
3. de zone die gebaseerd is op de orthogonale verkaveling.
plaatje
1824 NH kerk Zaandijk e.o.
Het buitendijks gebied tussen de Lagedijk en de Zaan kenmerkt zich door een bijna aaneengesloten lint van verstedelijking. De meeste gebouwen aan de Zaanse kant van de Lagedijk grenzen direct aan de straat en vormen op een paar openingen na, een gesloten wand die de Lagedijk begeleidt. De openingen in de gesloten wand bieden zicht op de Zaan en het open polderlandschap aan de overzijde. Kleine en grote huizen en fabrieken en werkplaatsen wisselen elkaar af.
Aan de andere zijde van de Lagedijk lag een sloot die tegenwoordig gedempt is. De bebouwing aan deze zijde van de Lagedijk heeft een losser beeld. De gebouwen zijn over het algemeen eenvoudig en georiënteerd op de padenstructuur. Ook wel kamstructuur genoemd.
De gebouwen hebben meestal een ondiepe voortuin en zijn losser op het erf gesitueerd. Hierdoor spelen de tuinen en erfafgrenzingen een rol in het stadsbeeld. Van de oorspronkelijke overtuinen is tegenwoordig alleen nog maar de beeldentuin in tact. De overige overtuinen zijn bebouwd overeenkomstig de oorspronkelijke manier van bouwen.
De bebouwing wordt af en toe onderbroken door een dwarspad dat met een hoekverdraaiing aansluit op de Lagedijk. Deze wegen en paden vanaf de Lagedijk het land in liggen parallel aan elkaar en vormen een fijnmazige padenstructuur. Ze herinneren aan de sloten van het slagenlandschap. Van oorsprong waren de paden vanaf de Lagedijk niet meer dan 200 tot 300 meter bebouwd en doodlopend. De huidige bebouwing langs de paden is erg gevarieerd. De paden zijn vooral vanaf de Lagedijk gezien van belang voor het beeld van Zaandijk. Tussen de paden in liggen een aantal grootschalige, niet al te hoge gebouwen zoals scholen en bejaardenhuizen. Vanaf de Lagedijk vallen deze elementen nauwelijks op in tegenstelling tot de NH kerk.
1905 Lagedijk met wegsloot en op de achtergrond de NH kerk
1935 padenstructuur
Met de bouw van een nieuwbouwwijk rond 1920 is een nieuwe structuur geïntroduceerd. De parallelle opbouw van bebouwing langs paden wordt aangevuld met een patroon van straten loodrecht hierop. Kenmerkend zijn de korte straten loodrecht op elkaar.
1978 het patroon van de straten van de nieuwbouw
2015 resp. Plan Donker, Domineestuin en 'Pielkenrood'
Ten westen van het aandachtsgebied zijn De Domineestuin, Plan Donker en het bedrijf 'Pielkenrood ' gerealiseerd.
Tussen 1930 en 1944 heeft het bedrijf 'Pielkenrood' zich in het gebied gevestigd. 'Pielkenrood' is enkele keren overgenomen. De bedrijfsvoering is terug gebracht tot assemblage en logistiek waardoor al sinds een aantal jaar het oude kantoor, een deel van de opslag en het parkeerterrein aan de Lagedijk nu leeg staan en deels gesloopt zijn.
De bedrijfsvoering bevindt zich nu in een industriële hal ter grootte van (inclusief parkeer en rangeerterrein) van nog 1.4 ha. Het laden en lossen vindt plaats vanaf de Arie de Bruijnstraat. Het bedrijf zal de komende tijd actief blijven op deze locatie. Met de komst van dit bedrijf is een deel van de oorspronkelijke kamstructuur verdwenen tussen de Lagedijk en de Domineestuin.
De Domineestuin in oud Zaandijk is niet authentiek. Het is een reconstructie van een oud Zaans pad. Aan de sloten die dwars op de Zaan ontstonden, werden meestal houten woningen gebouwd. De Domineestuin is zo'n pad met huizen die zijn gebouwd in de stijl uit de periode laat 18e eeuw tot midden 19e eeuw. De huizen aan het pad liggen 'inverdan'. Ze liggen niet allemaal op een rechte lijn, soms zit er ook een tuintje tussen. De bewoners ontmoeten elkaar op het pad. In 1982 is de gemeenteraad akkoord gegaan met de voorwaarden (erfpacht) voor het realiseren van dit plan.
In het verlengde van de Domineestuin in westelijke richting is plan Plan gerealiseerd na de sloop van de houthandel Donker. Ok hier is uitgegaan van een reconstructie van een oud Zaans pad.
Het gebied rond de kerk is het afgelopen jaar enorm van karakter veranderd. De voormalige bloedbank, de kantoorpanden van Pielkenrood en de Zaandijkerk stonden leeg, wat het gebied een verlaten indruk gaf. In het afgelopen jaar is de Zaandijkerkerk van instorting gered (en gerestaureerd), is de openbare ruimte heringericht, is een bierbrouwerij gerealiseerd en zijn de kantoorpanden en voormalige bloedbank gesloopt. Dit heeft het gebied een eerste grote kwaliteitsimpuls gegeven.
Veel van de ontwikkelingen passen binnen het vigerend bestemmingsplan of zijn met een omgevingsvergunning mogelijk gemaakt. Een deel van de ontwikkelingen wacht dan ook niet op dit bestemmingsplan, maar wordt al uitgevoerd. De bestaande situatie ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan zal dan ook met de dag verschillen. Als bestaande situatie wordt in ieder geval beschouwd:
De gronden aan de Willem Dreeslaan en de Lagedijk (behorende bij de gesloopte bloedbank en kantoorpanden van Pielkenrood), zijn inmiddels bouwrijp gemaakt anticiperend op een woonbestemming.
Paragraaf 3.3.2 gaat nader in op alle ontwikkelingen in het plangebied, zowel de reeds gerealiseerde ontwikkelingen als de ontwikkelingen die met het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.
Bestaande situatie
Voor de bestaande functies geldt als uitgangspunt dat deze worden opgenomen in het bestemmingsplan. Functies die gerealiseerd zijn met een omgevingsvergunning worden voorzien van een actueel en toekomstgericht planologisch kader. De gekozen bestemmingen zijn toekomstgericht omdat meerdere functies worden toegestaan, aanvullend op het bestaande feitelijke gebruik, zodat de panden ook in de toekomst gebruikt blijven. Zo krijgt de brouwerij een gemengde bestemming en wordt het zorg wonen in de Zaandijkerkerk aangevuld met een reguliere woonbestemming. De kans op leegstand neemt hiermee af.
In hoofdstuk 6 wordt onderzocht en onderbouwd of de bestaande functies conform het bovenstaande uitgangspunt kunnen worden bestemd.
Nieuwe ontwikkelingen
Naast het vastleggen van de bestaande functies, maakt het bestemmingsplan ook nieuwe woningbouw mogelijk. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten op hoofdlijnen. In paragraaf 6.1 en in het Kwaliteitskader Zaandijkerkerk en omgeving (bijlage Bijlage 3) zijn aanvullende uitgangspunten voor de woningbouw opgesteld.
Het plangebied is gelegen aan het oude lint. De ruimtelijke opbouw bestaat uit een wegprofiel met aan weerszijden bebouwing. De Zaanzijde is opgebouwd uit kleine en grootschalige gebouwen die op het lint gericht zijn waarbij de rooilijn evenwijdig loopt aan de as van de weg. De andere zijde bestaat uit kleinschalige bebouwing waarbij de voorgevels verspringen en er geen sprake is van een doorlopende rooilijn.
Haaks op het lint steken een aantal smalle straatjes, voorheen slootjes, het achterliggende gebied in. De zogeheten kamstructuur. Aan deze straatjes staan kleine huizen en de Zaandijkerkerk.
Uitgangspunten voor ontwikkelingen in dit gebied zijn;
De transformatie van het gebied omvat veel ontwikkelingen in verschillende fases van realisatie. Veel van de ontwikkelingen passen binnen het vigerend bestemmingsplan of zijn met een omgevingsvergunning mogelijk gemaakt. Meerdere ontwikkelingen zijn daarom al uitgevoerd, of worden momenteel uitgevoerd. Deze paragraaf gaat in op alle ontwikkelingen in het gebeid, niet alleen de ontwikkelingen die het plan nieuw mogelijk maakt.
De volgende ontwikkelingen zijn reeds gerealiseerd en worden beschouwd als bestaande situatie:
De volgende ontwikkelingen worden door dit bestemmingsplan nieuw mogelijk gemaakt:
11 woonunits in de Zaandijkerkerk
Een nieuw leven voor de Zaandijkerkerk. De kerk van oud-Zaandijk, voor veel Zaankanters een gezichtsbepalend gebouw bij de Lagedijk, verkeerde in een bedroevende staat. De stichting Stadsherstel heeft het gebouw aangekocht, en casco gerestaureerd. Inmiddels worden in de kerk 11 "units" gerealiseerd voor begeleid wonen. De functie is reeds binnen de huidige bestemming toegestaan. Om in de toekomst te voorkomen dat de kerk opnieuw leeg komt te staan, is een bestemmingswijziging van 'Maatschappelijk' naar 'Wonen' met de functieaanduiding 'Zorgwoning' wenselijk.
De wooneenheden kunnen op zodanige wijze in het historische gebouw worden geplaatst, dat de kerk intact wordt gehouden, en de opmerkelijke originele ‘hammerbeams’ van de dakconstructie in het zicht blijven. Het betreft 11 sociale huurwoningen waarbinnen begeleid wonen mogelijk is. Ten behoeve van het zorg wonen is het mogelijk één of meerdere units te gebruiken als een gedeelde ruimte voor de bewoners. De toren wordt openbaar toegankelijk gemaakt, hetgeen de bezoekers een fenomenaal uitzicht biedt op de Zaanse Schans en omgeving. De gemeente Zaanstad heeft reeds een monumentensubsidie verleend om het herstel van de kerk te ondersteunen.
Het begeleid zorg wonen in de kerk is reeds mogelijk binnen de huidige bestemming Maatschappelijk. Het nieuwe bestemmingsplan maakt, in aanvulling op het zorg wonen, het zelfstandig wonen binnen de woonunits mogelijk. Het bestemmingsplan houdt rekening met de ondersteunende functies ten behoeve van begeleid wonen en de culturele nevenfunctie van de kerk en toren.
De brouwerij aan de Lagedijk 69, 71, 83
Op de locatie geadresseerd als Lagedijk 69, 71 en 83 is een brouwerij met horecafunctie en detailhandel gerealiseerd. Hiervoor is met toepassing van de uitgebreide procedure op 27 mei 2015 een omgevingsvergunning voor het afwijken van het planologisch regime verleend. Met toepassing van de reguliere procedure is op 11 mei 2016 een omgevingsvergunning voor het afwijken van het planologisch regime verleend voor het omzetten van het proeflokaal naar een zelfstandige restaurantfunctie. De kleinschalige bierbrouwerij en likeurstokerij zullen geen nadelige milieugevolgen voor de omgeving hebben.
De verleende omgevingsvergunning voor het afwijken van het vigerend bestemmingsplan wordt verwerkt in dit bestemmingsplan. De gronden krijgen een gemengde bestemming.
3 woningen aan de Lagedijk 83
De eigenaar van de locatie en de bierbrouwerij is voornemens 3 grondgebonden woningen te bouwen op het adres Lagedijk 83. De woningen komen op de plaats van het inmiddels gesloopte voormalige kantoor van vatenfabriek Pielkenrood en zorgen voor een waardevolle toevoeging in het straatbeeld van de Lagedijk. Het gezoneerd industrieterrein 'Pielkenrood' komt ter plaatse van het voormalige kantoor te vervallen om de woningbouw mogelijk te maken. Het gedeelte van het gezoneerd industrieterrein dat nu in gebruik is door Ardagh, wordt niet aangepast.
Voor de woningen aan de Lagedijk wordt aangesloten bij de reguliere woonbestemming.
10 woningen aan de Willem Dreeslaan 10
Tussen de kerk en de Willem Dreeslaan stond het pand waar voorheen de bloedbank was gevestigd. Dit pand stond leeg en is reeds gesloopt. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van 10 grondgebonden woningen op deze locatie. Het achtergelegen parkeerterrein dat wordt meegenomen in de ontwikkeling, wordt gecompenseerd op het terrein van Ardagh. Voor deze ontwikkeling is een kwaliteitskader opgesteld dat is opgenomen in Bijlage 3 Kwaliteitskader
Zaandijkerkerk en omgeving. De uitgangspunten die in het kwaliteitskader benoemd worden, zijn deels verwerkt in dit bestemmingsplan. Daarnaast wordt de welstandsnota voor dit gebied aangevuld met het kwaliteitskader.
Herinrichting van de openbare ruimte
De openbare ruimte zal multifunctioneel en flexibel worden bestemd. Ten behoeve van een kwalitatief hoogwaardige inrichting is door de provincie Noord-Holland subsidie verleend. De kwaliteit van inrichting en het materiaalgebruik kunnen echter niet in het bestemmingsplan worden geregeld.
Voor de totale ontwikkeling van het gebied in zijn geheel is één parkeerbalans gemaakt. Daarbij is rekening gehouden met de diverse aspecten van wonen en bedrijvigheid. Er is voldoende ruimte in het gebied om de benodigde parkeerplaatsen aan te leggen. Een deel is gerealiseerd op het bedrijfsterrein van Ardagh. Daarvoor is tussen Zaanstad en Ardagh een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten.
Parkeren en de aan- en afvoer door middel van vrachtwagens naar Ardagh is een punt van aandacht. In het ontwerp voor de inrichting openbare ruimte is hier rekening mee gehouden. Voor de nieuwe inrichting is een afzonderlijk verkeersbesluit genomen.
De herinrichting van de openbare ruimte is inmiddels gerealiseerd.
In dit hoofdstuk staat een korte samenvatting van de beleidskaders die op grond van de Wet op de ruimtelijke ordening voor het plangebied van kracht zijn en de uitwerking hiervan op het plan(gebied). Daarnaast worden de algemene ruimtelijke beleidskaders aangegeven die op regionaal niveau zijn vastgesteld. Voor bepaalde onderdelen is dieper ingegaan op de keuzes die in het plan zijn gemaakt op basis van deze kaders. Iedere paragraaf besluit met een conclusie waarin de betekenis van het beleid voor het plangebied is opgenomen. Waar de invulling van het plan afwijkt van de het beleid is dit specifiek aangegeven.
Op 13 maart 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu het vaststellingsbesluit van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. Daarmee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid zoals uiteengezet in de SVIR van kracht geworden.
Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland door een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Om dit te bereiken, brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven), laat het meer over aan gemeenten en provincies ('decentraal, tenzij…') en komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Het Rijk richt zich daarbij op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de belangen voor Nederland als geheel, zoals de hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer (waaronder buisleidingen), energie en natuur, alsook ondergrond en ruimte voor militaire activiteiten. Ook waterveiligheid en milieukwaliteit (lucht, geluid, bodem, water en externe veiligheid) horen daarbij, evenals de bescherming van ons werelderfgoed (zoals de Waddenzee en de Nieuwe Hollandse Waterlinie).
Buiten de nationale belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Het Rijk gaat zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten zitten en laat verstedelijkings- en landschapsbeleid over aan de provincies en gemeenten. De gemeente is in dat opzicht de overheid die het dichtst bij de burger staat en zorg draagt voor een veilige en leefbare woon- en werkomgeving. In het ruimtelijk domein gaat het om de ruimtelijke ontwikkeling van stad en platteland in brede zin, waarbij onder meer belangen ten aanzien van mobiliteit, milieu, natuur, water, economie en wonen worden afgewogen. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei geënt op het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen.
In de SVIR is de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Dat betekent: eerst kijken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling, vervolgens kijken of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt en, mocht nieuwbouw echt nodig zijn, altijd zorgen voor een optimale (multimodale) bereikbaarheid.
Beoordeling
Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei geënt op het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen, hetgeen met dit plan wordt beoogd. Bovendien heeft de ontwikkeling geen negatieve impact op de nationale belangen en zijn in het SVIR geen specifieke voorwaarden opgenomen voor het plangebied. Het bestemmingsplan is derhalve in overeenstemming met de SVIR.
De ladder voor duurzame verstedelijking is uitgewerkt in paragraaf 6.10.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevat algemene regels van de rijksoverheid waarmee de nationale belangen juridisch worden vastgelegd. De regeling is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en provinciale verordeningen. Het Barro is in gedeelten in werking getreden (30 december 2011 en 1 oktober 2012).
In het Barro zijn de volgende onderwerpen opgenomen:
Niet alle onderwerpen en specifieke gebieden zijn voor Zaanstad relevant voor bestemmingsplannen.
Beoordeling
Het Barro bevat geen verplichtingen specifiek voor dit plangebied. De voorgenomen ontwikkeling is niet in strijd met de voorschriften uit het Barro.
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) staan in artikel 3.1.6 de eisen vermeld die gesteld worden aan de toelichting van het bestemmingsplan. In algemene zin kan gesteld worden dat het gaat om informatie en onderzoeken over feiten en af te wegen belangen. Ook moet inzicht gegeven worden in het gevoerde overleg met overheidsorganen en eventuele inbreng vanuit inspraak en zienswijzen.
Daarnaast schrijft het Bro voor om in de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, de onderstaande stappen doorlopen. Dit is de zogenaamde 'ladder van duurzame verstedelijking' of 'duurzaamheidsladder'. Volgens de toelichting op het Bro wil de regering hiermee een zorgvuldig ruimtegebruik stimuleren. De ladder verplicht tot het doorlopen van de volgende treden:
Vereenvoudiging van de Ladder duurzame verstedelijking
Het Ministerie is voornemens de regeling ladder duurzame Verstedelijking in het Bro te wijzigen. De wijzigingen hebben als doel de ladder te vereenvoudigen, zodanig dat de in de praktijk ervaren knelpunten worden opgelost en de onderzoekslasten verminderen, maar de effectiviteit van het isntrument behouden blijft. De ontwerpwijziging heeft van 24 juni 2016 tot 16 september 2016 ter inzage gelegen. De minister streeft naar inwerkingtreding van de herziene ladder in 2017.
Beoordeling
In paragraaf 6.10 wordt de Ladder voor duurzame verstedelijking beoordeeld.
In artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen wettelijk verplicht zijn om cultuurhistorie deel uit te laten maken van het afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Hiertoe moet een beschrijving worden opgenomen van de in het gebied aanwezige (of te verwachten) cultuurhistorische waarden. In de toelichting van het bestemmingsplan moet beschreven worden hoe het bestemmingsplan met deze waarden omgaat. Bij nieuwe ontwikkelingen in een gebied, dienen de gevolgen voor de cultuurhistorische waarden op voorhand in kaart te worden gebracht.
Het rijk vraagt hiermee aan gemeenten om bij het opstellen van bestemmingsplannen, cultuurhistorische gebouwen, objecten en structuren te inventariseren en daaraan conclusies te verbinden.
Beoordeling
In paragraaf 6.2 is uitgewerkt hoe het bestemmingsplan omgaat met de aanwezige of te verwachten cultuurhistorische waarden. Tevens is voor het plangebied een Cultuurhistorische verkenning uitgevoerd en Kwaliteitskader opgesteld. Deze zijn opgenomen in Bijlage 2 en Bijlage 3.
Op grond van artikel 1.1 lid 1 onder a juncto artikel 3.1 van bijlage 1 van de Crisis en herstelwet is op dit bestemmingsplan hoofdstuk 1, afdeling 2 van deze wet van toepassing. Dit betekent dat in het beroepsschrift de beroepsgronden moeten staan en dat na afloop van de termijn van 6 weken geen nieuwe beroepsgronden meer kunnen worden aangevoerd. In het beroepsschrift dient tevens vermeld te worden dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is.
In de bekendmaking van de vaststelling van het bestemmingsplan zal dit tevens vermeld worden.
De structuurvisie Noord-Holland 2040 is vastgesteld op 21 juni 2010 en de eerste herziening is op 23 mei 2011 doorgevoerd. In de ruimtelijke structuurvisie heeft de provincie de hoofdbelangen benoemd die gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de provincie vormen. Het gaat om ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. Deze worden geborgd en uitgevoerd door instrumenten in te zetten vanuit de onderliggende provinciale ruimtelijke belangen. Dit zijn:
De provincie Noord-Holland wil steden optimaal benutten en de landschappen open houden, maar ook ruimte bieden aan de economie en woningbouw. De provincie Noord-Holland streeft daarom naar verdere stedelijke verdichting en het optimaliseren van het gebruik van het Bestaand Bebouwd Gebied.
Beoordeling
Het plangebied is gelegen binnen de contour van het Bestaand Bebouwd Gebied (BBG). De voorgenomen ontwikkeling voorziet in stedelijke verdichting en optimalisatie van het gebruik. Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan in overeenstemming is met de Structuurvisie Noord-Holland 2040.
De eerste Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) is gelijktijdig vastgesteld met de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en stelt regels voor de begrenzing van bestaand stedelijk gebied en zeer restrictieve regels voor verstedelijkingsbeleid in het landelijk gebied. Deze regels komen voort uit de ruimtelijke hoofddoelstellingen van de structuurvisie en gaan onder andere over stedelijke ontwikkeling in het buitengebied en de daaraan te stellen ruimtelijke kwaliteitseisen, de Ruimte voor Ruimte-regeling en de mogelijkheden voor verbrede landbouw.
Op 15 januari 2016 hebben Provinciale Staten de PRSV opnieuw vastgesteld.
Beoordeling
Het plangebied behoort tot het 'Bestaand Bebouwd Gebied'. De regels omtrent stedelijke ontwikkeling in het buitengebied, de Ruimte voor Ruimte-regeling en de mogelijkheden voor verbrede landbouw zijn op het plangebied niet van toepassing. De voorgenomen ontwikkeling in het plangebied, dat in de bestaande situatie reeds verstedelijkt is, sluit aan bij wens van de provincie voor verdere stedelijke verdichting.
In de Metropoolregio Amsterdam (MRA) heeft een bestuurlijke denktank van vertegenwoordigers van provincie Noord-Holland en betrokken regio's en regiogemeenten, opdracht gegeven om een toekomstperspectief op te stellen voor de landschappen in en rond de MRA.
Door de toenemende dynamiek en ruimtevraag in de MRA neemt de urgentie toe om zorgvuldig en met aandacht voor kwaliteit het landschap te ontwikkelen. De genoemde opdracht heeft in maart 2014 geresulteerd in de publicatie 'Kwaliteitsbeeld en nieuwe opgaven voor het MRA-landschap'.
Het 'Kwaliteitsbeeld en nieuwe opgaven voor het MRA-landschap' biedt een vijftal principes om het landschap aan vitaliteit te laten winnen en voor te bereiden op de toekomst. Het is een instrument dat door alle betrokken partijen kan worden gebruikt bij het werken aan plannen en projecten in het metropolitane landschap.
De vijf principes zijn achtereenvolgens:
Beoordeling
De ontwikkeling van het plangebied betreft een binnenstedelijke verdichting, met veel aandacht voor een aantrekkelijke en hoogwaardige invulling van het openbaar gebied. Het plan is in overeenstemming met de geformuleerde principes.
Op 30 juni 2016 is MAAK Zaanstad door de gemeenteraad vastgesteld. Binnen MAAK.Zaanstad is de gemeente Zaanstad met inwoners, ondernemers en organisaties in gesprek gegaan over de toekomst van Zaanstad. MAAK.Zaanstad is een toekomstbeeld en agenda en is eigendom van de stad. Het heeft tot doel met een investerings- en uitvoeringsagenda te komen die er voor zorgt dat Zaanstad ook op de lange termijn een sociaal duurzame stad is, waar mensen zich thuis voelen en met plezier wonen en werken.
MAAK.Zaanstad is een uitwerking van bestaande visies, zoals Zaans Evenwicht en de Economische- en Ruimtelijke Structuurvisie. Deze visies zijn verrijkt met het gesprek met de stad en majeure ontwikkelingen, waaruit opgaven, richting en ambitie zijn gedestilleerd.
De agenda van MAAK.Zaanstad loopt tot 2040, maar kijkt ook op korte termijn: wat moet er nu al gebeuren? Met MAAK.Zaanstad heeft de gemeenteraad een aantal maatregelen vastgesteld. Onder meer heeft de gemeenteraad bepaald dat (enkel de maatregelen relevant voor het onderhavig plan zijn opgenomen):
Beoordeling
Het onderhavig plan maakt woningbouw mogelijk binnen de stedelijke contouren. De openbare ruimte wordt hoogwaardige herontwikkeld en de bierbrouwerij en de kerktoren van de Zaandijkerkerk versterken de aantrekkingskracht van het gebied. Het plan beoogt een kwalitatieve herontwikkeling van het gehele gebied. Het bestemmingsplan draagt daarmee bij aan de doelstellingen van MAAK Zaanstad.
Het ontwikkelingsplan Zaan/IJ is door de gemeenteraad vastgesteld op 7 juni 2012. Zaanstad ziet als opgave voor de toekomst een duurzame en evenwichtige verstedelijking, waaronder de waterfrontontwikkeling van de Zaan- en IJ-oevers van Zaanstad en Amsterdam. De kernbegrippen daarbij zijn intensivering en transformatie. Met 30 kilometer waterfront biedt Zaanstad bijzondere mogelijkheden voor nieuwe karaktervolle woon- en werkgebieden aan het water. De Amsterdamse IJ en Zaanse Zaanoevers vormen het regionale verstedelijkingsproject Zaan/IJ. Totaal gaat het om de bouw van circa 40.000 woningen en het creëren van meer dan 20.000 arbeidsplaatsen. Binnen Zaanstad gaat het om ruimte voor ongeveer 7.000 woningen en 450.000 m2 vloeroppervlak voor bedrijven en voorzieningen.
Het Ontwikkelingsplan is een staalkaart van mogelijke ontwikkelingen langs het totale waterfront van Zaanstad. Het plan maakt de kansen en de belemmeringen zichtbaar en stippelt een ontwikkelingsstrategie uit voor duurzame verstedelijking van de Zaan- en IJ-oevers.
Het ontwikkelingsplan Zaan/IJ bestaat uit:
Het ruimteplan onderscheidt zeven Zanen met verschillende karakteristieken. Die karakteristieken moeten bewaard blijven bij stedelijke ontwikkeling. De bestaande mix van wonen en werken is onderdeel van de identiteit en kwaliteit van Zaanstad. Toch denkt Zaanstad na over de mogelijkheden als zich kansen voordoen voor transformatie naar woon-werklocaties en intensivering, om houvast te geven aan mogelijke herontwikkeling als bedrijven uit zichzelf besluiten te vertrekken. Het ruimteplan moet in die context bezien worden.
Beoordeling
De herontwikkeling van de openbare ruimte, de ontwikkeling van de brierbrouwerij en het parkeren zijn in het Zaan/IJ-supervisieoverleg van 20 augustus 2014 en 26 november 2014 uitvoerig besproken.
Het plan is in overeenstemming met het doel van het ontwikkelingsplan Zaan/IJ nu de ontwikkelingen beogen de kernkwaliteiten van het gebied te versterken. Om de versterking van de kernkwaliteiten te waarborgen is een cultuurhistorische verkenning uitgevoerd en zijn de resultaten vertaald naar een kwaliteitskader voor het gebied, waarin uitgangspunten voor de ontwikkelingen zijn geformuleerd. De uitgangspunten worden in de welstandsnota, de aanbestedingsprocedure en deels in de regels van het plan opgenomen als toetsingskader.
Op 7 juni 2012 is de Ruimtelijke structuurvisie Zichtbaar Zaans door de gemeenteraad vastgesteld. De structuurvisie geeft een overzicht van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020. Belangrijk element hierin is de verbinding met Amsterdam en de positie in de Metropoolregio. Dit heeft veel consequenties voor Zaanstad op het gebied van aansluiting openbaar vervoer, de verstedelijkingsopgave en de ontwikkeling van de economie. Ook in Zaanstad zelf zijn veel ontwikkelingen gaande op het gebied van onder andere knooppunten van openbaar vervoer, herstructurering van bedrijventerreinen, industrieel erfgoed en de woningbouwopgave. Het behoud van de kernkwaliteiten van het landschap is een belangrijk onderdeel van de structuurvisie, evenals de wens om de milieubelasting in het gebied terug te brengen.
In de structuurvisie zijn de gebiedsprofielen voor heel Zaanstad weergegeven. Voor dit plangebied geeft de structuurvisie aan het gebied de gebiedstypering 'Zaans gebied' met het nadere profiel 'Dorp'.
.
Ruimtelijke structuurvisie 'Zichtbaar Zaans'
Profiel: Dorp
Gebiedskenmerken
Het profiel ‘dorp’ beschrijft de dorpslinten en de directe bebouwing rond deze linten. De dorpslinten zijn belangrijke identiteitsdragers voor Zaanstad. Zij dragen bij tot het historische besef van de stad en de wens om de dorpen dorps te houden. Dit profiel bevindt zich in de kernen van de oude linten Krommenie, Assendelft en Westzaan en in de oude kernen langs de Zaan: Wormerveer, Zaandijk, Koog. In een aantal opzichten is het gelijk aan het profiel van de linten, maar dynamischer en met een iets hogere dichtheid van zo´n 30-50 woningen per hectare, en de direct aangrenzende buurten. De dorpen en de linten vormen een ruimtelijke eenheid maar zijn ondanks de verwevenheid nog duidelijk afzonderlijk herkenbaar. De aangrenzende buurten zijn beschreven in ‘tuinstedelijk’. Bovendien zijn de buurten overzichtelijke kleine eenheden en liggen ze onder de invloedsfeer van de linten. Deze buurten maken deel uit van dit profiel. Er is een groot onderscheid tussen de delen van het lint die aan de Zaan grenzen, buitendijks gelegen, en de delen die aan de binnenzijde van de dijken zijn gelegen. De grotere complexen liggen bijna allemaal aan de Zaanzijde. Bij transformatie kan de dichtheid op complexniveau sterk toenemen en ruim boven dichtheid van dit profiel uitkomen.
Openbare ruimte
De openbare ruimte is kleinschalig. De uitstraling is groen, dit wordt ondersteund door de bomen die vaak op eigen terrein staan. Een uitzondering hierop vormen de dijken die gezien hun taak als waterkering minder tot geen boombeplanting kennen. Het groen- en waternetwerk in deze buurten is van oorsprong sterk. Vooral in de vorige eeuw zijn veel van de daarbij behorende kwaliteiten verdwenen. Op een aantal plekken liggen kleinere ontmoetingsplaatsen en dorpspleinen. Deze bijzondere plekken zijn veelal gekoppeld aan de kruisingen tussen het groen- blauwe netwerk en het netwerk van de wijk. Voor de linten langs de Zaan is er een onderscheid tussen de oostzijde en de westzijde. De oostzijde is gericht op routes langs de Zaan afgewisseld met bijzondere plekken aan de Zaan. Voor de westzijde geldt dat vooral bijzondere plekken aan de Zaan worden gemaakt. Voor beide zijden geldt dat deze ontwikkelingen gericht zijn op het netwerk van de aanliggende wijken en het de historische structuren versterkt. Voor het overige zijn de karakteristieken als beschreven bij de linten van toepassing. Behoud en versterking van het bestaande karakter van de openbare ruimte is de basis. De omliggende buurten zijn vergelijkbaar met het profiel van tuinstedelijk. Gestapelde bebouwing komt alleen voor op bijzondere plekken en gerelateerd aan bijzondere huisvestingsopgaven als bijvoorbeeld ouderenhuisvesting. Voor het autoverkeer dienen de linten meestal als buurtontsluiting. De uiteinden van de linten zijn vaak zwaar belast. Parkeren vindt hoofdzakelijk op eigen terrein plaats of als langsparkeren. Bij intensivering wordt ingezet op gebouwd parkeren. De bereikbaarheid per auto is tamelijk goed. De linten vormen de drager van de langzaam verkeer structuur. De linten vormen voor fietsers lange routes, maar goede oostwestverbindingen ontbreken. Meer oost-west verbindingen zijn dan ook gewenst. De linten zijn over het algemeen aantrekkelijke en sociaal veilige routes. Vervoer over water kan de verbondenheid met de Zaan en de relaties tussen de diverse kernen versterken.
Functies
De dorpskernen vormen ook de wijk- en buurtcentra voor de dorpen waar binnen ze liggen. Deze functies zijn doorgaans gelegen aan het lint of zijn daar direct mee verbonden. Van oudsher hebben ze een centrumfunctie en kennen een grotere combinatie van wonen met werkgelegenheid, tussen de 10 en 20 arbeidsplaatsen per hectare. Bijzonder kenmerkend is, dat op diverse plekken nog grootschalige en (semi-) industriële bedrijvigheid is gemengd door een gebied waar verder de woonfunctie overheerst. Dit geldt met name voor de gebieden langs de Zaan en de Nauernasche Vaart.
Bij herstructurering wordt ingezet op:
Beoordeling
De herontwikkeling voegt in het gebied functies toe waar vraag aan is. De oude functies in het gebied droegen niet meer bij aan de werkgelegenheid, de gesloopte kantoorpanden en bloedbank stonden voor de sloop immers lange tijd leeg. Met de realisatie van de brouwerij is voorzien in nieuwe werkgelegenheid. Om leegstand van het pand te voorkomen, is een gemengde bestemming aan het pand toegekend. Hiermee wordt gewaarborgd dat, ook als in de toekomst geen vraag meer is aan een bierbrouwerij, het pand ingezet kan worden voor andere economische functies.
De andere gronden van de gesloopte kantoorpanden en bloedbank krijgen een woonbestemming. Tevens is met de herontwikkeling van de openbare ruimte een groene ontmoetingsplaats voor de omliggende buurt gecreëerd. Het plan voldoet dan ook aan de uitgangspunten van de structuurvisie.
In de raadsvergadering van 17 oktober 2013 heeft de raad de notitie 'Project prioritering; Kiezen is noodzakelijk' vastgesteld (2013/231283). Het leidend principe van deze notitie is 'een gedifferentieerde aanpak van de stad om zo de beschikbare capaciteit gericht te kunnen inzetten op de prioritaire opgaven na de invoering van bezuinigingen.'
Binnen het plangebied liggen een aantal monumenten die vallen onder de zogenoemde 'groene kwadrant'. Dit betekent dat door toetsing van de kaders en het houden van de regie de kernkwaliteiten van het gebied worden behouden. Het accent ligt hierbij op het behouden van de kwaliteiten. Ontwikkelruimte geven in dit kwadrant staat dan ook in het teken van het versterken van de bestaande ruimtelijke kernkwaliteiten.
Beoordeling
De ontwikkelingen binnen het plangebied zijn afgestemd op de cultuurhistorische waarden van het gebied, zoals beschreven in paragraaf 6.2. De kernkwaliteiten van het gebied worden versterkt door de ontwikkelingen, onder meer door de herinrichting van het openbare gebied en het redden van de Zaandijkerkerk. Met de nieuwe woonbestemming is bovendien de kans op leegstand kleiner. De ontwikkelingen voldoen aan de Nota 'Project prioritering; Kiezen is noodzakelijk'.
In dit hoofdstuk staat een korte beschrijving van de beleidskaders op het gebied van specifieke beleidsthema's die van belang zijn voor het opstellen van dit bestemmingsplan.
Daar waar nodig wordt dieper ingegaan op de keuzes die in het plan zijn gemaakt op basis van deze kaders. Iedere paragraaf besluit met een conclusie waarin de betekenis voor het beleid voor het plangebied is opgenomen. Waar de invulling van het plan afwijkt van het beleid is dit specifiek aangegeven.
De onderwerpen Milieu en Water worden in Hoofdstuk 6 Haalbaarheid en verantwoording van het bestemmingsplan beschreven.
Voor de ontwikkeling van de 10 woningen aan de Willem Dreeslaan is een kwaliteitskader opgesteld (Bijlage 3 Kwaliteitskader Zaandijkerkerk en omgeving). Hiermee wil de gemeente sturen op kwaliteit voor Zaanstad in dit bijzondere gebied.
Het kwaliteitskader begint met de geschiedenis van het gebied rondom de Zaandijkerkerk. Hierna wordt kort ingegaan op de huidige kwaliteiten van het gebied en de ruimtelijk minder sterke kanten. Vervolgens worden ruimtelijke randvoorwaarden gesteld die gelden voor de nieuwbouw van het perceel genaamd de bloedbank, hetgeen wordt onderbouwd met afbeeldingen voor beeldkwaliteit.
Op deze plek komt woningbouw die een hoogwaardige kwaliteit vereist. Verder zal de woningbouw op deze locatie met het volgende rekening houden:
Beoordeling
De randvoorwaarden zullen op verschillende manieren doorwerking krijgen op de ontwikkeling van het gebied. De welstandsnota voor dit gebied wordt aangepast met het kwaliteitskader en wordt daarmee onderdeel van de welstandstoets van de omgevingsvergunning voor het bouwen. Tevens wordt het kwaliteitskader onderdeel van het toetsingskader van de aanbestedingsprocedure. Tenslotte sluiten de regels van het bestemmingsplan waar mogelijk aan bij het kwaliteitskader.
Eind 2013 is de nieuwe welstandsnota van Zaanstad vastgesteld, als resultaat van een discussie in de gemeenteraad over de te volgen welstandskoers. Het uitgangspunt daarbij was dereguleren en vereenvoudigen, maar met behoud van ruimtelijke kwaliteit in de stad.
Het resultaat van de discussie in de raad is het uitgangspunt voor de Welstandsnota Zaanstad 2013: een gedifferentieerde aanpak met minder en eenvoudigere regels waar het kan en nauwkeurige welstandssturing waar het moet.
Inmiddels is de markt veranderd als gevolg van de economische crisis en ook de rol van de overheid is aan het veranderen. De gemeente moet haar inzet meer gericht inzetten en soms de keuze maken om minder beleid te voeren.
In deze welstandsnota wordt daarom een proef met welstandsvrije gebieden ingevoerd. Dit zorgt voor vermindering van de regeldruk en vormt een bijdrage aan de gemeentelijke hervormingsagenda. De welstandsvrije proef betreft delen van een aantal bedrijventerreinen en naoorlogse woonwijken waar geen grootschalige herstructurering of ontwikkeling loopt vanuit de gemeente. Monumenten zijn hiervan uitgezonderd.
In overige woonwijken, die vaak een gelijksoortige, seriematige opbouw hebben en waar vooral veel kleine uitbreidingen worden aangevraagd, zijn de regels vereenvoudigd en teruggebracht in aantal. In deze gebieden ligt de nadruk op beheer en is het uitgangspunt 'sturen op basiskwaliteit', vooral door middel van een welstandstoets.
In gebieden die typisch Zaans zijn of door andere kwaliteiten vragen om meer sturing op ruimtelijke kwaliteit geldt een gewogen beleid. Dit betekent niet dat er niets kan, maar dat er aan de bestaande eigenschappen van het gebied grote waarde wordt toegekend en dat de bewijslast om met een nieuw plan hiervan af te wijken groter is. De criteria geven aan dat in die gevallen extra zorgvuldigheid en ontwerpdeskundigheid vereist zijn.
Figuur: welstandsnota 2013
Beoordeling
Zoals in paragraaf 5.2.1 is beschreven, wordt de welstandsnota voor het plangebied aangevuld met het Kwaliteitskader Zaandijkerkerk en omgeving.
Op 1 juni 2012 is de Nota Woonbebouwing Zaanstad 2012 (hierna: nota) door de raad vastgesteld. Deze nota is bedoeld om een verantwoorde, eenduidige afweging te kunnen maken over uitbreiding van een woning, bedrijfswoning en agrarische woning (hierna: woningen) en hierbij horende bouwwerken zoals aanbouwen e.d. In de nota zijn standaardregels opgenomen voor uitbreidingen en bijbehorende bouwwerken bij woningen. Er is gezocht naar een evenwichtige balans tussen deregulering in de zin van meer bouwmogelijkheden enerzijds en het sturen op ruimtelijke kwaliteit anderzijds. Daarnaast is zo veel mogelijk aangesloten bij de regels voor het vergunningvrij bouwen om tegenstrijdige voorschriften te voorkomen en eenduidigheid in het begrippenkader te scheppen.
De nota heeft betrekking op:
De nota is van toepassing op het gehele gemeentelijk grondgebied. De nota is niet van toepassing op woonschepen, woonwagens, recreatiewoningen, appartementencomplexen, monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten. Er is tenslotte bijzondere aandacht in de nota voor panden met een 'bijzonder bouwvolume en architectuur'. Dit zijn panden met een bijzonder bouwvolume (rond, trapezium, etc.) en bijzondere bouwtypologieën zoals benoemd in de welstandsnota. Voorbeelden hiervan zijn de typologieën 'Rijke Zaanse Huizen, 'Eenvoudige Zaanse Huizen', Stolpen', 'Kapbergen', 'Historische fabrieken' en 'Molens'.
De nota dient als basis voor de actualisatie van bestemmingsplannen en de welstandsnota. Voor zover mogelijk zijn de objectief meetbare zaken van de nota in het bestemmingsplan verwerkt. Het gaat daarbij om het vergroten van het hoofdgebouw (achterwaarts), dakkapellen, erkers, bijbehorende bouwwerken, dakterrassen en erfafscheidingen. Deze zijn grotendeels bij recht als bouwmogelijkheid opgenomen. Hiermee is voor een kleiner aantal gevallen van een (kleinschalige) uitbreiding bij wonen een aparte planologische procedure noodzakelijk. Een aantal onderdelen uit de nota zijn vergunningvrij. Dit betreft o.a. de bouwwerken ten behoeve van een zwembad, whirlpool, jacuzzi, vijver, keermuur, sport- en speeltoestellen en dergelijke.
Overigens is het onder sommige omstandigheden mogelijk van de in het bestemmingsplan gestelde regels af te wijken. In de meeste situaties gaat het om gevallen waarbij sprake is van een trendsetter of een medische indicatie. Onder een trendsetter van een dakkapel of dakopbouw wordt verstaan een als zodanig door de Welstandscommissie aangewezen plan in hetzelfde bouwblok of een bij gelijke architectuur in de nabije omgeving vergund bouwwerk dat al is gerealiseerd, maar dat afwijkt van de mogelijkheden in het bestemmingsplan. Ook bij andere bouwwerken kan er sprake van zijn dat burgemeester en wethouders afwijken van het bestemmingsplan. Bij een procedure tot afwijken zal in ieder geval getoetst worden of er geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:
Beoordeling
Bij het opstellen van de regels is de Nota als uitgangspunt genomen. De (bouw)regels in onderhavig bestemmingsplan sluiten aan op de Nota Woonbebouwing Zaanstad 2012.
Cultuurhistorische waarden bestaan uit:
In deze paragraaf wordt het beleid dat voor cultuurhistorische waarden is vastgesteld, en voor zover dit voor het plangebied van belang is vanwege de mogelijke aanwezigheid van de cultuurhistorische waarden, kort samengevat.
In artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), waarin de Wro nader is uitgewerkt, is opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen wettelijk verplicht zijn om cultuurhistorie deel uit te laten maken van het afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Hiertoe moet een beschrijving worden opgenomen van de in het gebied aanwezige (of te verwachten) cultuurhistorische waarden. In de toelichting van het bestemmingsplan moet beschreven worden hoe het bestemmingsplan met deze waarden omgaat. Bij nieuwe ontwikkelingen in een gebied, dienen de gevolgen voor de cultuurhistorische waarden op voorhand in kaart te worden gebracht.
Het rijk vraagt hiermee aan gemeenten om bij het opstellen van bestemmingsplannen, projectafwijkingsbesluiten en beheersverordeningen cultuurhistorische gebouwen, objecten en structuren te inventariseren en daaraan conclusies te verbinden en die in het bestemmingsplan te verankeren.
Beoordeling
Voor het plangebied is een cultuurhistorische verkenning uitgevoerd, deze is opgenomen in Bijlage 2 Cultuurhistorische verkenning Zaandijkerkerk en omgeving. Paragraaf 6.2 gaat in op de cultuurhistorische verkenning en de wijze waarop in het bestemmingsplan rekening is gehouden met de aanwezige (en te verwachten) cultuurhistorische waarden.
De Erfgoedwet vormt de basis voor de monumentenzorg. Rijksmonumenten worden op basis van deze wet aangewezen, evenals rijksbeschermde stadsgezichten. Voor het wijzigen en slopen van rijksmonumenten is een omgevingsvergunning voor de activiteit monumenten nodig.
Beoordeling
Uit de cultuurhistorische verkenning is gebleken dat er binnen het plangebied zich geen rijksmonumenten of rijksbeschermde stadsgezichten bevinden. Zie paragraaf 6.2.
Met de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 is in Nederland de beleidsmatige zorg voor het archeologisch bodemarchief aanzienlijk toegenomen. In het verdrag staat: Archeologische waarden dienen als onvervangbaar onderdeel van het culturele erfgoed te worden meegenomen en te worden ontzien bij de ontwikkeling en besluitvorming van ruimtelijke plannen. Mocht bescherming onvoldoende mogelijk zijn dan dient, volgens dit verdrag, de informatie te worden onttrokken aan de bodem via archeologisch onderzoek. Uitgangspunt hierbij is dat de initiatiefnemer van de verstoring van het bodemarchief de kosten van het onderzoek dient te dragen.
Inmiddels zijn de uitgangspunten van het Verdrag in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd in de Erfgoedwet.
Beoordeling
Er zijn regels opgenomen in het bestemmingsplan om de aanwezige archeologische waarden te beschermen. Zie paragraaf 6.2 en 7.3.2.7.
In 1999 is de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW-kaart) van de gemeente Zaanstad door het gemeentebestuur goedgekeurd als beleidsinstrument voor het opstellen van bestemmingsplannen. Op de kaart staan alle gebieden binnen de gemeente aangegeven die van cultuurhistorisch belang zijn, bijvoorbeeld door een historisch stratenpatroon, oude dijken of oude verkaveling.
Verder is een overzicht opgenomen van alle beschermde monumenten binnen Zaanstad (Zaanse huizen, fabrieken, pakhuizen, arbeidershuizen, kantoren, molens, enz.) en gebieden van archeologische waarde (bijvoorbeeld terreinen met resten van prehistorische bewoning, middeleeuwse boerderijen, oude molenplaatsen of voormalige traankokerijen).
De CHW-kaart wordt regelmatig aangepast. Gebieden en gebouwen kunnen van de lijst worden gehaald door sloop, brand of herinrichting en er kunnen gebieden en gebouwen op de lijst worden geplaatst door archeologische ontdekkingen of plaatsing op de monumentenlijst.
Het is de bedoeling dat bij het opstellen van structuurplannen, bestemmingsplannen, infrastructurele plannen, natuurontwikkelingsplannen, bouwplannen en plannen met betrekking tot aanpassing van de grondwaterstand zwaarwegend rekening gehouden wordt met de aanwezige cultuurhistorische waarden binnen een bepaald gebied. Zo kan bij herstructurering van een woonbuurt een oud stratenpatroon worden gehandhaafd, bij planning van een nieuwbouwwijk kunnen oude dijken, boerderijen of archeologische vindplaatsen in het ontwerp worden opgenomen en kan getracht worden leegstaande fabrieken of pakhuizen voor sloop te behoeden door ze een nieuwe functie te geven (kantoor, woning).
Op 24 oktober 2006 heeft het college de meest recente versie van de CHW-kaart vastgesteld.
Beoordeling
De CHW-kaart is gebruikt als bron in de cultuurhistorische verkenning (Bijlage 2).
In de Archeologie Nota Zaanstad zijn de uitgangspunten van de vernieuwde Monumentenwet 1988 verwerkt. Hierin staat dat de gemeente in haar bestemmingsplannen de gebieden van archeologische waarde moet aangeven. Aan omgevingsvergunningen voor projecten die binnen deze gebieden vallen, moet de gemeente voorwaarden verbinden om archeologische vindplaatsen in de bodem te beschermen. Is dit niet mogelijk, dan zal de aanvrager van de vergunning de vindplaatsen op moeten laten graven. Dergelijke eisen moeten ook worden opgenomen in omgevingsvergunningen voor het afwijken van het bestemmingsplan.
De nota is door de gemeenteraad vastgesteld in 2009.
Beoordeling
De gebieden van archeologische waarde binnen het plangebied zijn aangegeven door middel van een dubbelbestemming. De regels behorend bij de dubbelbestemming voorzien in bescherming van de archeologische waarden. Zie paragraaf 6.2 en 7.3.2.7.
In de Erfgoedvisie 2011-2018 is geregeld dat voor bijzondere welstandsgebieden, gebieden waar ruimtelijke ontwikkelingen plaats zullen vinden of een nieuw bestemmingsplan wordt opgesteld een cultuurhistorische verkenning verplicht is. Het is essentieel voor het planproces dat in een vroeg stadium de cultuurhistorische waarden van het gebied onderzocht worden. De uitkomsten van een dergelijke verkenning kunnen als basis dienen voor verdere ontwikkelingen binnen het gebied en zijn waardevol gebleken als inspiratiebron voor onder andere het stedenbouwkundige programma van eisen of de spelregelkaart.
De visie is door de gemeenteraad vastgesteld in 2011.
Beoordeling
De cultuurhistorische verkenning is uitgevoerd en opgenomen in Bijlage 2 Cultuurhistorische
verkenning Zaandijkerkerk en omgeving.
Tegelijk met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010 is ook de Erfgoedverordening Zaanstad 2010 van kracht geworden. Voor alle wijzigingen en werkzaamheden aan rijks-, provinciale- en gemeentelijke monumenten is na genoemde datum een omgevingsvergunning nodig. Omdat de nieuwe verordening ook een archeologische deel bevat is gekozen voor de overkoepelende term 'erfgoed' in plaats van monumentenverordening.
In de erfgoedverordening is het mogelijk om op gemeentelijk niveau dorpsgezichten, historisch groen en roerende zaken te beschermen. Tevens kunnen er via de erfgoedverordening monumenten aangewezen worden. Daarnaast regelt de erfgoedverordening de instandhouding van al het Zaanse erfgoed.
Beoordeling
Het erfgoed op gemeentelijk niveau is meegenomen in de cultuurhistorische verkenning. Paragraaf 6.2 gaat in op de cultuurhistorische verkenning en de wijze waarop in het bestemmingsplan rekening is gehouden met de aanwezige (en te verwachten) cultuurhistorische waarden.
Op 15 oktober 2015 heeft de raad de woonvisie 'Samen verder met Zaans Mozaïek' vastgesteld.
Het bouwen van voldoende woningen blijft een belangrijke opgave in het woonbeleid. Niet alleen om kwaliteit aan het bestaande woningaanbod toe te voegen, maar ook om nog beter in de huidige en toekomstige woonbehoefte te kunnen voorzien, zodat meer mensen een geschikte woning kunnen vinden, doorstroming op gang komt en starters in Zaanstad kunnen blijven wonen. Zaanstad zet in de geactualiseerde woonvisie Samen verder met Zaans Mozaïek in op verhoging van de bouwproductie. Daarvoor is het nodig dat de gemeente en marktpartijen samen zoeken naar mogelijkheden voor versnelling van de productie. Voor de komende jaren zijn er voldoende plekken in de stad om deze ambitie te realiseren. Wil Zaanstad ook op langere termijn in de woningvraag voorzien, dan zijn er ruimtelijke keuzes nodig.
Versnelling van de productie gaat hand in hand met kwaliteit. Vraaggericht bouwen vergroot de afzetkansen. We waken ervoor dat er niet alleen voor de korte termijn-vraag wordt gebouwd en dat er voldoende diversiteit in het bouwprogramma tot stand komt om Zaanstad ook in de toekomst aantrekkelijk te houden. Bij het ontwikkelen van plannen wegen we telkens af: wat voor kansen biedt een locatie, wat is de woningbehoefte en wat weten we over de buurt en directe omgeving? Omdat de woningvraag voortdurend verandert, zoeken we gericht naar woonconcepten die flexibel inzetbaar zijn en aantrekkelijk zijn voor mensen in meerdere levensfasen.
De verwachte huishoudensgroei op korte en lange termijn vereist de bouw van minstens 600 woningen per jaar. We houden rekening met doelgroepen die we binnen onze gemeente willen (blijven) huisvesten en met bevorderen van de doorstroming op de Zaanse woningmarkt. Door te sturen op kwaliteit en diversiteit blijft Zaanstad een veelzijdige en aantrekkelijke stad en kunnen we onze positie in de regio versterken.
Beoordeling
Het plan voorziet in de behoefte om meer woningen te realiseren en doet dit binnen de stedelijke contouren. De hoogwaardige herontwikkeling van de openbare ruimte, het herstel van de kerk en de nieuwe bierbrouwerij dragen bij aan de kwaliteit van het gebied. De randvoorwaarden van het kwaliteitskader waarborgen dat ook de nieuw te realiseren woningen aan de Willem Dreeslaan bijdragen aan de kwaliteit en samenhang van het gebied. Het plan draagt bij aan de doelstellingen van de woonvisie.
Het Rijk heeft vorig jaar haar Energieagenda vastgesteld. Daarin is vastgelegd dat alle woningen van het aardgas af moeten. Er wordt geen nieuwe aardgasinfrastructuur meer aangelegd en de aansluitplicht aardgas wordt geschrapt. De huidige wetgeving (zoals de Gas- en Elektriciteitsnet) moet daarop nog worden aangepast. Duidelijk is dat de lokale overheid een belangrijke rol krijgt in het doorvoeren van die verandering. Om tot goede wetten en regels te komen heeft het Rijk een Green Deal Experimenten Aardgasloze wijken (hierna Green Deal) beschikbaar, waarbinnen betrokken partijen de wet mede vorm kunnen geven, op basis van concrete projecten en processen. Zaanstad wil haar vastgestelde ambitieuze Energiebeleid versneld in uitvoering brengen en is sinds 7 februari 2017 deelnemer aan deze Green Deal.
De Green Deal richt zich vooral op de bestaande gebouwvoorraad (in Zaanstad 66.000 woningen). Maar de gemeente wil ook voorkomen dat met de nieuwbouwopgave (20.000 woningen vanuit MAAK.Zaanstad) nog aardgasaansluitingen nodig zijn. Op dit moment is dit wettelijk niet te regelen. Wel is het mogelijk om met hogere duurzaamheidsambities aardgasloze functies te realiseren door deze ambities in een vroeg stadium bij gebiedsontwikkeling te betrekken.
Beoordeling
Het bestemmingsplan kan het gasloos bouwen niet afdwingen. Tevens is het gasloos bouwen geen onderdeel van de haalbaarheid van het bestemmingsplan. Desalniettemin wordt zoveel mogelijk gestuurd op het realiseren van gasloze nieuwbouwwoningen, zodat deze in de toekomst niet alsnog omgezet moeten worden naar elektrisch of aangesloten moeten worden op een warmtenet.
Het plan maakt de bouw van 12 nieuwbouwwoningen mogelijk. Voor de 10 woningen aan de Willem Dreeslaan worden de beoordelingsregels van de aanbesteding zo aangepast, dat bouwplannen moeten bijdragen aan de Zaanse duurzaamheidsopgave. Verplicht onderdeel daarvan is het bouwen zonder gasaansluiting. Wat betreft de 2 nieuwbouwwoningen aan de Lagedijk (naast het pand Hero de Jager) is de gemeente geen eigenaar van de gronden en is het afdwingen van gasloos bouwen niet mogelijk. Daarom wordt in overleg met de initiatiefnemer gezocht naar mogelijkheden om de woningen gasloos te bouwen.
Zaanstad wil een aantrekkelijke gemengde woonwerkstad blijven en zet in
op een kwalitatieve versterking van het bestaande en een ontwikkeling van bestaand naar nieuw. Daarmee wil Zaanstad van een eenzijdige naar een meer gediff erentieerde economie. Een stad met historie middenin de Metropoolregio Amsterdam waar de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde stijgt. Zaanstad heeft de ambitie tot 2020 te groeien naar het niveau van de Metropoolregio Amsterdam als het gaat om de kwaliteit van de leefomgeving en de werkgelegenheid. Het huidige college heeft de ambitie dat de werkgelegenheidsratio (banen gedeeld door beroepsbevolking) tenminste op 80 % blijft en indien mogelijk met enige procentpunten te laten groeit. Er zijn, ten opzichte van de beroepsbevolking, meer banen dan voorheen.
De economische structuur van Zaanstad moet versterkt en uitgebouwd worden. De voedingsmiddelenindustrie en de maakindustrie zijn van oudsher de motor van de Zaanse economie. Deze sectoren bieden ook richting de toekomst kansen, maar Zaanstad moet zich meer en meer ontwikkelen van een traditionele industriestad naar een stad waar “handjes en kennis en creativiteit” (denkers, durvers en doeners) bij elkaar komen, zodat ook de kansen binnen de zakelijke dienstverlening beter kunnen worden benut. Daarom wil Zaanstad kennisontwikkeling, innovatie en clustervorming binnen de volgende sectoren extra stimuleren:
- het foodcluster;
- de logistieke sector;
- de creatieve industrie;
- de toeristische sector.
Beoordeling
Zaanstad kiest met de ESV voor versterking van de speerpuntsector toerisme. Versterking en diversificatie van de Zaanse economie is een belangrijk aandachtspunt in de ESV. Bijvoorbeeld op het gebied van stimulering van nieuwe markten en ondernemerschap, schaalvergroting en -verbreding van aanbod en voorzieningen, en toerisme als aanjager van duurzame werkgelegenheid. Nieuwe combinaties en innovaties zijn daarbij van belang zoals bij het huidige initiatief: een combinatie van een brouwerij, restaurant en winkel (ondergeschikte detailhandel). De inmiddels gerealiseerde bierbrouwerij met restaurant en winkel dragen bij aan het behalen van de doelstellingen van de ESV en zijn positief bestemd in het bestemmingsplan.
In de Uitvoeringsagenda Toerisme Zaanstad 2016-2019 zijn de volgende doelen voor de lange termijn geformuleerd, die passen binnen het economische beleid van de stad (de Economische Structuurvisie Zaanstad 2030) en aansluiten op de toeristische aanpak van de MRA:
De doelstellingen leiden tot de volgende concrete uitgangspunten voor de komende jaren:
1. Aansluiten bij de twee kernwaarden - de Zaan en het erfgoed in de streek - , deze begrippen inhoudelijk ‘laden’ en waar mogelijk versterken. Een goed voorbeeld van zo’n versterking is de hernieuwde aandacht voor de relatie tussen Monet en de Zaanstreek (zie paragraaf 3.6).
2. Het beleid concentreren op enkele toeristische focusgebieden in de stad, de belangrijkste trekpleisters voor bezoekers. Het zijn gebieden in de stad waar aanbod, bereikbaarheid en promotie samenvallen. Er valt voor bezoekers wat te beleven en het is er plezierig vertoeven. In de Economische Structuurvisie zijn al drie trekpleisters benoemd: de Zaanse Schans, het centrum van Zaandam en het Hembrugterrein. We voegen daar de ‘Zaanboulevard’ in Wormerveer als vierde aan toe. De ligging aan de Zaan, de unieke ‘industriële wand’ aan de overkant in Wormer en de actieve ondernemingsgeest in Wormerveer rechtvaardigen deze keuze.
3. Inzetten op verschillende vormen van watertoerisme, een belangrijke groeimarkt.
4. Het reguleren en faciliteren van groepsreizen (bijvoorbeeld naar de Zaanse Schans, of via riviercruises) blijft belangrijk. Daarnaast komt er meer aandacht voor de individueel reizende bezoekers die op ontdekking willen en zelf hun programma samenstellen. Het gaat bijvoorbeeld om internationale stadstoeristen, maar ook om bewoners van de regio die erop uit trekken. Veel potentie is er ook bij kustbezoekers uit Nederland, België en Duitsland die bij slecht weer op zoek gaan naar een stad waar iets te beleven is.
5. Kiezen voor investeringen die maximaal bijdragen aan het verhogen van het bestedingsniveau van de bezoeker in de stad. Zoals het faciliteren van de uitbreiding van het aanbod aan verblijfsaccommodaties en het aantrekkelijker maken van het verblijf in de toeristische focusgebieden.
6. Inzetten op voorzieningen en activiteiten die niet alleen bestemd zijn voor bezoekers, maar ook voor de eigen inwoners zoals Stad aan de Zaan en het Ruslandjaar en zo extra bijdragen aan het aantrekkelijker maken van de stad.
7. In de marketing zoveel mogelijk aansluiten bij het sterke internationale merk Amsterdam en het concept ‘Old Holland’. Voor de lokale en regionale marketing juist ook uitgaan van de kracht van onze unieke en onderscheidende kernwaarden en deze inhoudelijk goed invullen (‘laden’) voor onze doelgroepen.
8. Aansluiten bij energie en ideeën van ondernemers en andere initiatiefnemers in de MRA en in de Zaanstreek. Er leeft veel. De markt trekt aan en een groeiend aantal mensen ziet kansen voor toeristisch ondernemen. Als gemeente zetten we onze werkwijze om ‘van buiten naar binnen’ te werken voort. Dat betekent actief de markt opzoeken en samen met marktpartijen en enthousiaste Zaankanters ideeën stroomlijnen en gezamenlijk verder uitbouwen.
9. De samenwerking met de regio optimaal benutten. Duidelijke keuzes maken wat bij uitstek regionaal kan worden aangepakt en wat beter in Zaanstad zelf kan worden gedaan.
Beoordeling
Met de komst van het voetveer, de wandelroutes en QR codes wordt het steeds aantrekkelijker om de overkant van de Zaan te bezoeken. De bierbrouwerij met restaurant en winkel, de kerktoren en de hoogwaardige herinrichting van de openbare ruimte dragen bij aan de doelstellingen van de uitvoeringsnota door bezoekers te spreiden, langer in het gebied te houden en toe te werken naar een positief imago voor de streek.
Zaanstad heeft voor de komende jaren een stevige ontwikkelambitie neergelegd, met meer woningen en meer werkgelegenheid. Het parkeerbeleid heeft als opdracht om daar een bijdrage aan te leveren. Met het geactualiseerde parkeerbeleid wil Zaanstad o.a.:
Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016
De Beleidsnota Ruimte voor parkeren is uitgewerkt in de Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016. Deze uitvoeringsnota beschrijft in detail hoe de gemeente bouwplannen toetst op het parkeren van auto's en fietsen enz. De uitvoeringsnota is het document waarnaar verwezen wordt in de bouwverordening, bestemmingsplannen en het omgevingsplan en is daarmee onderdeel van het toetsingskader.
Het parkeerbeleid biedt veel mogelijkheden voor maatwerk bij stedelijke ontwikkeling. Wil een ontwikkelaar meer flexibiliteit – en dus afwijken van de Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016, dan dient hij zelf te onderbouwen hoe een goede leefomgeving of ruimtelijke ordening gewaarborgd kunnen worden.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in uitzonderlijke gevallen, die nadrukkelijk niet zijn meegewogen in het onderhavige parkeerbeleid, af te wijken van de bepalingen van deze uitvoeringsnota.
In een aantal gevallen geeft het college ontheffing van de parkeereis. De ontheffing bij een kleine parkeereis is altijd mogelijk en kan gezien worden als een recht. De ontheffingen die een tegenprestatie van de aanvrager inhouden, kan het college altijd weigeren. Bouwplannen waarbij de parkeerbehoefte gelijk is aan of minder dan 2 parkeerplaatsen, hoeven geen parkeerplaatsen te realiseren of af te kopen.
Meer ruimte voor stedelijke ontwikkeling
De gemeente wil externe partijen waar mogelijk de ruimte geven om initiatiefrijk en ondernemend te zijn. Om dit te bereiken zijn regels en procedures vereenvoudigd en kan maatwerk waar nodig worden toegepast. Hiervoor kent het voorgestelde parkeerbeleid vijf nieuwe maatregelen:
1. Meer flexibiliteit bij het bepalen van de parkeereis door:
2. Meer mogelijkheden bieden om te voldoen aan de parkeervraag door:
3. Afkoop van parkeerplaatsen inzetten als kans voor het bouwplan.
4. Het proces van planontwikkeling faciliteren door vraag en aanbod van parkeerplaatsen bij elkaar te brengen.
5. De parkeerdruk verlichten door meer inzet op openbaar parkeren.
Beoordeling
In paragraaf 6.6 wordt het thema verkeer en parkeren afgewogen. Het parkeerbeleid is onderdeel van de afweging.
In de regels van het plan wordt naar de uitvoeringsnota parkeren verwezen. Met deze zogeheten 'dynamische verwijzing' wordt de uitvoeringsnota onderdeel van het toetsingskader van een omgevingsvergunning voor het bouwen.
Het overheidsbeleid met betrekking tot basisstations voor UMTS is neergelegd in de nota Nationaal Antennebeleid 2000. De essentie van dit beleid is dat alleen voor antennemasten die hoger zijn dan 5 meter een bouwvergunning is vereist. Afspraken met betrekking tot het plaatsen van de bouwvergunningvrije masten zijn, in het kader van het Nationaal Antennebeleid, uitgewerkt in een convenant tussen de overheid, de VNG en de operators van mobiele technologie.
Beoordeling
Binnen het plangebied bevinden zich geen UMTS, GSM of LTE antennes. De antennes buiten het plangebied liggen op voldoende afstand van de beoogde functies en vormen daarmee geen belemmering voor het bestemmingsplan. Op de bovenstaande kaart is weergegeven waar de antennes zich bevinden ten opzichte van het plangebied.
Inleiding
In 2009 is de Zaandijkerkerk (nummer 2 op de onderstaande afbeelding) aangewezen als gemeentelijk monument. Vanaf dat moment was behoud van de kerk uitgangspunt voor de gemeente Zaanstad. Het herstel van het monument is de aanjager geweest voor de verdere gebiedsontwikkeling. De beoogde initiatieven en ontwikkelingen sluiten goed aan bij de wensen van de gemeente Zaanstad om het gebied rond de Zaandijkerkerk te herontwikkelen en de bezoekers van de Zaanse Schans meer te spreiden over de stad.
De gemeente Zaanstad wil de ontwikkelingen, initiatieven in het gebied stimuleren en tegelijkertijd samenhang en kwaliteit in de ontwikkeling van het gebied borgen. Dit wordt bereikt door de rijke cultuurhistorie van het gebied uitgangspunt te maken bij toekomstige ontwikkelingen. De gebiedsontwikkeling rond de Zaandijkerkerk kan op deze manier positieve effecten tot ver buiten de omgeving van de kerk bewerkstelligen.
Qua fasering zijn de ontwikkelingen 1, 2 en 3 op korte termijn mogelijk en zijn al deels uitgevoerd. Initiatief tot het transformeren van deelgebied 4, Ardagh, zal op termijn plaats kunnen vinden. Het bestemmingsplan houdt rekening met het voortbestaan van Ardagh. Er zijn nog geen concrete plannen voor een vertrek van Ardagh uit het gebied.
Initiatieven tot herontwikkeling op de locatie. (1 Wonen en werken aan de Lagedijk; 2 Zaandijkerkerk; 3 voormalige 'Bloedbank'; 4 Ardagh)
Stedenbouwkundige / Landschappelijke uitgangspunten
Om een samenhangende ontwikkeling met nieuwbouw mogelijk te maken binnen de grenzen van de Willem Dreeslaan, de Nieuwe Vaart, de Beukenlaan en de Lagedijk zijn ruimtelijke uitgangspunten vanuit Stedenbouw / Landschap opgesteld. Deze uitgangspunten zijn een vertaling vanuit de aanbevelingen van de cultuurhistorische waarden naar ruimtelijke randvoorwaarden ten behoeve van de herontwikkeling.
Ruimtelijke uitgangspunten Stedenbouw
Verschijningsvorm nieuwe generatie gebouwen
Bij de herontwikkeling van het gebied dat voornamelijk bestaat uit sloop / nieuwbouw, ontstaat een nieuwe generatie gebouwen. Belangrijke uitgangspunten voor deze nieuwe generatie is dat ze zich als een vanzelfsprekend onderdeel voegt tussen de bestaande bebouwing. Daarom zijn er ook uitgangspunten geformuleerd voor de architectonische uitwerking, materialisatie en kleur.
Als uitgangspunten voor de verschijningsvorm van de gebouwen is gekozen voor een Zaanse identiteit. De uitdaging voor de architect is te zoeken naar een architectuur die aansluit op de Zaanse identiteit zonder meteen terug te vallen op de traditionele Zaanse houtbouw. Hierin mag uitdagend worden ontworpen, maar wel zodanig dat het als Zaans herkenbaar is. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende varianten in stijlen: 'Authentiek Zaans', 'Abstract Zaans' en 'Flirten met het Oertype' (zie Bijlage 3 Kwaliteitskader Zaandijkerkerk en omgeving voor voorbeelden). Binnen de locatie is ruimte voor architectonische interpretatie en vernieuwing.
Architectonische uitwerking
Materiaal en kleur
Referentie eindbeeld
In de afgelopen jaren is gewerkt aan een totaalvisie voor het gebied. Om de cultuurhistorische waarden in het gebied te versterken bestaat de nadrukkelijke wens, ook vanuit de buurt, om de Lagedijk weer te koppelen aan de Domineestuin. Hier zijn een aantal studies voor verricht met alle betrokkenen.
Het is daarbij belangrijk dat wanneer het gebied van Ardagh wordt herontwikkeld, deze wordt ontwikkeld op basis van de historische strokenverkaveling met waterlopen en paden (kamstructuur) die aansluiten op die van de Domineestuin. De Lagedijk en Domineestuin worden daarmee op historische wijze weer ruimtelijk verbonden. Onderstaande afbeelding geeft een goed samenvattend beeld van deze studies.
Referentie mogelijk eindbeeld herontwikkeling van de locatie.
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting van een bestemmingsplan worden beschreven hoe wordt omgegaan met de cultuurhistorische waarden in het plangebied. Voor het gebied is daarom de cultuurhistorische verkenning 'Zaandijkerkerk en omgeving' opgesteld. In deze verkenning is een uitgebreide beschrijving van de ontstaansgeschiedenis van het gebied opgenomen, evenals een beschrijving van de cultuurhistorische waarden in het gebied en aanbevelingen hoe om te gaan met deze waarden. De cultuurhistorische verkenning is als bijlage toegevoegd. De cultuurhistorische verkenning gaat nog uit van het Woudthuis (ook bekend als: het Huis van Woudt) als potentieel gemeentelijk monument. Inmiddels is het Woudthuis bij besluit van 17 mei 2016 aangewezen als gemeentelijk monument.
De aanwezige cultuurhistorische en archeologische waarden worden in het bestemmingsplan conform het beschreven beleid beschermd.
Cultuurhistorische waarden bestaan uit:
In het plangebied zijn de volgende cultuurhistorische waarden aanwezig.
Algemene cultuurhistorische waarden
Het gebied heeft cultuurhistorische waarde als drager van het verhaal van het buurtje 'achter de kerk' met de kerk als middelpunt en daar omheen de arbeiderswoningen, timmerwerven en later kleine fabrieken.
Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en objecten
Door aanwijzing op grond van de Monumentenwet 1988, de Provinciale Monumentenverordening 1996 dan wel de Gemeentelijke Erfgoedverordening bevinden zich in het plangebied twee monumenten:
Grenzend aan het plangebied maar er buiten gelegen is het gemeentelijk monument de voormalige pastorie, aan de Kerkstraat 11 en 13 te Zaandijk.
De ontwikkelende partij van de woningen aan de Lagedijk en de bierbrouwerij is voornemens het historische pand 'Hero de Jager' te herplaatsen in het plangebied. Het pand wordt gerestaureerd en is één van de drie geprojecteerde woningen aan de Lagedijk. Er is een aanwijzingsprocedure in gang gezet om het pand aan te wijzen als gemeentelijk monument.
De historische panden zijn één van de weinig tastbare overblijfselen van het buurtje direct achter de kerk en hebben daarom hoge cultuurhistorische waarde. De monumenten worden ter informatie op de plankaart aangeduid als (cw), doch worden geen regels verbonden aan deze aanduiding. De Erfgoedwet en de gemeentelijke monumentenverordening kennen een eigen beschermingsregime met een vergunningsensysteem.
Het bestemmingsplan voorziet in een bouwvlak, bouw- en goothoogte voor de kerk en het Woudthuis die overeenkomen met de bestaande situtatie. Uitbreidingsmogelijkheden worden daarmee zoveel mogelijk afgestemd op de te beschermen waarden en kwaliteiten.
De monumenten krijgen bestemmingen die beter afgestemd zijn op de instandhouding van de panden. De flexibele gemengde bestemming en de aanduiding bedrijfswoning van het Woudthuis en de woonbestemming met aanduiding zorgwoningen van de Zaandijkerkerk en pastorie verkleinen de kans op leegstand.
Archeologische waarden - Zaanoevers met zijpaden
Het gebied Domineestuin valt archeologisch gezien onder de bebouwing van de Zaanoevers met zijpaden. De langs de Zaanoevers gelegen Westzijde en Oostzijde in Zaandam en de dijkweg langs de Zaan vanaf Koog aan de Zaan tot het Noordeinde in Wormerveer zijn oude bewoningslinten en dateren in ieder geval uit de 14e tot 15e eeuw. In de 17e en 18e eeuw werden zijpaden aangelegd. Verwacht kan worden dat in de bodem resten van de middeleeuwse en post/middel eeuwse bewoning, scheepswerven en industrie kunnen worden aangetroffen vanwege de aanwezigheid van resten van scheepswerven en vroege industriële activiteiten van (inter)nationaal belang.
Om deze archeologische waarden te beschermen zijn voorschriften opgenomen in de planregels.
Historisch-geografische waarden
Het plangebied is gelegen nabij het van rijkswege beschermde dorpsgezicht 'Zaandijk' ook wel 'Gortershoek' genoemd en is van regionaal belang vanwege nog herkenbare de kamstructuur, dat wil zeggen het kenmerkende patroon van dijkbebouwing met (inmiddels gedempte) wegsloten en de dwars daarop staande paden die de industriemolens ontsloten.
Opvallend in dit stukje langs de Zaan is de gemengde bebouwing van afwisselend bedrijven en woonhuizen, een belangrijk kenmerk van de vroegere Zaandorpen. Er is hier een aaneengesloten beeld van de buitendijkse bebouwing en een goede inrichting van de openbare ruimte. De aanwezigheid van bedrijfscomplexen is sterk beeldbepalend en maakt een onlosmakelijk deel uit van de Zaanse geschiedenis. De Lagedijk en de Schans met buitendijkse bebouwing zijn daarom van regionaal belang.
De centraal in het gebied gelegen monumentale kerk met het kerkplein heeft hoge historisch geografische waarde vanwege de nog afleesbare 17e eeuwse structuur van de kerk en het kerkplein. De Arie de Bruijnstraat heeft historisch geografische waarde als duiding van de plek waar de kerksloot zich bevond.
Kwaliteitskader Zaandijkerkerk en omgeving
Voor de ontwikkeling van de woningen aan de Willem Dreeslaan is een kwaliteitskader opgesteld. Hierin is de huidige ontwikkeling van het gebied afgestemd op de historisch-geografische en cultuurhistorische waarden. Tevens is een doorkijk gemaakt naar mogelijke toekomstige ontwikkelingen die de herkenbare kamstructuur verder herstellen. Het bestemmingsplan is afgestemd op het kwaliteitskader. Het kwaliteitskader wordt tevens onderdeel van de welstandsnota voor het gebied en vormt een deel van het toetsingskader van de aanbestedingsprocedure van de ontwikkeling van de woningen aan de Willem Dreeslaan.
Zowel door Zaanstad als vanuit de metropoolregio is onderzoek gedaan naar de woon- en woningbehoefte in Zaanstad en de regio. Mede door de toenemende woningbehoefte in Amsterdam is de druk op de woningmarkt in Zaanstad groot. Uit het Regionaal Actieprogramma Wonen 2016 t/m 2020 (RAP Wonen) van de gemeenten in de Stadsregio Amsterdam (SRA) blijkt dat in de marktregio Zaanstreek-Waterland (incl. Amsterdam) voor de periode 2015-2025 wat woningbehoefte betreft een tekort aan harde plancapaciteit van 31.330 woningen. Zowel stedelijk als suburbaan is sprake van een aanzienlijk capaciteitstekort.
Vanwege de snel groeiende behoefte in de periode 2015-2025 is afgesproken de woningbouwproductie in de periode 2016-2020 te versnellen. Voor de komende 10 jaar betekent dit een verhoging van de bouwproductie in Zaanstad naar 1000 woningen per jaar.
Om omliggende landschappelijke waarden te ontzien heeft Zaanstad als uitgangspunt dat nieuwe woningen alleen worden gebouwd binnen de stedelijke contour. Er is uitdrukkelijk voor intensiveren en transformeren van bestaand stedelijk gebied gekozen. Ook is in directe omgeving van bedrijven woningbouw mogelijk.
Kwalitatief richt de woningbehoefte zich op alle prijssegmenten binnen de koop- en huursector en type woningen en woonmilieu. Om tegemoet te komen aan de vraag van de verschillende groepen woningzoekenden is meer aanbod nodig in alle typen en prijsklassen woningen. Zaanstad streeft naar een veelzijdig en kwalitatief woonaanbod, zodat er op woongebied voor ieder – jong en oud, huurders en kopers, mensen met een krappe en een ruimere beurs, huidige én nieuwe bewoners - wat wils is.
Het bouwen van grondgebonden eengezinswoningen in de kern van Zaandijk is in overeenstemming met en een vervolg op deze basisuitgangspunten. Het gaat hier om een transformatie en verdichting binnen de stedelijke contour ten behoeve van woningen waaraan een duidelijke behoefte bestaat.
De openbare ruimte rondom de Zaandijkerkerk wordt als onderdeel van de ontwikkeling van het gebied hoogwaardig heringericht. Het materiaalgebruik en de toevoeging van beplanting geven het gebied een uitnodigend karakter en bieden een ontmoetingsplek voor de buurt. Met de ontwikkeling van de bierbrouwerij is rekening gehouden met de totale herinrichting van het gebied, waardoor een mooi en samenhangend geheel ontstaat.
De hoogwaardige herinrichting nodigt tevens uit om de bierbrouwerij, het gerestaureerde Huis van Woudt en de gerestaureerde kerk te voet en van dichtbij te bewonderen. Stadsherstel, de partij verantwoordelijk voor de restauratie van de kerk, heeft aangegeven de kerktoren open te stellen voor publiek. Dit betekent dat het straks mogelijk is om het wandelrondje rond de kerk af te sluiten met een uitzicht op de rest van Zaandijk, de Zaan en de Zaanse Schans.
Bron: https://mobile.twitter.com/GeraltLammers/status/780794751410966532
Bestemmingen
De kerktoren krijgt een functieaanduiding die het mogelijk maakt de toren open te stellen voor publiek.
Het gebied rondom de brouwerij en de kerk krijgt de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied.
De Willem Dreeslaan krijgt als ontsluitingsweg de bestemming Verkeer.
Brouwerij Hoop
Met toepassing van de uitgebreide procedure is op 27 mei 2015 een omgevingsvergunning voor het afwijken van het planologisch regime verleend ten behoeve van een brouwerij met horecafunctie en detailhandel. Met toepassing van de reguliere procedure is op 11 mei 2016 een omgevingsvergunning voor het afwijken van het planologisch regime verleend voor het omzetten van het proeflokaal naar een zelfstandige restaurantfunctie.
In de Economische Structuurvisie Zaanstad (zie paragraaf 5.5.1) kiest de gemeente voor versterking van vier speerpunten, waaronder toerisme en de creatieve industrie. De unieke locatie en de combinatie van bierbrouwerij, restaurant en winkel is in lijn met de ESV, nu dergelijke initiatieven met het oog op het versterken van het toerisme worden gestimuleerd.
De brouwerij is gelegen op een punt midden in een toeristisch gebied. De brouwerij met restaurant zal het aanbod op het gebied van eten en de toegankelijkheid voor toeristen vergroten, zoals in de Uitvoeringsagenda Toerisme Zaanstad 2016-2019 wordt beoogd (zie paragraaf 5.5.2).
Bron: https://www.iens.nl/restaurant/brouwerij-hoop/261213
De bierbrouwerij met horecafunctie en detailhandel draagt bij aan de geformuleerde beleidsdoelstellingen en is daarom positief bestemd in het bestemmingsplan.
De milieutechnische aspecten van de brouwerij en de invloed op de andere functies binnen het plangebied is nader uitgewerkt in paragraaf 6.9.
Lagedijk 67
Het pand aan de Lagedijk 67 kent in het vigerend bestemmingsplan 'Oud Zaandijk' een gemengde bestemming. Binnen deze bestemming is onder andere detailhandel, dienstverlening, horeca (categorie 1) en bedrijvigheid (categorie 1) toegestaan.
De eigenaar is voornemens de gemengde functies aan de achterkant van het perceel voort te zetten, met een ingang gericht op het nieuwe openbare gebied en de kerk. Er is dan ook geen aanleiding om de bestaande gebruiksmogelijkheden voor deze gronden aan te passen.
Het plangebied is goed ontsloten voor alle vervoerswijze. Wat betreft openbaar vervoer ligt aan de rand van het plangebied een bushalte waar een stadslijn halteert. Via de buslijn is station Zaandam en Wormerveer bereikbaar. Het langzaam verkeer wordt ontsloten via de Lagedijk en de Willem Dreeslaan, vanuit deze woonstraten zijn alle windhoeken bereikbaar, met daarbij een voetveer naar de toeristische trekpleister aan de overkant van de Zaan. De genoemde woonstraten zijn ook de ontsluiting voor het autoverkeer. Via de als erftoegangsweg gecategoriseerde Willem Dreeslaan die overgaat in de Prunuslaan wordt de als gebiedsontsluitingsweg gecategoriseerde Provinciale weg bereikt.
In het plangebied is ruimte voor woningbouw, een brouwerij met winkel en restaurant functie.
Woningbouw (Kerk, bloedbank en losse woningen) | 25 woningen |
Opslag | 400 m2 |
Winkel | 100 m2 |
Restaurant | 280 m2 |
Brouwerij | 309 m2 |
Het plangebied ligt in een woonwijk voor de verkeersgeneratie wordt daarom kental1 rest-bebouwde kom aangehouden:
Berekening
De verkeersgeneratie naar weekdagetmaal die hieruit volgt:
Woningbouw (Aantal woningen )*kental = (25)*5 = 125mvt per weekdagetmaal
Opslag (Oppervlakte /100)*kental = (400/100)*3,2 = 12,8mvt per weekdagetmaal
Winkel (Oppervlakte /100)*kental = (100/100)*36,8 = 36,8mvt per weekdagetmaal
Restaurant (Oppervlakte /100)*kental = (280/100)*12 = 33,6mvt per weekdagetmaal
Brouwerij (Oppervlakte /100)*kental = (309/100)*7,5 = 23,2mvt per weekdagetmaal
Verwachte verkeersproductie
Totaal 231 mvt/weekdagetmaal. Een weekdagetmaal is in dit geval gelijk aan een gemiddelde werkdag.
De Willem Dreeslaan/ Prunuslaan zal hier door met circa 150 a 200 mvt per weekdagetmaal toenemen naar afgerond 2200 mvt/etm. De Lagedijk neemt met circa 50 a 100 mvt per weekdagetmaal toenemen naar afgerond 2100 mvt/etm.
Deze intensiteiten zijn passend bij een straat met een 30 km/uur regiem.
De Provincialeweg is ruim gedimensioneerd, daarom valt te verwachten dat ook deze het extra verkeer kan verwerken.
Overeenkomstig het gemeentelijk beleid2 kan binnen het bestemmingsplan gestreefd worden naar een optimale situatie voor het parkeren. Hierbij word het totale plangebied beschouwd als één plan waarbinnen voor alle functies het parkeren dient te zijn opgelost.
Parkeereis ontwikkeling
De parkeereis wordt bepaald door de parkeervraag voor de nieuwe functies in het gebied . Het maatgevend moment wat betreft parkeren is de werkdag avond. Dit resulteert in een parkeereis van 42 parkeerplaatsen
Fig 1. Parkeerbalans op basis van Parkeernota 2013
Inmiddels is er een nieuwe parkeernota3 vastgesteld waarbij in een aantal gevallen de normering bij functies is veranderd. Deze nieuwe nota is niet met terugwerkende kracht van toepassing op gerealiseerde projecten, waarmee de brouwerij en bijbehorende functies buiten beschouwing zijn gehouden. Dit geldt niet voor de nog te ontwikkelen deelplannen, waar nog geen omgevingsvergunning is ingediend:
Alleen de parkeernormen voor de starterswoningen (app. < 55 m2) is gewijzigd naar 0,9 parkeerplaats per woning. Voor het totale plan zou dit betekenen een toename van de parkeervraag met 3 parkeerplaatsen op het maatgevende moment, wat de totale parkeereis op 45 parkeerplaatsen brengt.
Parkeerfaciliteiten
In het plan wordt in totaal rekening gehouden met de realisatie van 52 parkeerplaatsen voor auto's en 2 voor vrachtwagens. Rondom de woningen aan de Lagedijk en de brouwerij met aanpalende functies zijn een 10 tal parkeerplaatsen gepland. Het merendeel van de parkeerplaatsen is rondom de Arie de Bruijnstraat gesitueerd, hier zijn 42 parkeerplaatsen aanwezig. De parkeerplaatsen aan de Arie de Bruijnstraat zijn gelegen op private grond. Deze parkeerplaatsen dienen ten alle tijden openbaar toegankelijk gehouden te worden.
Om de ontwikkeling mogelijk te maken en een kwaliteitsimpuls te geven aan het gebied is een afweging gemaakt voor de invulling van de openbare ruimte. Voor de invulling van de openbare ruimte is gekeken naar de parkeereis voor de nieuwe ontwikkeling en de oorspronkelijke parkeersituatie rondom de kerk. Rondom de kerk waren oorspronkelijk 32 parkeerplaatsen, waarvan sinds 2015 door de werkzaamheden in de kerk nog 15 beschikbaar waren.
De parkeerplaatsen in de oorspronkelijke situatie betroffen openbare parkeerplaatsen. Daarmee zijn ze niet te koppelen aan de functies die zijn verdwenen met de herontwikkeling in het gebied en met de huidige functies rondom het gebied.
Daarnaast zijn de volgende punten meegenomen in de overweging om te komen tot het realiseren van 42 parkeerplaatsen op de Arie de Bruijnstraat en de invulling van de openbare ruimte:
Dit heeft geleid tot de keuze voor dit ontwerp met deze hoeveelheid parkeerplaatsen. De nieuwe situatie wordt gemonitord middels parkeeronderzoeken. Met de voltooiing van de brouwerij en de invulling van het parkeren op de Arie de Bruijnstraat is dit in deze tussenfase gedaan in december 2016. Na oplevering van het totale plan zal de parkeersituatie worden gemonitord. Zo nodig zal een heroverweging worden gemaakt in hoeverre extra parkeerplaatsen noodzakelijk zijn en hoe deze in te passen in de openbare ruimte.
Fietsparkeren
Naast auto parkeren is het van belang het fietsparkeren goed te faciliteren. Vooral rond de brouwerij en aanpalende functies is dit noodzakelijk. Het benodigde aantal fietsparkeerplekken wordt meegenomen in de uitwerking.
Op het gebied van water is er beleid4 en regelgeving op Europees en rijksniveau, zoals de Kaderrichtlijn Water, het nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationaal Waterplan. De doelstellingen en uitgangspunten van dit beleid zijn niet rechtstreeks van toepassing op dit bestemmingsplan, maar krijgen hun doorwerking in het beleid van de provincie Noord-Holland en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
Het bestemmingsplan is opgesteld met in acht name van dit beleid. Hierbij wordt als uitgangspunt gehanteerd dat slechts bij afwijkingen dit wordt gemeld en gemotiveerd in het bestemmingsplan.
Het Rijk draagt zorg voor landelijke wet- en regelwetgeving voor waterhuishoudingen en heeft het hoofdsysteem van de Nederlandse waterhuishouding in beheer. Het algemeen toezicht op de waterhuishouding berust bij de provincie Noord-Holland. Het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer en het keringbeheer wordt uitgevoerd door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Het rioolbeheer en de grondwaterzorgtaak berust bij de gemeente Zaanstad.
Het plangebied ligt, waterhuishoudkundig gezien, in de Polder Westzaan. De Lagedijk, direct ten oosten van het plangebied, is de dijk tussen de Polder Westzaan (polderpeil NAP-1,04m) en de Schermerboezem (waterpeil NAP-0,50m), waar de Zaan onderdeel van uit maakt. Binnen het plan gebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Alle in het verleden aanwezige sloten zijn gedempt (zie situatie 1812). Voor ontwatering en afwatering wordt zorggedragen met riolering en drainage.
Situatie 1812
Het plangebied ligt voor een klein deel binnen (het invloedsgebied van) de dijk, e.e.a. zoals op de verbeelding en in de bestemmingsplanregels aangegeven. Bouwen en wijziging van de infrastructuur in en op de dijk is vergunningsplichtig in het kader van de Keur. Het hoogheemraadschap zorgt met deze regelgeving ervoor dat de waterkerende functie van de dijk in stand gehouden wordt. Voor de aangeven bestemmingen betekent dit geen grote beperkingen. Uit eerdere vergunningverlening op vergelijkbare locaties blijkt dat het hoogheemraadschap eisen stelt aan het vloerpeil van woningen op de dijk zodat in de toekomst een kerende hoogte van NAP+0,10m gerealiseerd kan worden en verder hoogstens uitvoerende eisen stelt, zoals het niet heien met palen met een verzwaarde voet en het nemen van maatregelen bij de aanleg van kelders of het leggen van kabels en leidingen om de waterkerende functie in stand te houden.
Een ander belang in het kader van waterhuishouding betreft het wijzigingen van het verharde oppervlakte (daken en wegverhardingen). Grote toename van verharde oppervlakte leidt tot extra belasting van het watersysteem. Het plangebied (ongeveer 8.000 m2 groot) heeft in de huidige situatie een stedelijke inrichting met gebouwen, woningen met tuinen en openbare ruimte met groenstroken. Het plan wijzigt de huidige inrichting, doch zal het totaal aan verharde oppervlakte niet essentieel wijzigen.
In het plangebied ligt een gemengd rioolstelsel. Afvalwater en regenwater wordt via dit rioolstelsel en enkele rioolgemalen afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie Beverwijk. Het overgrote deel van het rioolstelsels kan gehandhaafd worden bij de herinrichting van het gebeid, de nieuwe gebouwen worden daarop aangesloten. Alleen voor de geplande woningbouw op de voormalige locatie van de bloedtransfusie (Willem Dreeslaan 10) zal het riool verlegd moeten worden. Gezien de leeftijd van het riool en aangezien het riool bij de herinrichting van het gebied niet vernieuwd hoeft te worden zal de gewenste aanleg van gescheiden stelsel bij een toekomstige vervanging beschouwd worden.
Het plangebied is kwetsbaar voor hoge grondwaterstanden. De grondwaterstanden variëren tussen NAP -0,5m en NAP-0,90 m. De natuurlijke ontwatering naar oppervlaktewater is niet meer mogelijk omdat al in het verleden aanwezige oppervlaktewater in het verleden is gedempt. Verder is de drooglegging (verschil tussen polderpeil en maaiveldhoogte) met 70 a 80 cm beperkt.
Voor ontwatering wordt nu zorggedragen door drainage in de openbare ruimte maar de werking hiervan is beperkt. Bij de realisatie van nieuwe gebouwen zal hiermee rekening gehouden worden.
In het kader van de watertoets en het vooroverleg op grond van artikel 3.1.1. Bro is het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier om advies gevraagd. Dit advies is samengevat en van een reactie voorzien in Bijlage 5. Hier uit blijkt dat de toelichting is aangevuld, maar het bestemmingsplan ongewijzigd is gebleven.
Ondergrondse infrastructuur en bijbehorende bovengrondse bouwwerken
In het plangebied liggen in de grond netwerken van kabels en leidingen voor water, elektriciteit, gas, telecommunicatie, televisie, riolering, drainage en afvalwatertransport.
Bij deze kabel- en leidingnetwerken behoren onder- en bovengrondse installaties en bouwwerken zoals transformatorhuisjes, duikers en pompgemalen voor de riolering.
De kabels,leidingen, installaties en bouwwerken zijn eigendom van de kabel- en leiding beheerders (KLB). In het plangebied liggen kabels & leidingen in beheer bij onderstaande kabel & leiding beheerders:
Liander | elektriciteit middenspanning (10kV), laagspanning (220V-380V), gas hogedruk (8 bar), gas lagedruk, telcom voor communicatie tussen gas stations; |
Liandon | elektriciteit, hoogspanning (50kV), |
PWN | waterleiding, transportleidingen, distributieleiding, brandkranen; |
KPN | telecommunicatie, koper kabels, glasvezelkabels; |
KPN | straalpaden van de zenders; |
Ziggo UPC | telecommunicatie, glasvezel- en coaxkabels; |
Tele2 | telecommunicatie, glasvezelkabels; |
Gemeente Zaanstad | Openbare verlichting, elektriciteit |
Gemeente Zaanstad | Verkeersregelinstallatie, telecommunicatie glas & koper |
Gemeente Zaanstad | riolering, betonnen buizen (vrijverval), persleidingen kunststof en drainage leidingen bij het riool; |
Hoogheemraadschap | Afvalwatertransportleidingen. |
Kaart leidingen bestemmingsplangebied
Bij ontwikkelingen binnen een plangebied worden door de gemeente voorwaarden gesteld aan bouwers en ontwikkelaars met betrekking tot de ruimtereservering voor ondergrondse en bovengrondse kabel en leiding voorzieningen. De standaard kabel & leiding dwarsprofielen en regels bij aanleg staan in de “Standaard details “en de “technische voorwaarden” van de gemeente.
Bij de ruimtereserveringen voor de verkeersbestemmingen en bouwplannen wordt rekening gehouden met het standaard kabel & leiding dwarsprofielen.
De milieuaspecten zijn afgewogen naar aanleiding van het milieuonderzoek. Het milieuonderzoek is bijgevoegd in Bijlage 1 Milieuonderzoek Bestemmingsplan Zaandijkerkerk en omgeving.
De VNG handreiking 'bedrijven en milieuzonering 2009' van de Vereniging Nederlandse Gemeenten is gebruikt om te beoordelen of er sprake is van 'goede ruimtelijke ordening'.
Deze richtlijn behandelt de interactie tussen gevoelige functies (in dit geval wonen) en bedrijfsmatige activiteiten. De handreiking geeft richtafstanden voor de minimaal aan te houden afstand tussen bedrijfsmatige activiteiten en gevoelige functies. Deze richtafstanden zijn gebaseerd op gemiddelden, afhankelijk van de milieucategorie van een bedrijf en van het omgevingstype waarin een gevoelige functie zich bevindt.
Binnen het plangebied komen de functies wonen en bedrijvigheid voor. In de dorpen was altijd al sprake van functiemenging vandaar dat Zaandijk als gemengd gebied wordt beschouwd. De woningen binnen de plangebied worden beschouwd als woningen in gemengd gebied.
Er is onderzocht of de nieuwe woonbestemmingen op voldoende afstand komen te liggen ten opzichte van de bestaande bedrijven. Ten aanzien van de bestaande bedrijven dient te worden opgemerkt dat hun milieugebruiksruimte bepaald wordt door de bestaande woonbebouwing. Voor de nieuwe woonbestemmingen geldt dat daarvoor bestaande functies gewijzigd worden naar een woonfunctie.
Per bedrijf is onderzocht wat de afstand is tot de dichtst bij zijnde woning in het plangebied en gemotiveerd of deze afstand voldoet aan de VNG handreiking. De milieuhinder van bedrijven op de functies in het gebied wordt nader uitgewerkt per milieuthema, in de volgende paragrafen.
Ardagh
De pastorie en de kerk krijgen een functietoevoeging naar een reguliere woonbestemming, in aanvulling op het zorg wonen. De pastorie en kerk grenzen direct aan het terrein van Ardagh. De richtafstand voor Ardagh tot aan een woning in gemengd gebied is 50 meter. Volgens de handreiking kan van deze richtafstand worden afgeweken indien uit onderzoek blijkt dat voor de maatgevende richtafstand (in dit geval de richtafstand voor geluid) blijkt dat er ter plaatse van de dichtst bij zijnde woning geen milieuhinder te verwachten is.
Uit het akoestisch rapport dat Ardagh heeft ingediend bij de aanvraag van een nieuwe omgevingsvergunning (milieu) blijkt dat, met wat stedenbouwkundige aanpassing aan de pastorie en nadat hogere grenswaarde zijn vastgesteld, Ardagh kan voldoen aan de geluidnormen (zie verder 6.9.2).
Uit de milieuvergunning van 13 juli 2015 blijkt tevens dat er ook voor de milieu-aspecten geur, stof van de richtafstanden kan worden afgeweken. De voorschriften van de omgevingsvergunning garanderen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de woningen van dichtst bij zijnde derden.
Van de richtafstand voor gevaar kan in dit geval worden afgeweken. De VNG handreiking hanteert in eerste instantie als richtafstand de afstand tussen de kadastrale erfgrenzen. Volgens hoofdstuk 5 van de handreiking kan, indien niet aan deze richtafstand kan worden voldaan, van deze richtafstand worden afgeweken indien de afstand tot aan de kluis voor opslag van gevaarlijke stoffen groter is dan de richtafstand van 30 meter.
De afstand tot de dichtstbijzijnde woning van het plangebied is groter dan 30 meter. Zie onderstaande figuur, waar uit blijkt dat de afstand tot de dichtstbijzijnde woning (gelegen buiten het plangebied) al groter is dan 20 meter.
Aarhus Karlshamns
De afstand tussen dit bedrijf en de nieuwe woonbestemming aan de Lagedijk is 75 meter. Volgens de richtafstanden tabel van de handreiking is het bouwplan niet zondermeer inpasbaar.
Op grond van de milieuvergunning van Aarhus Karlshamns veroorzaakt Aarhus Karlshamns geen geurhinder bij woningen van derden, kan het bedrijf voldoen aan de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit en is het geen risicovol bedrijf. Het bedrijf komt hierdoor ook niet voor op de risicokaart van de Provincie.
De woningen aan de Valkstraat zijn op ca 10 meter van Aarhus Karlshamns gelegen. De milieuvoorschriften die ter plaatse van deze woningen moeten worden nageleefd bepalen de milieugebruiksruimte van Aarhus Karlshamns. De afstand tot het plangebied is circa 100 meter. Hierdoor is een afwijking van de richtafstanden mogelijk en zijn de ontwikkelingen die onderhavig bestemmingsplan mogelijk maken ten opzicht van Aarhus Karlshamns mogelijk zonder dat Aarhus Karlshamns in zijn bedrijfsvoering wordt belemmerd.
OLAM bv (voorheen ADM Cocoa)
De Willem Dreeslaan 10 locatie is ten opzichte van OLAM de dichtst bij zijnde nieuwe woonbestemming. De afstand tussen OLAM en deze nieuwe woonbestemming is groter dan de voor OLAM geldende richtafstand. Hierdoor zijn de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maken ten opzicht van OLAM op grond van de handreiking zondermeer mogelijk.
Brouwerij en restaurant
De in de richtafstandentabel genoemde richtafstand voor brouwerijen geldt voor industriële brouwerijen. Omdat een industriële brouwerij geurhinder kan veroorzaken geldt daarvoor een richtafstand van 200 meter voor geur tot aan woningen in gemengd gebied. Uit de door de aanvrager ingediende aanvraag voor een brouwerij, destilleerderij en restaurant aan de Lagedijk blijkt dat het een micro brouwerij betreft die met gesloten brouwketels werkt waardoor er geen geur vrijkomt en er geen geurhinder in de omgeving zal optreden. Uit het ingediende akoestisch rapport blijkt dat de brouwerij, destilleerderij en het proeflokaal met het buitenterras geen geluidoverlast bij omwonenden zal veroorzaken.
Door middel van een omgevingsvergunning d.d. 11 mei 2016 is het proeflokaal omgezet naar een zelfstandige restaurantfunctie. In de vergunningprocedure, en de daarop volgende bezwaarprocedure, is afgewogen dat het geluid van een proeflokaal overeenkomt met het geluid van het restaurant. Het betreft immers beide een horecafunctie, die in de nieuwe vorm gericht is op het laten dineren van klanten. Het akoestisch rapport is daarom ook van toepassing op de nieuwe functie.
Door de bezwaarcommissie is tevens bevestigd dat een restaurant en terras, op basis van afstanden tot geluidsgevoelige bebouwing op deze locatie, ruimtelijk inpasbaar is. In de nieuwe vergunning is als voorschrift opgenomen dat de openingstijden van het terras beperkt zijn naar 19:00 tot 21:00. In het akoestisch onderzoek is reeds rekening gehouden met deze openingstijden. Het geluid afkomstig van de brouwerij, destilleerderij en het restaurant met buitenterras voldoet daarmee aan de geluidnormen van het Activiteitenbesluit ter plaatse van woningen van derden. Volgens de handreiking is er dan sprake van een goede kwaliteit van de leefomgeving.
Conclusie
De nieuwe woonbestemmingen, de brouwerij, destilleerderij en het restaurant met een buitenterras zijn op grond van de VNG handreiking bedrijven en milieuzonering ruimtelijk inpasbaar.
De akoestische situatie van het plangebied is in het kader van de Wet geluidhinder onderzocht.
Het plangebied ligt voor een klein deel binnen de geluidszone van het gezoneerde industrieterrein 'Zetmeelbedrijven de Bijenkorf e.o.' (Zone besluit van 29-03-1988) en bijna in zijn geheel binnen de geluidszone van het gezoneerde industrieterrein “Pielkenrood”.
Volgens de geluidszonebeheerder van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied zijn er vanwege het gezoneerde industrieterrein 'Zetmeelbedrijven de Bijenkorf' geen hogere waarden voor de nieuwe woonbestemmingen nodig omdat de geluidsbelasting lager is dan de voorkeurswaarde van 50 dB(A).
Ardagh, de huidige gebruiker van industrieterrein Pielkenrood, heeft sinds 2015 een nieuwe omgevingsvergunning. Uit het daarvoor ingediende akoestisch rapport blijkt dat de geluidproductie van Ardagh is afgenomen en dat er een situatie is ontstaan waarbinnen het toevoegen van nieuwe geluidgevoelige functies binnen de zone van Ardagh mogelijk is.
Figuur geluidszones Zetmeel bedrijven de Bijenkorf en Pielkenrood.
Vervallen status gezoneerd industrieterrein
Een deel van de gronden van het gezoneerde industrieterrein Pielkenrood is overgedragen aan de ontwikkelende partij van de brouwerij en drie woningen aan de Lagedijk. De bedrijfsbestemming wordt niet overgenomen in het nieuwe bestemmingsplan, waardoor de vestiging van zogeheten 'D-inrichtingen' niet meer is toegestaan. Daarmee is een deel van het gezoneerd industrieterrein Pielkenrood met dit bestemmingsplan komen te vervallen. In de onderstaande figuur is in het rood het gezoneerd industrieterrein weergegeven na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan. Het blauwe gedeelde is het gezoneerd industrieterrein dat komt te vervallen.
De bijbehorende geluidszone (in zwart weergegeven) wordt niet aangepast. De beschikbare geluidruimte van Ardagh wordt dan ook niet ingeperkt.
Zaandijkerkerk en pastorie
In de Pastorie worden twee appartementen gerealiseerd en in de kerk negen. De noordelijke en westelijke gevel van de pastorie dienen 'doof' te worden uitgevoerd omdat het langtijdgemiddelde en het pieklawaai op deze gevels te hoog is voor een acceptabel binnenniveau. Doordat dove gevels een hoge geluidwering hebben zijn deze appartementen van een acceptabel binnenniveau verzekerd. Voor de pastorie wordt een hogere waarde van 55 dB(A) vastgesteld en wordt de voorwaardelijke verplichting opgenomen dat de noordelijke en westelijke gevel doof worden gerealiseerd.
De appartementen in de kerk worden binnen de buitenmuren van de kerk gerealiseerd. Hierdoor fungeert het casco van de kerk als geluidsscherm voor de daarbinnen in gelegen appartementen. Hierdoor is de geluidsbelasting ter plaatse van deze appartementen lager dan de voorkeurswaarde.
Woningen Lagedijk
De geluidbelasting van Ardagh bedraagt ter plaatse van de woningbouwlocatie aan de Lagedijk maximaal 48 dB(A) etmaalwaarde. Hieruit volgt dat voldaan wordt aan de voorkeurswaarde van 50 dB(A) conform de Wet geluidhinder. De maximale geluidsniveaus (pieklawaai) als gevolg van de activiteiten van Ardagh bedraagt niet meer dan 68 dB(A) dit is onder de grenswaarde voor pieklawaai van 70 dB(A) (etmaalwaarde). Volgens de VNG handreiking bedrijven en milieuzonering zijn dit voor woningen in gemengd gebied aanvaardbare geluidniveaus niveaus.
Woningen Willem Dreeslaan
De geluidbelasting vanwege Ardagh is maximaal 51 dB(A) (etmaalwaarde) op de gevels van de 1ste verdieping aan de Arie de Bruijnstraat. Voor deze locatie wordt een hogere waarde van 51 dB(A) vastgesteld. Het maximale geluidsniveau als gevolg van de activiteiten van Ardagh bedraagt niet meer dan 70 dB(A) (pieklawaai). Dit is volgens de VNG handreiking Bedrijven en milieuzonering een ter plaatse van woningen acceptabele waarde waarmee een goede woon- en leefomgeving gegarandeerd is.
Huis van Woudt
De zuid- en westgevel van het Huis van Woudt dienen 'doof' te worden uitgevoerd. Hiervoor wordt in de regels een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Dove gevels bezitten een goede geluidsisolatie waardoor het geluidsniveau in de woning niet tot geluidhinder leidt. Voor de noordelijke gevel wordt een hogere waarde van 51 dB(A) vastgesteld. Volgens de VNG handreiking bedrijven en milieuzonering is er tot aan een niveau van 70 dB(A) (piekgeluid, exclusief piekgeluiden door aan en afrijdend verkeer) nog sprake van een acceptabele woonomgeving.
Pieklawaai Ardagh
Ardagh veroorzaakt piekgeluiden door het manoeuvreren en optrekken van vrachtwagens op het terrein en door laad- en losactiviteiten. De aard van het geluid is fluctuerend.
In het Activiteitenbesluit is het pieklawaai veroorzaakt door laden en lossen gedurende de dagperiode van normering uitgesloten. De introductie van de nieuwe woonbestemmingen beperkt deze activiteit daardoor niet.
Hoewel het pieklawaai door vrachtwagens aan de hoge kant is dient daarbij opgemerkt te worden dat dit pieklawaai sporadisch 's avonds zal voorkomen doordat er bij uitzondering 's avonds gewerkt wordt (niet meer dan 12 maal per jaar). Omdat het behoud van de kerk en pastorie ook van belang is, omdat de appartementen in de kerk door de kerkmuren worden afgeschermd, omdat de appartementen in de kerk en pastorie geen buitenruimte hebben en omdat het pieklawaai overdag opgaat in het achtergrondlawaai, wordt het woon- en leefklimaat ter plaatse aanvaardbaar geacht.
Het laden en lossen bij Ardagh is vergelijkbaar met bij voorbeeld het bevoorraden van winkels wat een algemeen voorkomend verschijnsel is in woonwijken.
Tenslotte; zoals als eerder opgemerkt, zijn de gevels, waar de hoge pieklawaainiveau's zich voordoen, als dove gevel uitgevoerd, waardoor binnen de appartementen er geen geluidhinder door pieklawaai kan voorkomen.
Zaandijkerkerk, pastorie en Willem Dreeslaan
Uit het akoestisch onderzoek van de brouwerij blijkt dat de brouwerij met restaurant en terras ter plaatse van Willem Dreeslaan 10, de kerk en pastorie kan voldoen aan de geluidgrenswaarden van het Activiteitenbesluit waarmee een aanvaardbaar akoestisch woon- en leefklimaat gegarandeerd is. De geluidsbelasting vanwege de brouwerij en restaurant met terras in de avondperiode op de zuidelijkste gevel van dit nieuwbouwplan aan de Lagedijk is 55 dB(A). Om die reden wordt een voorwaardelijke verplichting opgenomen de zuidelijkste gevel als dove gevel uit te voeren.
Huis van Woudt
Dit object krijgt een gemengde bestemming met de functieaanduiding bedrijfswoning. Het pand is tot de renovatie, ongeveer één jaar geleden, als reguliere woning in gebruik geweest. Een bestemming als bedrijfswoning is mogelijk omdat deze bedrijfswoning als onderdeel van het bedrijf (de inrichting) gezien wordt en er geen geluidnormen gelden ten aanzien van het 'eigen bedrijf'.
De nieuwe geluidgevoelige bestemmingen bevinden zich in een 30 kilometerwegen gebied waardoor ze niet in een geluidszone van een weg gelegen zijn. Het gecumuleerde wegverkeerslawaai heeft een aanvaardbaar niveau.
Volgens de risicokaart van Provincie Noord-Holland ligt het plangebied niet binnen een risicocontour van een risico bron zoals; een opslag van gevaarlijke stoffen, een route voor vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, spoor of over het water of door een buisleiding voor gevaarlijke stoffen.
Conclusie
Externe veiligheid is geen aandachtspunt waarmee in dit bestemmingsplan rekening mee dient te worden gehouden.
Op 14 jul 2016 is door de raad van de gemeente Zaanstad het 'Zaans geurbeleid 2016' vastgesteld.
Zaanstad is een stad waarin van oudsher de voedingsmiddelenindustrie sterk is vertegenwoordigd. De voedingsmiddelenindustrie is een belangrijke economische drager voor de stad. Historisch is een situatie ontstaan waarbij woningen en bedrijven naast elkaar staan. Deze menging van wonen en werken maakt deel uit van de Zaanse identiteit. De combinatie van wonen en werken heeft tot gevolg dat de geuremissies van bedrijven kunnen leiden tot geurhinder.
Doel van het geurbeleid is de geurhinder in Zaanstad te beperken waardoor de kwaliteit van de leefomgeving verbetert en Zaanstad voor huidige en toekomstige bewoners prettiger is om te wonen. De bedrijven passen door de geurreductie beter in de woonomgeving, waardoor de Zaanse identiteit met een sterke menging van wonen en werken behouden blijft. Door het terugdringen van geurcontouren ontstaan meer mogelijkheden voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het geurbeleid biedt duidelijke kaders voor de toetsing van woningbouw en andere geurgevoelige functies.
In het plangebied worden maatschappelijke voorzieningen omgezet naar woningen en worden nieuwe woningen gerealiseerd. Woningen zijn standaard geurgevoelige objecten. Daarnaast is een bierbrouwerij (minst geurgevoelig object) aanwezig in het plangebied. In het Zaans geurbeleid 2016 is voor deze geurgevoelige objecten een streefkwaliteit opgenomen voor de geurbelasting vanuit bedrijven.
Uit het onderzoek blijkt het volgende:
Ofschoon de geurreducerende maatregelen bij Olam nog niet zijn vastgelegd kan hiervan wel worden uitgegaan omdat de maatwerkvoorschriften voor de vaststelling van het bestemmingsplan zullen worden vastgelegd en deze maatregelen voldoen aan BBT. Uitgangspunt is daarom dat de geurbelasting naar verwachting binnen twee jaar zal dalen naar een niveau net boven de streefkwaliteit.
Uit bovenstaande blijkt dat de geurbelasting in het plangebied niet voldoet aan de streefkwaliteit voor woningbouw van H= -1. Deze wordt in de nabije toekomst naar verwachting wel benaderd.
Gelet op het feit dat zowel in de huidige als toekomstige situatie onaanvaardbare geurbelasting wordt voorkomen en de geurbelasting op korte termijn zal verbeteren, menen we dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Dit mede gelet op alle betrokken belangen en de afweging daarvan, zoals verwoord in paragraaf 6.12 'Waarom kiezen we voor dit plan?'.
Het besluit 'niet in betekenende mate bijdragen luchtkwaliteit' is op de nieuwe woningen van toepassing waardoor het de Wet luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt.
Uit het onderzoek naar de luchtkwaliteit voor het jaar 2013 blijkt dat binnen het plangebied geen overschrijdingen van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit plaatsvinden. Volgens de Grootschalige Concentratiekaart van Nederland is er een dalende tendens van de achtergrondconcentraties van luchtverontreinigende stoffen in Nederland. Op termijn zal volgens verwachting de luchtkwaliteit verbeteren.
Uit de figuren van de atlas leefomgeving blijkt dat de concentraties fijnstof en NO2 onder de grenswaarde van 40 microgram/m3 liggen en dat er daarom qua luchtkwaliteit sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
De huidige bodemkwaliteit is geschikt voor de bestaande functies. Er bestaat in de huidige situatie geen aanleiding tot het uitvoeren van aanvullend bodemonderzoek of sanerende maatregelen.
Voor de nieuwe woningbouwlocaties is bodemonderzoek noodzakelijk. Bijzondere aandacht hierbij vormen de locaties van de voormalige dempingen. Bij een aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen of grondverzet zal een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd.
Naar aanleiding van de nieuwe ontwikkelingen in het plangebied is een onderzoek naar de aanwezig natuurwaarden uitgevoerd. Het onderzoek richt zich op de eventuele strijdigheid van de ruimtelijke ontwikkelingen met de Flora- en faunawet, EHS en/of de Natuurbeschermingswet 1998 en het bepalen of een aanvraag van een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet noodzakelijk is.
Natura 2000-gebied
Natura 2000-gebieden, Beschermde Natuurmonumenten en Wetlands zijn beschermd via de Natuurbeschermingswet 1998 en hebben daarom een wettelijke status. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan, als deze ontwikkelingen de natuurlijke waarden van het gebied direct of indirect (middels externe werking) aantasten.
Het plangebied ligt op 284 meter van de Kalverpolder en op nog grotere afstand van verder van Natura 2000-gebied Jisperveld en polder Westzaan. De Kalverpolder maakt deel uit van de ecologische hoofdstructuur. Deze Natura 2000-gebieden behoren tot de natte veenweidegebieden in Laag Holland. Deze gebieden zijn beschermd vanwege het voorkomen van bijzondere habitats en (voornamelijk) riet- en moerasvogels. De afstand tot de Kalverpolder, het Jisperveld en Polder Westzaan is zo groot dat de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt geen invloed zullen hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van deze gebieden.
Flora- en faunawet
Het doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden van de inheemse flora en fauna. Vanuit deze wet is bij ruimtelijke ingrepen de initiatiefnemer verplicht op de hoogte te zijn van de mogelijk voorkomende beschermde natuurwaarden binnen het projectgebied.
Voor de restauratie van de kerk is onderzoek is uitgevoerd door het adviesbureau Ecoconsult 2015. Naar aanleiding van dit onderzoek is een ontheffing van Flora- en Faunawet (FF-Wet) aangevraagd bij de Rijksdienst voor ondernemers. De rijksdienst heeft geen ontheffing verleend maar heeft geadviseerd gebruik te maken van de noodverordening omdat voor de in de kerk geplaatste stutten die moesten voorkomen dat de kerk zou instorten geen ontheffing kon worden verleend omdat dit mogelijk in strijd is met de FF-Wet. Inmiddels is de kerk gerestaureerd en voorziet het bestemmingsplan enkel in een functietoevoeging.
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied moet rekening gehouden worden, met de aanwezigheid van beschermde soorten, zoals vogels, vleermuizen, specifieke zoogdieren en vis en amfibiesoorten en de Rietorchis.
De locatie van de brouwerij is inmiddels gerealiseerd. De locatie aan de Willem Dreeslaan is reeds bouwrijp gemaakt.
Conclusie
De FF-Wet en de natuurbeschermingswet vormen geen belemmering voor de in het bestemmingsplan voorziene ontwikkelingen.
De Wet milieubeheer bevat regels die bepalen of een milieueffectrapportage een verplicht onderdeel behoort te zijn, van een bestemmingsplanprocedure. Een milieueffectrapportage (m.e.r.) of een m.e.r.-beoordelingsplicht is verplicht voor ruimtelijke plannen die belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen hebben.
In het kader van de m.e.r. of een m.e.r.-beoordeling worden de effecten van een bestemmingsplan op het milieu onderzocht. De m.e.r. procedure verschaft het bevoegd gezag informatie die nodig is om het milieubelang volwaardig mee te wegen en behandeld de mogelijke milieuvriendelijkere alternatieven.
In het Besluit milieueffectrapportage 1994 (Besluit m.e.r.) wordt aangegeven voor welke activiteiten een m.e.r. plicht geldt. Daarnaast bevat het Besluit m.e.r. activiteiten die niet direct m.e.r.-plichtig zijn maar waarvan het bevoegd gezag eerst moet beoordelen of een m.e.r. nodig is, de zogenaamde m.e.r.-beoordelingsplicht. Het bevoegd gezag toetst in dat geval aan de hand van de criteria van bijlage III van de Europese richtlijn 2011/92/EU of door het bestemmingsplan belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden. Als belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden, moet een m.e.r.-procedure worden doorlopen. Ten slotte geeft het Besluit m.e.r. aan in welke gevallen een zogenaamde vormvrije m.e.r.-beoordeling behoort te worden uitgevoerd. Bij een vormvrije m.e.r.-beoordeling voert het bevoegd gezag een globalere toets uit of zich belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen voordoen. Als belangrijke nadelige milieugevolgen niet kunnen worden uitgesloten, moet alsnog een m.e.r.-beoordeling worden uitgevoerd.
Ontwikkelingen die door het bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt.
Het bestemmingsplan voorziet in een functietoevoeging van wonen aan de Zaandijkerkerk (in aanvulling op het bestaande zorg wonen) en worden er nieuwe woningen gebouwd aan de Lagedijk en op het perceel aan de Willem Dreeslaan 10. Deze nieuwe woningen sluiten aan op de bestaande woonbebouwing en hebben aldaar geen nadelige milieueffecten.
Het adres Lagedijk 69 -71 krijgt de bestemming gemengd die, onder meer, de bestaande Brouwerij met een restaurant en twee buitenterrassen mogelijk maakt. Brouwerij de Hoop zal werken met een brouwinstallatie van 20 HL, bij de start van de brouwerij zullen er 4 gist / lager tanks van 20 HL en 4 gist / lager tanks van 40 HL in gebruik worden genomen. Dit komt neer op een jaarcapaciteit van 2.880 HL aan bier. Om dit volume te bereiken zal ongeveer drie keer per week worden gebrouwen. Het eindproduct van 'speciaalbier' zal afgevuld worden op fles of fust.
Plicht tot uitvoeren vormvrije m.e.r.-beoordeling
De ontwikkeling die door het nieuwe bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt wordt gezien als een stedelijk ontwikkelingsproject zoals genoemd wordt in art 11.2 van bijlage D van het besluit Milieueffectrapportage. De ontwikkeling is echter van een veel kleiner schaalniveau dan de drempel vanaf waar een m.e.r.-beoordelingsprocedure zou moeten worden doorlopen.
De drempel wordt overschreden in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op:
1°. een oppervlakte van 100 hectare of meer,
2°. een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat, of
3°. een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer.
Dit betekent dat voor het stedelijk ontwikkelingsproject kan worden volstaan met een vormvrije m.e.r.-beoordeling.
De brouwerij valt onder de activiteit die is genoemd in kolom 1 van categorie 37.1 van onderdeel D van het Besluit m.e.r., te weten: oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie van een bierbrouwerij. De in kolom 2 genoemde gevallen (drempelwaarden) zijn m.e.r-.beoordelingsplichtig. In dit geval het brouwen van 75 miljoen liter bier of meer per jaar. De aangevraagde jaarproductie ligt ver onder de bovengenoemde drempelwaarde voor een m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit. Dit betekent dat voor de bierbrouwerij kan worden volstaan met een vormvrije m.e.r.- beoordeling.
De bierbrouwerij met aanverwante functies is door middel van een omgevingsvergunning uitgebreide procedure, d.d. 27 mei 2015, reeds mogelijk gemaakt. In de voorbereiding op dit besluit heeft tevens een vormvrije m.e.r.-beoordeling plaatsgevonden. Omdat het bestemmingsplan de functies positief bestemd, wordt volledigheidshalve nagelopen of er aanleidingen zijn om toch een m.e.r.-beoordeling uit te voeren.
Overwegingen bijzondere omstandigheden
Op grond van bijlage III bij de Europese richtlijn 2011/92/EU zijn de volgende criteria van belang bij het beoordeling van belangrijke nadelige milieugevolgen:
a. De kenmerken van de projecten;
b. De plaats van de projecten;
c. De kenmerken van het potentiële effect, in samenhang met de criteria van de punten a. en b.
Deze omstandigheden worden hierna beoordeeld.
a. De kenmerken van de activiteit/de samenhang met andere activiteiten
De omvang van het project.
Stedelijke ontwikkeling.
Door het bestemmingsplan krijgen de kerk en de pastorie een woonbestemming (als aanvulling op het bestaande zorg wonen), krijgt het Huis van Woudt de bestemming gemengde doeleinden met de functieaanduiding bedrijfswoning, worden er drie nieuwe woningen gebouwd aan de Lagedijk en tien op het perceel aan de Willem Deeslaan 10. Deze nieuwe woningen sluiten aan op de bestaande woonbebouwing en hebben aldaar geen nadelige milieu-effecten.
Bierbrouwerij.
De activiteit betreft een ambachtelijke bierbrouwerij met gerelateerde horeca en retail activiteiten. De inrichting betreft een gebouwgebonden bedrijf met een oppervlakte van ongeveer 475 m2. De omvang van het bedrijf is gezien de aanwezigheid van de voedingsmiddelenindustrie zeker geen bijzonderheid in gemeente Zaanstad. Gezien de omvang is er geen sprake van bijzondere omstandigheden die om een m.e.r.-beoordeling vragen.
Het gebruik van natuurlijke hulpbronnen
Bierbrouwerij.
Voor het bereiden van bier zijn energie, water en grondstoffen nodig.
Binnen de inrichting wordt vooral gebruik gemaakt van elektra en gas voor de productie (verwarming en of koeling) van het bier, alsmede ventilatie en de verlichting. Binnen de inrichting wordt gebruik gemaakt van leidingwater. Daarnaast wordt het water gebruikt voor reiniging. Het gaat hier om gangbare gebruiksvormen die noodzakelijk zijn voor de betreffende bedrijfstak.
Het gebruik van (natuurlijke) hulpbronnen is gangbaar voor de bedrijfstak. Hierbij is geen sprake van een bijzondere omstandigheid die om een m.e.r.-beoordeling vragen.
De productie van afvalstoffen
Stedelijke ontwikkeling.
De toekomstige huishoudens produceren afval dat met de reguliere afvalinzameling zal worden ingezameld en zal worden verwerkt.
Bierbrouwerij.
Bij het productieproces komt afval vrij en afvalwater. De afvoer van afval geschied via een erkende inzamelaar en afvalwater wordt geloosd op het riool. Zodra het brouwen afgelopen is en het bier is overgepompt naar de gist / lager tanks, blijft er in de brouwketel een restproduct achter. Dit uitgekookte wort (borstel) is een natuurlijk en vezelrijk product, dit wordt dan ook niet weggegooid, maar wordt opgehaald door een agrariër uit de omgeving. Die het gebruikt als veevoer voor zijn veestapel.
De productie en verwerking van afvalstoffen is gangbaar voor deze bedrijfstak. Hier is geen sprake van bijzondere omstandigheden die om een m.e.r.-beoordeling vragen.
Verontreiniging
Stedelijke ontwikkeling.
Onderhavige stedelijke ontwikkeling veroorzaakt een geringe toename van het aantal verkeersbewegingen. Deze toename leidt echter niet tot een significante toename van het verkeerslawaai of van een verslechtering van de luchtkwaliteit en heeft daardoor geen noemenswaardig negatief effect op de omgeving.
Bierbrouwerij
Verontreiniging van bodem, grondwater en oppervlaktewater wordt niet verwacht. De gehele inrichting is voorzien van een betonvloer. Vervuild water wordt niet geloosd op het oppervlaktewater of in de bodem.
De verontreiniging van de lucht kan worden veroorzaakt door het brouwproces. Het brouwproces is volgens het rapport Geursituatie Brouwerij de Zaan van Brouwtechniek Nederland met Kenmerk CKBZ150216 een gesloten systeem waarbij geur in combinatie met damp geforceerd wordt afgevoerd middels een ventilator. De damp met eventuele geur wordt vervolgens middels een condensor gecondenseerd. Het condens wordt via het vuilwaterriool afgevoerd en hierbij zal verder geen geur bij vrijkomen. Hier is geen sprake van bijzondere omstandigheden die om een m.e.r.-beoordeling vragen.
Geluid
Stedelijke ontwikkeling.
De nieuwe huishoudens zullen geen geluidhinder ter plaatse van de reeds bestaande woonbebouwing veroorzaken.
Bierbrouwerij
Voor het vestigen van deze inrichting is een akoestisch rapport overgelegd. Het betreft het akoestisch rapport “Akoestisch onderzoek Brouwerij Breugem, Zaandijk”, rapportnummer M.2014.1034.00.R002, d.d. 10-02-2015. Het onderzoek is uitgevoerd door DGMR.
Het akoestisch onderzoek is duidelijk en correct opgesteld en wordt akkoord bevonden.
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de inrichting ter plaatse van de bestaande woningen voldoet aan de grenswaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en het maximale geluidsniveau conform het Activiteitenbesluit. De inrichting is deels gelegen binnen de geluidszone van het gezoneerde industrieterrein Pielkenrood. Voor de toetsing aan de zonegrenswaarde wordt de geluidimmissie van de gehele inrichting meegenomen. Uit de zonetoets blijkt dat de zonegrenswaarden niet worden overschreden. Hieruit volgt dat er voor het milieuaspect geluid geen bezwaren zijn.
Risico's van ongevallen.
Stedelijke ontwikkeling.
De nieuwe huishoudens vormen geen extern veiligheidsrisico voor de omgeving.
Bierbrouwerij
De inrichting valt niet onder het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO '99) en ook niet onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI). De overlijdenskans door een ongeval met gevaarlijke stoffen voor individuen buiten de inrichting is kleiner dan één op een miljoen, hetgeen als een maatschappelijk aanvaardbaar risico wordt beschouwd.
Aan de activiteiten van de inrichting zijn geen veiligheidsrisico's verbonden die kunnen leiden tot ongevallen met bijzondere gevolgen die een m.e.r.-beoordeling noodzakelijk maken.
b. De plaats waar de activiteit plaatsvindt
Het plangebied waarbinnen de nieuwe activiteiten zullen plaatsvinden is gelegen in een gebied dat bekend staat als woonwijk in de bebouwde omgeving. Voor dit gebied geldt het bestemmingsplan; Oud Zaandijk met goedkeuringsdatum GS 6 oktober 2009.
Het plangebied is geen onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) of een Natura 2000 gebied. Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor nabijgelegen natura 2000 gebieden.
c. De kenmerken van de potentiële effecten
Effecten treden op ten aanzien van afval(water), bodem, geluid, lucht, veiligheid en duurzaamheid. Het bereik van deze milieuaspecten (geografisch en naar grootte van de bevolking gemeten) is beperkt. De effecten zijn van een gangbare omvang en zijn beoordeeld en gereguleerd in de melding Activiteitenbesluit. Grensoverschrijdend karakter van het effect is gelet op het voorgaande niet van toepassing.
Zoals aangegeven zijn de orde van grootte en complexiteit van het effect beperkt. De effecten zijn niet anders dan in andere procedures voor inrichtingen in deze sector. De maatgevende effecten blijven binnen toetsingskaders die daarvoor landelijk gehanteerd worden.
Ten aanzien van de duur, frequentie en omkeerbaarheid van het effect zijn geen specifieke opmerkingen te plaatsen.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande zijn wij van oordeel dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling met inbegrip van de vestiging van de kleinschalige bierbrouwerij geen nadelige gevolgen voor het milieu (de omgeving) zal hebben. In het kader van de bestemmingsplanprocedure wordt daardoor een m.e.r. niet nodig geacht.
De 'ladder voor duurzame verstedelijking' is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro bepaalt dat voor onder meer bestemmingsplannen de treden van de ladder moet worden doorlopen. De ladder voor duurzame verstedelijking is kaderstellend voor alle juridisch verbindende ruimtelijke plannen van de decentrale overheden. Hieronder valt het bestemmingsplan.
Artikel 3.1.6. lid 2 van het Bro luidt:
De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende voorwaarden:
a. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
b. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en;
c. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.
Het onderhavige plan voorziet in het creëren van 10 woningen aan de Willem Dreeslaan, 3 woningen aan de Lagedijk en een functievoeging van een reguliere woonbestemming voor de 11 woonunits in de Zaandijkerkerk.
Zaanstad zet uitdrukkelijk in op het huisvesten van de eigen bevolking en heeft tevens binnen de Stadsregio (SRA) een huisvestingstaak en bouwopdracht in verband met de bevolkingsgroei in de regio. Op dit moment is binnen de gemeente Zaanstad grote behoefte om aan de gewenste gemiddelde bouwproductie van gemiddeld 600 woningen per jaar invulling te geven. Recentelijk is vanuit de SRA de vraag voor een versnellingsopgave van 1.000 woningen per jaar voor Zaanstad gekomen. De crisis heeft gezorgd voor een aanzienlijke stagnatie van deze productiebehoefte.
Hierbij wordt uitdrukkelijk voor de lijn intensiveren en transformeren gekozen om omliggende landschappelijk waarden zo veel mogelijk te ontzien. Het plan betreft het bouwen van woningen en appartementen. Het bouwen van deze woningen/appartementen in bestaand stedelijk gebied sluit aan bij dit beleidsuitgangspunt.
Dit project is een goede invulling van het woonbeleid omdat het een transformatie en verdichting binnen het stedelijk weefsel betreft.
Exploitatie
Volgens artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening dient de gemeenteraad een grondexploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Volgens het tweede lid van dit artikel kan de gemeenteraad besluiten af te wijken van het vaststellen van exploitatieplan indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins is verzekerd.
In het onderhavig plan is de gemeente eigenaar van de grond op de locatie van de 10 geprojecteerde woningen aan de Willem Dreeslaan. De kosten hiervan worden gedekt uit de algemene middelen. De kosten van de grondexploitatie zijn derhalve anderszins verzekerd.
Planschade
Het bestemmingsplan maakt een kwalitatieve herontwikkeling van het gebied mogelijk. De nieuwe bebouwing komt in plaats van bestaande, leegstaande panden. Tevens heeft de provincie Noord-Holland ten behoeve van een kwalitatief hoogwaardige inrichting van het openbare gebied subsidie verleend. Het plan ziet op een vooruitgang ten opzichte van de huidige situatie. Derhalve wordt het risico op planschade niet aannemelijk geacht.
Goede ruimtelijke ordening
Bij het bestemmingsplan wordt in het kader van een goede ruimtelijke ordening een afweging gemaakt over de manier waarop functies ten opzichte van elkaar worden gesitueerd, mede in relatie tot de wenselijkheid van de ruimtelijke ontwikkelingen die in het plan mogelijk worden gemaakt. Belangrijk onderdeel hierbij is de situering van milieubelastende en milieugevoelige functies ten opzichte van elkaar.
Voor dit bestemmingsplan zijn geluid en geur belangrijke milieuaspecten. Uit de onderbouwing en nadere afweging in relatie tot de onderstaande gebiedskwaliteit, blijkt dat in het plangebied sprake zal zijn van een goed woon- en leefklimaat en dat, alle belangen afwegend, de geluid- en geurhinder als aanvaardbaar wordt beschouwd. De overige milieuaspecten kunnen evenmin worden aangemerkt als een belemmerende factor.
Gebiedskwaliteit
De Lagedijk en omgeving staan bekend als een aantrekkelijk woongebied, mede vanwege de sfeer en de onderlinge betrokkenheid. Er worden door bewoners veel activiteiten georganiseerd. Zoals een jaarmarkt, concerten en exposities. De Zaandijkersluis, het voetveer over de Zaan, het Honig Breethuis en het Weefhuis worden door vrijwilligers gerund.
Cultuurhistorisch waardevolle en toeristisch aantrekkelijke locaties als beschermd dorpsgezicht Gortershoek, Domineestuin en Zaanse Schans liggen in de directe nabijheid. Net als rivier de Zaan. De afstand tussen plangebied en Zaandijkersluis, de verbinding tussen Zaan en het waterrijke veenweidegebied, is ongeveer 80 meter.
Ook basis- en middelbare scholen, sportvoorzieningen en winkelcentra liggen op korte afstand. De dichtstbijzijnde basisschool ligt op een loopafstand van 500 meter. De locatie is met openbaar vervoer goed bereikbaar. De bus naar Zaandam en Wormerveer rijdt langs het plangebied, halte op één minuut lopen. Naar Station Zaandijk Zaanse Schans met zeer frequente verbinding naar Amsterdam en Alkmaar (4x per uur) is minder dan een kwartier lopen en vijf minuten fietsen. De snelwegen A7 en A8 zijn binnen vijf minuten bereikbaar.
Het bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van een verwaarloosd stukje stad tot een aantrekkelijk, kwalitatief hoogwaardig woon- en leefgebied op een veelbelovende locatie in Zaanstad. Dit wordt bereikt door de rijke cultuurhistorie van het gebied uitgangspunt te laten zijn bij de huidige en toekomstige ontwikkelingen. De op zich kleinschalige ontwikkeling heeft positieve effecten tot ver buiten de omgeving van de Zaandijkerkerk.
Het waardevolle gebied ligt in het karakteristieke dorp Zaandijk en midden tussen cultuurhistorisch belangrijke en ook voor toeristen aantrekkelijke gebieden als de Zaanse Schans, Gortershoek (beschermd dorpsgezicht) en Domineestuin. De initiatieven van particuliere eigenaren in het gebied sluiten goed aan bij de wensen van Zaanstad om het gebied rond de Zaandijkerkerk te herontwikkelen en ook de omgeving voor de bezoekers van de Zaanse Schans aantrekkelijker te maken.
Om de samenhang en de ruimtelijke kwaliteit in het gebied voor de komende jaren te borgen heeft de gemeenteraad op 30 juni 2016 het Kwaliteitskader Zaandijkerkerk e.o. vastgesteld (zie paragraaf 5.2.1 en bijlage 3). De Welstandnota Zaanstad wordt aangevuld met dit Kwaliteitskader. Daarmee is geborgd dat er wat uitstraling betreft nieuwe woningen van een hoogwaardige kwaliteit worden gebouwd.
In het plangebied zijn drie monumentale panden: Zaandijkerkerk en pastorie, het huis van Woudt en het pand 'Hero de Jager'. Met de bouw van appartementen voor begeleid wonen in de Zaandijkerkerk en de bijbehorende pastorie is de toekomst van het, inmiddels gerestaureerde, gemeentelijk monument veiliggesteld. De wooneenheden in de kerk laten het historische gebouw als zodanig in tact en de opmerkelijke, originele 'hammerbeams' van de dakconstructie in het zicht.
Door het openstellen van de gezichtsbepalende kerktoren voor publiek, kunnen belangstellende inwoners en bezoekers genieten van een wijds uitzicht op de omgeving. Het redden van het monument is de aanjager geweest voor de verdere transformatie van de directe omgeving.
Door de herbouw en de herbestemming als woning van het Woudthuis en het pand 'Hero de Jager', resp. Lagedijk 75 en 77, blijven ook deze bijzondere monumentale panden voor de toekomst bewaard. Samen met de Zaandijkerkerk is het ongeveer gelijktijdig gebouwde Woudthuis al sedert het eind van de negentiende eeuw beeldbepalend voor dit gedeelte van Zaandijk.
Het Woudthuis is gebouwd als opslag voor materialen, nadat de toenmalige Zaandijkerkerk en de naast gelegen molenmakerij in 1878 door brand zijn verwoest. Het negentiende-eeuwse pakhuis is naderhand als woning in gebruik genomen. Het pand, bijzonder door zijn vierkante vorm is samen met de kerk beeldbepalend voor het gebied. In verband met de restauratie van de kerk is het zgn. Woudthuis gedemonteerd en op een iets grotere afstand herbouwd. Met de woonfunctie voor Lagedijk 75 wordt de toekomst van dit inmiddels verplaatste en gerestaureerde monumentale 'Woudthuisje' beter veiliggesteld.
Het pand 'Hero de Jager' is een specifiek 17e eeuws pakhuis. Het monumentale houten pand heeft oorspronkelijk aan het Zuideinde in Koog aan de Zaan gestaan en is na demontage in twee delen herbouwd. Het achterste deel aan de Hoogstraat in Koog aan de Zaan en het voorste deel binnen het plangebied als één van de drie nieuw geprojecteerde woningen aan de Lagedijk.
De woningen tussen de Kerkstraat en Willem Dreeslaan komen in de plaats van een gesloopt gebouw, voorheen gebruikt als bloedbank. De gemeente Zaanstad is eigenaar van de locatie. Daarmee is, o.a. door de aanbestedingseisen en gunningsvoorwaarden, ook privaatrechtelijk geborgd dat de ontwikkeling van dit deelgebied kwalitatief hoogwaardig zal zijn. De woningen aan de Lagedijk komen op de plaats van een inmiddels gesloopt voormalig bedrijfspand.
Het flexibel bestemmen van de Zaandijkerkerk (door er naast zorg wonen ook regulier wonen toe te staan), sluit aan bij de samenwerkingsafspraken tussen Zaanstad en de corporaties. Afgesproken is dat corporaties actief instrumenten inzetten die leiden tot een optimale benutting van de sociale voorraad, meer doorstroming en meer flexibiliteit, daarbij gebruik makend van zowel bestaande als nieuwe mogelijkheden. Daarbij wordt gestreefd naar een optimale mix, gericht op verschillende doelgroepen.
Subsidie
Door de provincie Noord-Holland is niet alleen subsidie verleend voor de herbestemming van de Zaandijkerkerk, maar is ook subsidie verleend om de openbare ruimte in het gebied met hoogwaardige materialen te kunnen inrichten. Aan deze subsidieverlening is als voorwaarde verbonden, dat in het gebied nieuwe woningen worden toegevoegd. De eerste fase van de herinrichting, hoogwaardige bestrating en aanleg nieuw parkeerterrein, is reeds in oktober 2016 afgerond.
Met dit bestemmingsplan wordt o.a. de bouw van 12 nieuwe kwalitatief hoogwaardige grondgebonden eengezinswoningen met tuin mogelijk en de herbestemming van twee waardevolle, monumentale panden als woning. Met deze kleinschalige ontwikkeling wordt duidelijk in een behoefte voorzien.
Conclusie
Gelet op het voorgaande kan geconcludeerd worden dat het realiseren van 10 woningen aan de Willem Dreeslaan, de functietoevoeging aan de Zaandijkerkerk en pastorie, het realiseren van 3 woningen aan de Lagedijk en het positief bestemmen van de bierbrouwerij een ruimtelijk verantwoorde ontwikkeling is. Het bestemmingsplan voorziet in een duidelijke woningbouwbehoefte, in een wijk waar reeds woningen zijn gesitueerd. De ontwikkelingen verbeteren de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse aanzienlijk, met positieve effecten in een veel groter gebied.
Hoewel het project qua geur niet voldoet aan de streefkwaliteit, is toch sprake van een goed woon- en leefmilieu. Hierin wegen onder meer mee: de kwaliteiten van het gebied, de situering in gemengd gebied (met reeds bestaande woningen), goede bereikbaarheid van dagelijkse voorzieningen en voor auto, fiets en OV. Bovendien vormen de functies binnen het bestemmingsplan ruimtelijk een samenhangend geheel en zijn de functies een positieve aanvulling op de bestaande bebouwing en woningen op deze specifieke plek en in de omgeving. Tenslotte vormen de ontwikkelingen geen belemmering voor de bedrijfsvoering van Olam en Ardagh.
Gelet op het voorgaande maakt het bestemmingsplan zowel nieuwe ontwikkelingen als bestaande functies mogelijk, die in het kader van de algehele belangenafweging wenselijk zijn en waarbij sprake is van goede ruimtelijke ordening.
In dit hoofdstuk wordt eerst in algemene zin ingegaan op de opzet van de bestemmingsregeling. Vervolgens worden de algemene uitgangspunten voor deze bestemmingsregeling weergegeven. Daarna worden de planregels en verbeelding waar nodig specifiek toegelicht.
Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. Hiervan zijn de regels en de verbeelding juridisch bindend.
Het digitale bestemmingsplan Zaandijkerkerk en omgeving is de verzameling geometrisch bepaalde planobjecten, vervat in een GML-bestand (NL.IMRO.0479.STED3810BP-0301) met bijbehorende regels. Het is via elektronische weg uitwisselbaar en raadpleegbaar via de website www.ruimtelijkeplannen.nl.
De digitale versie van het bestemmingsplan gaat boven de analoge versie. De analoge verbeelding omvat één kaartblad (genummerd NL.IMRO.0479.STED3810BP-0301).
Verbeelding
Alle gronden binnen het plangebied hebben een bestemming. Welke bestemming er in een bepaald gebied geldt is vastgelegd op de verbeelding. In de regels is vervolgens vastgelegd welke bepalingen voor deze bestemming gelden: waarvoor mag het worden gebruikt en hoe mag het worden bebouwd. Een bestemming kan op één bepaalde plek voorkomen, maar ook op verschillende locaties binnen het plangebied. Op sommige locaties gelden afwijkende bepalingen of voorwaarden. Deze zijn met een aanduiding op de verbeelding weergegeven en in de regels is bepaald welke specifieke regels er gelden.
Regels
De regels zijn gegroepeerd in vier hoofdstukken:
Toelichting
In de toelichting is in de voorgaande hoofdstukken een uitleg, onderbouwing en verantwoording gegeven van de keuzes die in dit bestemmingsplan zijn vastgelegd. In de volgende paragraaf worden enkele algemene uitgangspunten weergegeven die bij dit bestemmingsplan zijn gehanteerd. Daarna wordt in paragraaf 7.3 per bestemming samengevat wat er beoogd is met het toekennen van die bestemming. Niet ieder artikel van de regels is uitgebreid toegelicht, een aantal artikelen spreekt voor zich. De toelichting behoort niet tot het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan en heeft daarom geen directe rechtskracht. Wel kan het eventuele onduidelijkheid bij de interpretatie van de regels wegnemen omdat in de toelichting de achtergronden en intentie van de regeling is opgenomen.
In het bestemmingsplan is voor alle ontwikkelingen (zie paragraaf 3.3.2) een directe eindbestemming opgenomen. Dit betekent dat er geen nadere uitwerking in de vorm van een uitwerkingsplan nodig is en benodigde vergunningen direct kunnen worden aangevraagd.
De eindbestemmingen zijn waar mogelijk ruim en globaal opgesteld, zodat ruimte geboden wordt zonder dat gewenste ontwikkelingsrichting uit het oog verloren wordt.
Voor wat betreft de terminologie en de opbouw van het plan is op de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsregels aangesloten. Het onderhavig bestemmingsplan gaat daarom uit van de meest recente versie van het rapport Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012 v1.3.1). Ook is het handboek Standaarden bestemmingsplan van de gemeente Zaanstad gevolgd, waarin de SVBP tevens verwerkt is.
Bij het opstellen van het bestemmingsplan is gekozen om de planologisch-juridische regeling in dit bestemmingsplan zoveel mogelijk aan te laten sluiten op de systematiek en geest van de recente bestemmingsplannen van de gemeente Zaanstad.
De regels van het voorliggende bestemmingsplan zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Deze hoofdstukken zijn:
In de Inleidende regels worden de gebruikte begrippen beschreven (artikel 1) en worden regels gesteld ten aanzien van de wijze waarop gemeten moet worden (artikel 2).
De bestemmingsregels bevatten de volgende bestemmingen.
Deze bestemming is toegekend aan het terrein van Ardagh dat beschikbaar is gesteld voor openbare parkeerplaatsen. Omdat het terrein in eigendom van Ardagh blijft, wordt de bestemming niet gewijzigd en wordt de functie parkeerterrein toegevoegd binnen de bestaande bestemming.
Het vigerend plan staat bedrijvigheid toe vanaf categorie 1 van de staat van bedrijfsactiviteiten tot en met 3.2, met de lichte categorie aan de rand van het terrein en de hogere categorie in het hart van het terrein. Met hetzelfde uitgangspunt wordt nu vanaf de nieuwe woningbouwontwikkeling ook alleen lichte bedrijvigheid toegestaan. Daarnaast is ook de bedrijfsfunctie toegestaan die behoort bij SBI-code 287, omdat Ardagh deze bedrijfsactiviteiten uitvoert. Deze SBI-code is gekoppeld aan een milieucategorie van 3.2, als bedoeld in de Handreiking Bedrijven en milieuzonering van de VNG. De bedrijfsvoering van Ardagh wordt daarom niet beperkt met deze bestemmingsregeling. Mocht Ardagh in de toekomst besluiten te stoppen, dan bestaat de mogelijkheid voor het college om deze specifieke bedrijfsfunctie te laten vervallen zodat dan alleen de lichte bedrijvigheid toegestaan blijft.
Het vigerend plan legt op een deel van de betreffende gronden een aanduiding waarbinnen geen gebouwen zijn toegestaan. Deze bepaling is overgenomen, en (beperkt) uitgebreid om de aanduiding het hele parkeerterrein te laten omvatten.
Deze bestemming is toegekend aan de bestaande woning aan de Lagedijk 67. In het vigerend plan hebben de gronden een gemengde bestemming waarbinnen, onder meer, detailhandel en wonen mogelijk is. De bestaande bouwmogelijkheden worden overgenomen en deels uitgebreid met de regels uit de Nota Woonbebouwing 5.2.3.
Het bouwvlak is aan de westzijde van de kavel rechtgetrokken en beperkt uitgebreid. Dit voorziet in het voornemen van de bewoners om een schuurtje met een gemengde functie te realiseren, met een opening richting het nieuw ingerichte openbare gebied rondom de Zaandijkerkerk en de brouwerij. Op onderstaande afbeelding is weergegeven dat het bouwvlak is ingekort. Het ingekorte deel is (her)gebruikt om het bouwvlak aan te vullen aan de westzijde.
Figuur: nieuwe situatie (lichtroze + fuchsia kleur) op oude situatie (paarse kleur).
Er wordt met deze bestemming een flexibele regeling beoogd voor de gebruiksmogelijkheden van die panden waar meerdere functies niet hoeven te stuiten op bezwaren van ruimtelijke aard. Enerzijds wordt de levenscyclus van de objecten vergroot (verduurzamen van het vastgoed) en anderzijds biedt de functie-uitwisseling de kans op meer levendigheid van het dorpsleefmilieu ter plaatse.
De bedrijfsactiviteiten genoemd in lid 4.1 onder j zijn terug te vinden in de functiemengingslijst maar gelet op de grote impact op de omgeving en de samenstelling van het gebied niet wenselijk binnen deze bestemming. Deze functies worden in de regels specifiek uitgesloten.
In de bouwregels is een zogeheten 'trendsetterregeling' opgenomen. Indien aan hetzelfde bouwblok of bij gelijke architectuur in de nabije omgeving een dakkapel is vergund in afwijking van de bouwregels, dan kan de welstandscommissie bij vergunningsaanvragen beoordelen of de aanvraag in lijn is met de trendsetter. In die gevallen is geen afwijkingsprocedure meer nodig maar kan via de trendsetterregeling in de planregels de vergunning worden verleend.
In Bijlage 4 is een toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging opgenomen.
Deze bestemming is toegekend aan de bestaande bierbrouwerij met restaurant, de bijbehorende opslag en het Huis van Woudt. De functies detailhandel en wonen zijn in deze bestemming niet mogelijk, behoudens in het Huis van Woudt indien voldaan is aan de voorwaardelijke verplichting. Detailhandel van een dergelijke omvang toevoegen buiten een centrumgebied, komt niet overeen met het detailhandelsbeleid van de gemeente Zaanstad. Detailhandel ondergeschikt aan een andere functie is wel mogelijk.
Er wordt met deze bestemming een flexibele regeling beoogd voor de gebruiksmogelijkheden van die panden waar meerdere functies niet hoeven te stuiten op bezwaren van ruimtelijke aard. Enerzijds wordt de levenscyclus van de objecten vergroot (verduurzamen van het vastgoed) en anderzijds biedt de functie-uitwisseling de kans op meer levendigheid van het dorpsleefmilieu ter plaatse.
De bedrijfsactiviteiten genoemd in lid 5.1 onder k zijn terug te vinden in de functiemengingslijst maar gelet op de grote impact op de omgeving en de samenstelling van het gebied niet wenselijk binnen deze bestemming. Deze functies worden in de regels specifiek uitgesloten.
In de bedrijvenlijsten is enkel rekening gehouden met industriële brouwerijen. De brouwerij gevestigd binnen het plangebied is echter van een kleinere schaal, met een kleinere impact op het leefomgeving (zie paragraaf 6.9.1 voor meer informatie over de milieuhinder van de betreffende brouwerij). Uit de aanvraag omgevingsvergunning voor de brouwerij en het milieuonderzoek uitgevoerd ten behoeve van dit bestemmingsplan blijkt dat het een micro brouwerij betreft. De gebruikte maatvoeringen in de regels, het bouwvlak en de bouwhoogte, maken dat hier enkel een kleine brouwerij mogelijk is. Het tweede deel van het lid begrenst de invloed van de brouwerij op de omgeving tot maximaal de categorie B2. De bestaande en vergunde microbrouwerij past binnen deze categorie. De toepassing van de milieu wet- en regelgeving voorkomt bovendien dat de brouwerij milieuhinder veroorzaakt.
Het Huis van Woudt heeft een functieaanduiding 'bedrijfswoning' en een specifieke gebruiksaanduiding 'voorwaardelijke verplichting'. Door de voorwaardelijke verplichting vast te leggen in de planregels, is het pas mogelijk het pand in gebruik te nemen als bedrijfswoning, indien de zuidelijke en westelijke gevel als dove gevel zijn gerealiseerd. De definitie van een dove gevel in de planregels sluit aan bij de wettelijke bepaling in de Wet geluidhinder. Er is gekozen voor een voorwaardelijke verplichting gekoppeld aan het gebruik (in plaats van de bouwmogelijkheid), omdat het pand reeds is gerealiseerd.
De aanduiding 'wonen' is ten aanzien van het ontwerp gewijzigd in 'bedrijfswoning'. De initiatiefnemer wil naast de mogelijkheden van de gemengde bestemming, ook de mogelijkheid om werknemers in het Huis van Woudt te laten wonen. Bijvoorbeeld om in de avond meer sociale controle te hebben op de achterzijde van de brouwerij en de opslagloods of om extra personeel op korte afstand te hebben. Met de aanduiding als bedrijfswoning is het mogelijk om werknemers de mogelijkheid te bieden in het Huis van Woudt te wonen, zonder dat de bedrijfsvoering moet worden aangepast.
Bewoning van het Huis van Woudt is wenselijk omdat de kans op leegstand van het monument daarmee lager wordt en tevens wordt voorkomen dat aan de achterzijde van de brouwerij en de opslagschuur een blinde vlek ontstaat waar geen (toe)zicht op is. Het betreft bovendien geen bedrijfswoning op een gezoneerd industrieterrein, maar binnen een gemengd woongebied. Met de aanduiding 'bedrijfswoning' en de voorwaardelijke verplichting is het mogelijk om bewoning zoals de initiatiefnemer dat beoogt toe te staan, zonder dat de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven wordt beperkt.
De oude systematiek waar bewoning noodzakelijk moet zijn voor de bedrijfsvoering (in plaats van verband houden met), wordt naar aanleiding van ontwikkelingen in de rechtspraak niet meer toegepast in nieuwe bestemmingsplannen van de gemeente Zaanstad. Immers is het met de huidige stand ter technieken bijna nooit meer noodzakelijk om bij een bedrijf aanwezig te zijn, omdat via het internet op afstand ingegrepen kan worden in de bedrijfsprocessen. Daarom wordt in nieuwe bestemmingsplannen bepaald dat de bewoning verband moet houden met de bedrijfsvoering of het beheer.
In Bijlage 4 is een toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging opgenomen.
Deze bestemming is toegekend aan de geprojecteerde woningen aan de Lagedijk, de pastorie en Zaandijkerkerk en de geprojecteerde woningen aan de Willem Dreeslaan. Het zorg wonen in de kerk, inclusief bijbehorende voorzieningen, gedeelde ruimtes, ed., is met een functieaanduiding expliciet mogelijk gemaakt.
De kerktoren heeft de functieaanduiding cultuur en ontspanning. De ontwikkelende partij is voornemens de gerestaureerde kerktoren open te stellen voor publiek, met de intentie dat de bewoners van de kerk een rondleiding geven aan bezoekers. Om dit te faciliteren is gekozen voor een functieaanduiding cultuur en ontspanning aanvullend op de primaire functie van de kerk; (zorg)wonen. Aan het einde van een rondleiding in de kerktoren wil de initiatiefnemer de bezoekers koffie en thee aanbieden. Om die reden is tevens horeca ondergeschikt aan de functie cultuur en ontspanning mogelijk gemaakt. De beoogde horeca is kleinschalig en ondergeschikt aan de rondleidingen (bijvoorbeeld het schenken van koffie of thee). Zelfstandige horeca wordt met deze bepaling niet beoogd.
De bestemming kent twee voorwaardelijke verplichtingen voor dove gevels. De eerste is geformuleerd als een functieaanduiding omdat het betreffende pand, de pastorie van de kerk, reeds is gerealiseerd. De tweede is geformuleerd als bouwaanduiding, zodat dit onderdeel uit maakt van het toetsingskader van een aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning aan de Lagedijk. Door middel van lid 9.3.1 onder b is bepaald dat deze dove gevel (na de vergunningverlening) in stand blijft gehouden.
De bouwregels vertalen, voor zover mogelijk, de ruimtelijke uitgangspunten Stedenbouw zoals benoemd in paragraaf 6.1. De bouwaanduidingen en figuren zijn gebaseerd op de stedenbouwkundige uitgangspunten en het kwaliteitskader (dat tevens onderdeel wordt van de welstandsnota voor dit gebied). De bouwregels voor de bijbehorende bouwwerken sluiten aan bij de Nota Woonbebouwing.
Deze bestemming is toegekend aan de gronden voor de voorgevels van de woningen aan de Lagedijk. De bestemming tuin maakt het mogelijk om aan de voorzijde van de panden een afwijkende bijgebouwenregeling te treffen ten opzichte van de rest van de bestemming. Gelet op het karakter van de bestaande bebouwing aan de Lagedijk is dit wenselijk.
De Willem Dreeslaan krijgt als hoofdontsluitingsweg van het plan de bestemming Verkeer. Het gebied rondom de brouwerij en de kerk is hoogwaardig ingericht voor langzaam- en voetverkeer en krijgt daarom de bestemming Verkeer – Verblijfsgebied.
Een gebied van archeologische waarde is een gebied waarvan vermoed wordt dat er archeologische vindplaatsen in de bodem liggen. Dit vermoeden is gebaseerd op vondsten die op het terrein gedaan zijn, op gegevens van oude kaarten of uit oude geschriften. Ook kan de bodemsoort, of de hoogte of de vorm van een terrein een aanwijzing zijn dat daar vroeger mensen hebben gewoond. Op de gronden waarop een dubbelbestemming Waarde – Archeologie 1 geldt, gelden andere voorschriften dan op gronden waarop een dubbelbestemming Waarde – Archeologie 2 geldt.
De gronden met een dubbelbestemming "Waarde – Archeologie" zijn primair bestemd voor het behoud en de bescherming van de (potentiële) archeologische waarden van de gronden. Daarnaast zijn ze mede bestemd voor de andere daar voorkomende bestemming. Bebouwing is pas toegestaan nadat een rapportage is gemaakt waaruit blijkt dat de archeologische waarden van de gronden die kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld en in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. Burgemeester en Wethouders kunnen één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
De aanlegvergunning uit artikel 10.4 en artikel 11.4 is een vergunning in de zin van artikel 2, eerste lid, onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en geldt voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald.
Op nieuwbouw en nieuwe ingrepen in de bodem of bodemverstoringen na, kan het normale grondgebruik in de archeologiegebieden, zoals dat altijd al heeft plaatsgevonden, gewoon doorgaan (ploegen, gras zaaien etc.). Daar worden geen voorwaarden aan verbonden.
Wanneer de gemeente een door het rijk erkend depot heeft, wordt de gemeente eigenaar van de opgegraven vondsten (art. 50). In alle andere gevallen wordt de provincie of de staat de eigenaar.
Het bestemmingsvlak van deze bestemmingen kan worden verkleind of verwijderd indien de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
Voor de in het plangebied aanwezige regionale waterkering is een dubbelbestemming opgenomen ter bescherming van de belangen van de waterkering.
De aanlegvergunning uit artikel 12.3 is een vergunning in de zin van artikel 2, eerste lid, onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en geldt voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald.
Doel van deze regel is te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog een keer meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis kan worden gesteld.
In dit artikel is een verwijzing naar het parkeerbeleid opgenomen. Hiermee wordt het parkeerbeleid onderdeel van het toetsingskader van een omgevingsvergunning voor het bouwen. De bepaling is dynamisch in die zin, dat toekomstige wijzigingen van het parkeerbeleid ook onderdeel uit maken van deze regel.
Geluidzone – industrie 1 en 2
Het plangebied ligt voor een klein deel binnen de geluidzone van het gezoneerde industrieterrein 'Zetmeelbedrijven de Bijenkomst e.o.' en bijna in zijn geheel binnen de geluidzone van het gezoneerde industrieterrein 'Pielkenrood'. De Wet geluidhinder bepaalt dat deze zones in bestemmingsplannen vastgelegd moeten worden. Daarom zijn op de verbeelding twee gebiedsaanduidingen opgenomen, één per geluidzone. In de regels zijn bepalingen opgenomen die de bestaande rechten behorend bij het industrieterrein waarborgen. Paragraaf 6.9.2.2 maakt de invloed van het industrielawaai op de ontwikkelingen binnen het plangebied inzichtelijk.
Vrijwaringszone - molenbiotoop
Het plangebied ligt binnen de molenbiotopen van de molens op de Zaanse Schans. Om de toekomst van de molens te waarborgen, is het belangrijk dat deze voldoende wind blijven vangen. Omdat het plangebied op een grotere afstand dan 100m van de dichtsbijzijnde molen ligt, zijn enkel de regels opgenomen die de molenbiotoop waarborgen buiten de 100m.
Door middel van de algemene afwijkingsregels kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de bestemmingsplanregels voor onder andere geringe overschrijding van bepaalde bouwvoorschriften, kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen enzovoort. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.
De verplichte overgangsregels voor bouwwerken en gebruik zijn conform het bepaalde in artikel 3.2.2 van het Bro opgenomen. Tenslotte bevat het plan een slotregel.