direct naar inhoud van Regels
Plan: Poort Saendelft woningen Oost
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3783BP-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het uitwerkingsplan Poort Saendelft woningen Oost met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3783BP-0301 van de gemeente Zaanstad.

1.2 Uitwerkingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 Bestemmingsplan Saendelft

Het bestemmingsplan Saendelft met het identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3774BP-0301 van de gemeente Zaanstad.

1.4 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.5 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.6 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.7 Bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.8 Hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.9 Overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.10 Overige begrippen

Voor de overige begrippen is artikel 1 van het bestemmingsplan Saendelft van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Afstanden

De kortste afstand tussen bouwwerken onderling alsmede van bouwwerken tot de perceelgrens gemeten vanaf elk deel van het bouwwerk.

2.2 Breedte en lengte of diepte van een bouwwerk

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.

2.3 Bouwdiepte

Vanaf het peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk.

2.4 Bouwhoogte van een antenne-installatie

Tussen de voet van de antennedrager en het hoogste punt van de antenne-installatie; als de antennedrager aan de gevel van een gebouw wordt bevestigd, wordt gemeten tussen het punt waarop de antenne met antennedrager het dakvlak kruist en het hoogste punt van de antennedrager.

2.5 Bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.6 Brutovloeroppervlakte van een gebouw

De bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.

2.7 Dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.8 Goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.9 Hellinghoek

De hoek die gevormd wordt door de helling langs het dakvlak ten opzichte van horizontale vlak aangegeven in graden.

2.10 Inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.11 Oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. straatmeubilair;
  • e. (openbare) nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en
  • f. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
3.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

3.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt het volgende:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • b. de maximale bouwhoogte van sport- en speelspeeltoestellen bedraagt 5 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van andere bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt 3 meter.

Artikel 4 Tuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. wonen, slechts voor zover dit plaatsvindt binnen de bijbehorende bouwwerken in de vorm van een erker en voor zover gebouwd aan en ten behoeve van het hoofdgebouw en op de aangrenzende gronden met de bestemming Wonen;
  • c. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
4.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. aan de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw is een erker toegestaan;
  • b. een erker is alleen toegestaan wanneer er sprake is van een vlakke voorgevel;
  • c. de breedte van de erker mag niet meer bedragen dan 66% van de breedte van de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw;
  • d. de voorzijde van de erker mag niet meer dan 50% van de diepte van de afstand tussen de voorgevelrooilijn tot de perceelgrens beslaan met een maximum van 1,5 meter;
  • e. de hoogte van de erker mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdiepingsvloer van het bijbehorende hoofdgebouw +0,30 meter;
  • f. een afdak boven de voordeur verbonden met de erker is toegestaan tot een maximum van de diepte van de betreffende erker;
  • g. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen.

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. erftoegangswegen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. verkeersvoorzieningen;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. straatmeubilair;
  • f. (openbare) nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en
  • g. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
5.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. maximale bouwhoogte speeltoestellen: 5 meter;
  • b. maximale bouwhoogte andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. bergingen ter plaatsen van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • c. parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';

met de daarbij behorende:

  • d. groenvoorzieningen;
  • e. (openbare) nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • f. verkeersvoorzieningen;
  • g. water en
  • h. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
6.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van de hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • b. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximum bouwhoogte toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' is ten hoogste de aangegeven maximum goothoogte toegestaan;
  • e. dakkapellen in het voor- en achterdakvlak of in een naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak zijn toegestaan met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte niet meer dan 1,75 meter bedraagt;
    • 2. de zijkant meer dan 0,50 meter van de woningscheidende muur of van de zijkant van het dakvlak is gelegen;
    • 3. de bovenkant meer dan 0,50 meter van de nok is gelegen;
    • 4. de voet tussen 0,50 meter en 1 meter boven de goot is gelegen;
    • 5. de breedte niet meer bedraagt dan:
      • 50% van de voorgevel met een maximum van 4,50 meter dan wel
      • 70% van de zij- en achtergevel;
    • 6. niet meer dan twee dakkapellen per dakvlak van de woning zijn toegestaan;
    • 7. bij het bouwen van een tweede dakkapel of twee dakkapellen op een dakvlak deze op een lijn en met een minimale tussenruimte van 0,60 meter gebouwd moeten worden.
6.2.2 Bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen de bouwvlakken en op de bij de woning behorende erven die liggen binnen deze bestemming mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
  • b. het maximale bebouwingspercentage bedraagt 50% van het erf behorende bij de woning, voorzien van de bestemming 'Wonen' tot een maximum van 75 m², met uitzondering van het bouwvlak en de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'. Indien het oppervlak van het desbetreffende erf bij de woning groter is dan 300 m², mag maximaal 100 m² worden bebouwd.
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van de woning + 0,3 meter;
  • d. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk is gelijk aan of kleiner dan die van de woning;
  • e. de nok van bijbehorende bouwwerken ligt ten minste 1,50 meter onder de nok van de woning;
  • f. naast de woning gelegen bijbehorende bouwwerken zijn alleen toegestaan aan één zijde van de woning;
  • g. dakkapellen in het voor- en achterdakvlak of in een naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak zijn toegestaan met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte niet meer dan 1,75 meter bedraagt;
    • 2. de zijkant meer dan 0,50 meter van de erfgrens of van de zijkant van het dakvlak is gelegen;
    • 3. de bovenkant meer dan 0,50 meter van de nok is gelegen;
    • 4. de voet tussen 0,50 meter en 1 meter boven de goot is gelegen;
    • 5. de breedte niet meer bedraagt dan:
      • 50% van de voorgevel met een maximum van 4,50 meter dan wel
      • 70% van de zij- en achtergevel;
    • 6. niet meer dan twee dakkapellen per dakvlak zijn toegestaan;
    • 7. bij het bouwen van een tweede dakkapel of twee dakkapellen op een dakvlak deze op een lijn en met een minimale tussenruimte van 0,50 meter gebouwd moeten worden;
  • h. in afwijking van het bepaalde in lid 6.2.2 onder a t/m g mogen op gronden ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' geen bouwwerken ten behoeve van wonen worden gebouwd;
  • i. in afwijking van het bepaalde in lid 6.2.2 onder a t/m g mogen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' bergingen worden gebouwd waarvan de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt..
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, gelegen achter de voorgevelrooilijn, mag niet hoger zijn dan 2 meter. Erf- en terreinafscheidingen gelegen vóór de voorgevelrooilijn mogen niet hoger zijn dan 1 meter;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, eerste zin, mag de erf- en terreinafscheiding ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' aan de west- en noordzijde van het parkeerterrein niet hoger zijn dan 1 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 5 meter bedragen.
6.2.4 Dakterras

Voor het bouwen van een dakterras gelden de volgende bepalingen:

  • a. het dakterras wordt vanuit de woning ontsloten;
  • b. op het dakvlak is alleen een bouwwerk geen gebouw zijnde toegestaan in de vorm van een terrasafscheiding;
  • c. het onder b bedoelde bouwwerk is maximaal 1,5 meter hoog;
  • d. zowel het onder b bedoelde bouwwerk als het dakterras liggen minstens 1 meter terug ten opzichte van de voorgevel;
  • e. als de zijgevel gericht is naar het openbaar toegankelijk gebied, ligt het onder b bedoelde bouwwerk en het dakterras minstens 1 meter terug ten opzichte van de zijgevel;
  • f. als het dakterras op een bijbehorend bouwwerk is gelegen en vanuit een kap wordt ontsloten, is de toegang geregeld via een dakkapel of dakloggia;
  • g. als het dakterras op een bijbehorend bouwwerk is gelegen en het terras vanuit een rechte gevel wordt ontsloten, is de toegang geregeld via de bestaande, eventueel aangepaste gevel zonder verdere uitbreidingen.

Artikel 7 Leiding - Gas

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de instandhouding en de bescherming van gasleidingen;
  • b. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
7.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mag op of in deze gronden niet worden gebouwd, anders dan voor deze bestemming.

7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Algemeen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2, teneinde gebouwen en bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende primaire bestemmingen toe te staan. Bij het bouwen zijn de regels van de betreffende primaire bestemming van toepassing.

7.3.2 Voorwaarden

Bij toepassing van het bepaalde in lid 7.3.1 wordt getoetst dat de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten. Voorts dient schriftelijk advies te worden ingewonnen bij de leidingbeheerder.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het tot stand brengen of in exploitatie nemen van boor- en pompputten;
  • b. het aanbrengen/rooien van diepgewortelde beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het permanent opslaan van goederen;
  • g. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • h. het verlagen of verhogen van het grondwaterpeil;
  • i. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- en ander leidingen en daarmee verband houdende constructies.
7.4.2 Uitzondering

Het in lid 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van (openbare) nutsvoorzieningen.
7.4.3 Voorwaarden

De in lid 7.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de leidingen en vooraf toestemming is gevraagd bij de leidingbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

De algemene bouwregels zoals genoemd in artikel 24 van het bestemmingsplan Saendelft, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

De algemene gebruiksregels zoals genoemd in artikel 25 van het bestemmingsplan Saendelft, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

11.1 Luchtvaartverkeerzone - luchtvaartverkeerzone -2

Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - 2' is het bepaalde uit artikel 2.2.2 van het Luchthavenindelingbesluit van toepassing is en hier geldt een hoogtebeperking van 150 m.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

De algemene afwijkingsregels zoals genoemd in artikel 27.1 van het bestemmingsplan Saendelft, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Overige regels

De overige regels zoals genoemd in artikel 29 van het bestemmingsplan Saendelft, zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsregels ten aanzien van bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het uitwerkingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid a, een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a, met maximaal 10%.
  • c. Lid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
    inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsregels ten aanzien van het gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het uitwerkingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in lid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het uitwerkingsplan Poort Saendelft woningen Oost'.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad de dato:

Secretaris, Burgemeester,