direct naar inhoud van Toelichting
Plan: De Zaanse Eilanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3782BP-0301

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het plan de ‘Zaanse Eilanden’ is een deelgebied aan de westkant van het gebied Inverdan, het groot stedelijk vernieuwingsprogramma waarmee de gemeente het centrum weer een aantrekkelijk woon- en werkklimaat wil geven. De straat Aubade maakt deel uit van het plangebied.

Op de Zaanse Eilanden wordt een bijzonder, kleinschalig woonmilieu nagestreefd vlakbij het veenweidelandschap, de Belt, het centrum van Zaandam en het station. Het plan de ‘Zaanse Eilanden’ zal een bijzonder woonmilieu, op korte afstand van het stadscentrum, toevoegen aan de bestaande voorraad. Een woongebied met een eigen karakter, maar wel in aansluiting op het omringende, bestaande en toekomstige stedelijk weefsel. Verder zal er mogelijk in het plangebied aan de Houtveldweg een (brede) school worden gebouwd.

Juridisch-planologisch gezien maakte het plangebied voorheen deel uit het bestemmingsplan Inverdan dat in 2006 door de raad is vastgesteld. In dit bestemmingsplan had het plangebied een uit te werken woonbestemming. Toch kon van deze mogelijkheid in dit geval geen gebruik worden gemaakt aangezien er volgens de uitwerkingsregels van het bestemmingsplan Inverdan minimaal 140 woningen in dit plangebied moeten worden gerealiseerd terwijl het Stedenbouwkundig programma van eisen van de ‘Zaanse Eilanden’ (Bijlage 2) zoals dat nu tot stand is gekomen uitgaat van maximaal ongeveer 110 woningen.

De stedenbouwkundige opzet van het plan de ‘Zaanse Eilanden’ vindt haar oorsprong in de visie van het Masterplan Inverdan (2003). De meest recente visie, een actualisatie en bewerking van het Masterplan, is de Gebiedsvisie Nieuw West (mei 2011), ‘met je hoofd in de stad en je voeten in het groen'.

Aandachtspunten

Het gebied kent een aantal situaties die om speciale aandacht vragen in het kader van het bestemmingsplan.

1. Particulier opdrachtgeverschap/Consumentgericht ontwikkelen.

Voor de twee oostelijke van de drie Zaanse Eilanden is gekozen voor planontwikkeling op basis van Particulier Opdrachtgeverschap (PO). De keuze voor Particulier Opdrachtgeverschap sluit nauw aan bij het streven onderscheidend en divers te bouwen. Belangrijk hierbij is de wens om woningconsumenten meer zeggenschap over hun woonproduct en woonomgeving te laten hebben. Door te werken met een ‘kavelpaspoort’ waarin alleen de noodzakelijke voorwaarden worden vastgelegd (uiteraard zonder in strijd te komen met het bestemmingsplan), krijgt de koper zekerheid en vrijheid zijn woonwens te realiseren.

De keuze voor PO/Consumentgericht ontwikkelen is ingegeven door locatie eigenschappen en beleidsmatige uitgangspunten in de Woonvisie. De ‘Zaanse Eilanden’ is een locatie die zich prima leent om een onderscheidend en gevarieerd woonmilieu te ontwikkelen. De aanwezigheid van groen en water aan de ene kant en de nabijheid van stedelijke voorzieningen aan de andere kant, biedt een zeer goed perspectief om onderscheidend te bouwen. In de woonvisie ‘Zaans Mozaïek’(februari 2009) wordt uitdrukkelijk gesteld dat, waar kansen en mogelijkheden zich voordoen, deze benut kunnen en moeten worden voor bouw in het duurdere segment. Op deze manier kunnen hogere inkomensgroepen die binnen Zaanstad willen doorstromen en van buiten Zaanstad willen instromen een plek krijgen. Het deelproject de ‘Zaanse Eilanden’ wordt dus binnen de Zaanse woningmarkt nadrukkelijk gepositioneerd.

1.2 Het plangebied

Het plangebied bevindt zich in Zaandam, Inverdan west en ligt ingeklemd tussen de woonwijk Westerwatering, twee kantorengebieden en het Regiocollege, de Houtveldweg en de voormalige vuilstorplaats, en wordt begrensd door:

- de Aubade in het noorden - de Houtveldweg in het oosten - de Cypressehout in het zuiden - de Belt in het westen

Hoofdstuk 2 Uitgangspunten en ontwikkeling

2.1 Bestaande situatie

Het plangebied was voor de realisering van dit plan een ruig, grotendeels, ongebruikt gebied, gelegen tussen de Cypressehout en de Aubade. Delen van het terrein kenden een tijdelijk gebruik: op het deel dicht bij de Belt als tijdelijk sportterrein en op een gedeelte bij de Houtveldweg als tijdelijk parkeerterrein.

2.2 Ontwikkelingen

2.2.1 Woningbehoefte

Om de eigen bevolking te huisvesten heeft Zaanstad de komende jaren een aanzienlijke woningbouwopgave. Ook heeft Zaanstad binnen de Metropoolregio Amsterdam(MRA)/Stadsregio Amsterdam (SRA) een taak op zich genomen woningbouw voor de regio te produceren. Voor de eigen woningbehoefte is het minimum scenario een netto toevoeging 600 woningen per jaar. De afgelopen tien jaar is dit Zaanstad gelukt. De komende jaren toont zich een nieuwe werkelijkheid. De crisis van de afgelopen vijf jaar heeft voor de toekomst (en zeker voor de komende vijf jaar) het effect van een sterke afname van bouwlocaties en een verminderd productie potentieel. Daarnaast wil Zaanstad op locaties waar dat mogelijk is, onderscheidende woonmilieus bouwen. Kenmerk hiervan is bouwen vanuit de vraag in plaats van aanbodgericht bouwen. Belangrijk hierin is zeggenschap van de woonconsument. Een vorm hiervan is particulier opdrachtgeverschap. Woningbouw op de Zaanse Eilanden draagt bij en is onontbeerlijk om de woningbouw productie de komende jaren op peil te houden en om zo in de lokale en regionale woningbehoefte te voorzien. Daarnaast draagt het nieuwbouw project de Zaanse Eilanden bij aan het steven van Zaanstad om gevarieerd en aanbod gericht te bouwen in de vorm van particulier opdrachtgeverschap.

2.2.2 Stedenbouwkundige invulling

Het plangebied bestaat voor het grootste deel uit eilanden. Het wonen op eilanden met toegangspaden naar de woningen is een beproefd Zaans kolonisatiemodel. In 2010 is besloten dat de Houtveldweg zijn huidige ligging behoudt en dat de Zaanse Eilanden in de noord-zuidrichting worden gedraaid. Door deze richtingsverdraaiing zijn de woningen meer oost-west georiënteerd. Hierdoor hebben de woningen een gunstigere bezonning. Een ander element is de positionering van de mogelijk te realiseren brede school aan de Houtveldweg. Indien dit ‘gemeenschapsgebouw’ van West daadwerkelijk tot uitvoering komt, wordt het een combinatie van een school en een welzijnscluster. Het kan het voorzieningenniveau verbeteren en de wijk een levendige ontmoetingsplek bieden.

Stedenbouwkundig plan. Voor de Zaanse Eilanden is een stedenbouwkundige opzet gemaakt, het Stedenbouwkundig plan (Bijlage 2).

Het Stedenbouwkundig plan zegt het volgende over de Zaanse Eilanden:

'Onder het plangebied “Eilanden, Aubade en de brede school” worden de volgende 3 deelgebieden verstaan: de Aubade, de 3 eilanden en de brede school. Op het project de Eilanden wordt een bijzonder kleinschalig woonmilieu nagestreefd vlakbij het veenweidelandschap, de Belt, het centrum van Zaandam en het station. Het rustige buurtje bestaat uit drie langwerpige noord-zuid gerichte eilanden, de Aubade en een brede school. De hoofdopzet met 3 eilanden past bij de topografie van het aanwezige (stads-)landschap. Vanaf de zijstraten van de Houtveldweg, de Cypressehout en de entree bij de Aubade is er zicht op het water, de Eilanden, de Belt en het landschap van het Westzijderveld. De Eilanden krijgen groene waterranden met tuinen. De straat op het eiland is primair voor de fietser en voetganger en biedt ruimte voor autoverkeer. De opzet van zo’n straat heeft veel gemeen met de paden in Zaandam. De auto is hier te gast op het woonpad. Het pad krijgt een informele groene sfeer. De Aubade is getransformeerd van een ‘achter’straat langs bergingen en achterkanten naar een ‘voor’straat langs voorkanten van woningen. Aan de Houtveldweg ten oosten van de Eilanden is een brede school gesitueerd. De brede school ligt op een markante plek en op een kruising van fietsroutes. Ook de architectuur is, net als in de andere delen van Inverdan geïnspireerd op de Zaanse stijl.

Bebouwing brede school

Indien de brede school wordt gerealiseerd komt deze te staan tussen de Cypres en een (bestaande) woontoren. De locatie is omringd door forse bebouwing. Een stevig gebouw is hier op zijn plaats. De brede school zal over een deel aan de Houtveldweg minimaal 10,5 m. hoog moeten zijn. De hoogte kan wisselend zijn. Dit lukt binnen het schoolprogramma enkel door de drie lagen toe te passen of door de gymzalen op de 1e verdieping aan de Houtveldweg te leggen. Een andere mogelijkheid is om woningen op de brede school te leggen. Het dak van de brede school kan fungeren als ondergrond voor particuliere kavels. Op de brede school zijn op deze manier 4 riante kavels mogelijk.

Richtlijnen Inpassing school vanuit onderwijs.

• Situering van het schoolplein moet op het zuiden zijn om te zorgen dat het plein een uitnodigende en droge speelplek is;

• De verschillende delen van het plein- /speelgelegenheid zijn gedeeltelijk van elkaar gescheiden op basis van wettelijke eisen (Peuterspeelzalen, kinderdagopvang);

• In verband met de grootte van het leerlingaantal zal de groene zone ten zuiden van de school en het (stenen) schoolplein tijdens schooluren geschikt en beschikbaar moeten zijn voor de brede school, geschikt voor kinderen vanaf 7 jaar;

• In verband met het sociaal toezicht is zicht vanuit omliggende woningen zeer gewenst;

• In verband met de vervuiling is afscherming van het schoolplein tegen verkeerslawaai en verkeersvervuiling zeer gewenst;

• Voor stimulering van het gebruik van langzaam vervoer t.b.v. brengen en halen is een goede fietsparkeergelegenheid en aanvoerroutes voor langzaam verkeer van groot belang;

• Een brede school moet zodanig ingepast worden dat deze geen overlast geeft aan de omliggende woningen en dat de buitenruimte van de brede school door de jeugd uit de buurt gebruikt kan worden als speelruimte.

• De afstand van de buitenste rand van het schoolplein tot de woonbebouwing is het liefst 20 meter;

• De brede school heeft een lusvormige ontsluiting voor het halen en brengen van kinderen met de auto (zoen & zoef), ontsloten vanaf de Aubade;

• Het schoolplein wordt openbaar toegankelijk voor jeugd uit de omgeving;

• Er is sociale controle mogelijk vanuit omliggende woningen: directe zichtlijnen, afstand van woninggevels tot school(plein) maximaal 40 meter;

• Grenzend aan het schoolplein moet een plasberm met onderwatertalud komen, in verband met de veiligheid van de kinderen.

Water- en groenstructuur Water en groen zijn in dit plan onverbrekelijk. Langs de Cypressehout is een brede waterloop met groene, openbare oevers en achter de Aubade is een brede waterloop met private tuinen. De oevers reiken vanuit de stad tot aan het Westzijderveld. De watergangen tussen de Eilanden zijn geschikt als vaarroutes en zijn direct verbonden met het natuurgebied Westzijderveld. De woningen op de Eilanden hebben private oevers met tuinen.'

Het bestemmingsplan is een juridisch-planologische weergave van het Stedenbouwkundig plan, maar geen copie ervan.

2.2.3 Particulier opdrachtgeverschap

Op twee van de drie Zaanse Eilanden vindt woningbouw plaats op basis van particulier opdrachtgeverschap (po). In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) artikel 1.1.1 lid 1 sub f wordt particulier opdrachtgeverschap gedefinieerd als: Situatie dat de burger of een groep van burgers – in dat laatste geval georganiseerd als rechtspersoon zonder winstoogmerk of krachtens een overeenkomst – tenminste de economische eigendom verkrijgt en volledige zeggenschap heeft over en verantwoordelijkheid draagt voor het gebruik van de grond, het ontwerp en de bouw van de eigen woning.

Particulier opdrachtgeverschap (PO) is hetzelfde als individuele woningbouw. De koper van de kavel bouwt zelf voor eigen gebruik, niet voor verkoop of verhuur. Hij heeft de volledige juridische zeggenschap over en is verantwoordelijk voor het gebruik van de grond, het ontwerp en de bouw van de woning.

Een zelfbouwer is geen woonconsument maar woonproducent. Het fundamentele kenmerk is dat de particulier opdrachtgever al eigenaar van de grond is voordat het ontwerp proces begint. Dat wijkt af van de situatie van de situatie waarin de projectontwkkelaar de bouwgrond bezit, en deze verkoopt tegelijk met het ontwerp en de aanneemopdracht voor het huis.

Collectief opdrachtgeverschap (CPO) staat voor een groep particulieren die samen een bouwkavel met een woonbestemming verwerft. Dit wordt ook wel een bouwgroep genoemd. Dat kan een collectief zijn voor drie, tien of honderd woningen. Om dit te kunnen doen richten zij in een vroeg stadium een vereniging of stichting zonder winstoogmerk op. Deze vereniging of stichting is de opdrachtgever voor de architect en aannemer. Een bouwgroep bouwt zonder projectontwikkelaar en heeft daarom volledige vrijheid bij de keuze van haar architect en aannemer. De woningen worden uiteindelijk in groepsverband gerealiseerd. Als de woningen zijn opgeleverd, gaat de vereniging of stichting als Vereniging van Eigenaren (VvE) fungeren.

De ruimtelijk relevante regels voor het bouwen worden geregeld in dit bestemmingsplan.

Daarnaast stelt de gemeente aan de bouwer specifieke voorwaarden met betrekking tot het bouwen in particulier opdrachtgeverschap.

Die voorwaarden worden vastgelegd in een zogenoemd 'kavelpaspoort' dat onderdeel uitmaakt van de koopovereenkomst van de grondkavel. Aldus heeft het kavelpaspoort een privaatrechtelijk karakter. Voordeel daarvan is dat hierin zaken geregeld kunnen worden die niet thuishoren in een (publiekrechtelijk) bestemmingsplan. Bij eventuele strijd tussen de bepalingen van het kavelpaspoort en die van het bestemmingsplan, gaan laatstgenoemde bepalingen voor.

2.2.4 Verkeer en parkeren

Auto

De Zaanse Eilanden worden ontsloten voor autoverkeer vanaf de Houtveldweg bij de Aubade. De Houtveldweg maakt deel uit van de hoofdinfrastructuur van Zaanstad en is een belangrijke gebiedsontsluitingsweg. Afhankelijk van de exacte uitvoering komen bij dit kruispunt mogelijk verkeerslichten.

Op de Houtveldweg geldt een maximum snelheid van 50 km/uur. Op alle overige straten in het gebied geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur. De straten worden ingericht volgens de principes van 'Duurzaam veilig'.

Fiets

Het gebied is voor de fiets goed ontsloten en ligt op een kruispunt van diverse verbindingen.

Aan de zuidzijde in het plangebied loopt over de koppen van de Zaanse Eilanden een fietsverbinding naar de Belt en het Westzijderveld. Deze verbinding sluit aan op de toekomstige slinger naar het station en het centrum. Ter hoogte van de Zaanse Eilanden wordt de fietsverbinding mogelijk een fietsstraat. Autoverkeer is te gast en maakt hier gebruik van de fietsvoorziening. Het fietspad vanuit Westerwatering (Polkahof) komt uit op het plangebied en is direct verbonden met het fietspad langs de Houtveldweg.

Openbaar vervoer

De bewoners en bezoekers van het plangebied zijn goed aangesloten op het openbaar vervoer door de nabijheid van station Zaandam. Tevens is het gebied per bus bereikbaar. Er zijn haltes aan de Houtveldweg ter hoogte van het station Zaandam, zodat de bushaltes voor voetgangers op een veilige manier (ongelijkvloers) bereikbaar zijn.

Parkeren

Opheffen parkeren Knollenveld. Een deel van het plangebied wordt vóór de realisatie van de woningebouw, gebruikt als parkeerterrein – in de volksmond ‘het knollenveld’ genoemd – waar automobilisten hun auto gratis parkeren. Het knollenveld wordt gebruikt voor kortparkeren door winkelend publiek, bezoekers/docenten RegioCollege, bioscoopbezoekers en werknemers die in de omgeving van het station werken. Ook buurtbewoners van verderop in de wijk parkeren er hun auto om daarna hun reis met het openbaar vervoer te vervolgen. Bij realisering van De Zaanse Eilanden wordt het parkeren hier beëindigd. Op hetzelfde moment wordt ook het gedoogd parkeren langs de Cypressehout beëindigd.

De parkeerregulering op Ebbehof – het plein tussen het voormalig Stadskantoor en het Zaan Inn hotel - zal worden uitgebreid met dagkaarten zodat het een volwaardig – betaald – alternatief is voor het parkeergebruik zoals dat voorheen op het 'Knollenveld' gebeurde.

Parkeren op de Zaanse Eilanden

Voor het parkeren vormen de Zaanse Eilanden en de Aubade één gebied. Daarbij kan rekening worden gehouden met uitwisselbaarheid van parkeervoorzieningen voor de woningen en eventuele overige functies. Bij een bouwaanvraag wordt getoetst of er voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn. Dit kunnen ook plaatsen zijn die vooruit openbaar zijn aangelegd.

Bij de woningen op de Zaanse Eilanden (exclusief de Aubade) zijn geen openbare parkeerplaatsen. De woonstraten op de Zaanse Eilanden worden zodanig ingericht dat parkeren fysiek gezien niet mogelijk is zonder het doorgaande verkeer te belemmeren. Parkeren dient plaats te vinden op eigen terrein. In de planregels zijn bepalingen opgenomen die het mogelijk maken om op eigen terrein parkeervoorzieningen realiseren. Parkeren en parkeervoorzieningen zijn evenwel niet toegestaan in de voortuin en voor de voorgevel van de woning, om het stedenbouwkundige beeld niet te verstoren. Parkeren is wel aan de zijkant van de woning en in de achtertuin toegestaan.

Langs de Aubade is ruimte voor bezoekersparkeren van de Zaanse Eilanden. Daarnaast wordt 0,4 parkeerplaats per woning gerealiseerd langs de Aubade in openbaar gebied. Op De Zaanse Eilanden (niet de Aubade) wordt een parkeerverbod voor de openbare weg ingesteld. Voor de kopers van een woning op deze locatie gaat een regime gelden dat vergelijkbaar is met dat van andere bewoners die gedeeltelijk op eigen terrein kunnen parkeren. Indien in de toekomst mocht worden besloten een parkeerregime in te voeren, wordt per adres op de Zaanse Eilanden (niet de Aubade) maximaal 1 parkeervergunning verstrekt en worden 'strippenkaarten' voor bezoekersparkeren beschikbaar gesteld.

Van de bestaande parkeerruimte aan de Aubade komen minimaal 10 parkeerplaatsen terug in de nieuwe situatie (die dus niet gekoppeld zijn aan nieuw programma). Deze zijn bedoeld om te voorzien in de behoefte van de bestaande woonwijk. Voor de nieuwe woningen aan de Aubade worden parkeervoorzieningen gerealiseerd in overeenstemming met het vigerende parkeerbeleid.Volgens de Parkeerbalans bouwplan de Zaanse Eilanden (januari 2013) is er een parkeeroverschot (Bijlage 4).

Mocht de parkeersituatie op de Zaanse Eilanden leiden tot parkeervluchtgedrag naar de aangrenzende woonwijk Westerwatering, dan kan alsdan worden overwogen aldaar een parkeerregime in te stellen.

Het gedeelte langs de Houtveldweg krijgt een gemengde bestemming. Hier zijn verschillende functies mogelijk. Hier gelden de normen van de Parkeernota.

Voor alle andere functies wordt het vigerende parkeerbeleid gevolgd.

Hoofdstuk 3 Algemeen ruimtelijk beleid

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk volgt een korte weergave van het bij het opstellen van dit bestemmingsplan van kracht zijnde ruimtelijke beleidskader.

3.2 Rijksoverheid

3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van kracht geworden.

In de SVIR staan de plannen van het rijk voor ruimte en mobiliteit. De rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en waterveiligheid. De provincies en gemeenten krijgen in het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid meer bevoegdheden. Hierbij valt te denken aan bevoegdheden op het gebied van landschappen, verstedelijking en het behoud van de groene ruimte. Provincies en gemeenten zijn volgens het kabinet beter op de hoogte van de situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties. Daardoor kunnen zij beter afwegen wat er in een gebied moet gebeuren.

Het rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028);

  • 1. De concurrentiekracht vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken. Dit betekent bijvoorbeeld een aantrekkelijk (internationaal) vestigingsklimaat;
  • 2. Het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • 3. Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Deze doelen zijn vervolgens uitgewerkt in (gebiedsgerichte) nationale belangen en opgaven.

Zaanstad is gelegen in het gebied noordwest-Nederland en maakt daarin onderdeel uit van de Metropoolregio Amsterdam. Opgaven van nationaal belang in dit gebied, voor zover zij Zaanstad betreffen, zijn;

  • Verbetering van de bereikbaarheid van de Metropoolregio Amsterdam (voornamelijk aan de noordkant van Amsterdam en op termijn de achterlandverbinding naar het oosten);
  • Het ruimtelijk mogelijk maken van de Zaan-IJ-oevers in Amsterdam (binnenstedelijke gebiedsontwikkeling: ontwikkelen aantrekkelijk woon-werkmilieu) samen met andere overheden;
  • Versterking van de primaire waterkeringen (hoogwaterbeschermingsprogramma), het behouden van het kustfundament, het verbeteren van het ecologisch systeem van het Markermeer-IJmeer (Natura 2000) en het samen met decentrale overheden uitvoeren van de gebiedsgerichte deelprogramma's Kust, IJsselmeergebied en Waddengebied van het Deltaprogramma;
  • Het robuust en compleet maken van het hoofdenergienetwerk (380 kV);
  • Het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000 gebieden.

De Metropoolregio Amsterdam heeft internationaal een sterke economische positie. Schiphol is de belangrijkste vestigingsplaatsconditie voor internationale bedrijven, hoofdkantoren en kenniswerkers en cruciaal voor het aantrekken van bedrijfsfuncties op het gebied van research & development, sales en logistiek voor vrijwel alle topsectoren in Nederland (waaronder de creatieve sector rond Amsterdam/Brainport Zuidoost-Nederland, de zakelijke dienstverlening in het cluster Zuidas en de topsector Life Sciences & Health). Naast de Mainport Schiphol dragen de Zeehavens Amsterdam, de luchthaven Lelystad en de economische sectoren handel en logistiek, zakelijke en financiële dienstverlening (waaronder vooral de Zuidas), Agro & Food (Zaanstreek en Greenport Noord Holland Noord), ICT (Amsterdam is de op een na grootste internetexchange van de wereld) en nieuwe media, de creatieve industrie en flowers en foods (Greenport Aalsmeer en opkomende Greenport Noord Holland Noord), bij aan de sterke internationale positie.

Te midden van de stedelijke en economische dynamiek bevinden zich rondom het stedelijke gebied enkele unieke cultuurhistorische waarden. Het rijk beschermt de werelderfgoedgebieden (De Beemster, de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie) ruimtelijk door voor te schrijven dat ruimtelijke ontwikkelingen de kwaliteiten van deze werelderfgoederen moeten behouden of versterken.

Voor Zaanstad worden op de kaart behorende bij de Structuurvisie de volgende nationale belangen en aandachtspunten aangegeven:

  • stedelijke regio met topsectoren;
  • gebiedsontwikkeling Zaan-IJ-oevers;
  • verbetering bereikbaarheid Metropoolregio Amsterdam;
  • de herijkte Ecologische Hoofdstructuur (EHS), inclusief Natura 2000-gebieden;
  • 20ke Geluidscontour van Schiphol;
  • (nieuw) hoogspanningsverbinding
  • Cultureel erfgoedgebied;
  • (inter)nationaal hoofdwegennet

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3782BP-0301_0001.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3782BP-0301_0002.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3782BP-0301_0003.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3782BP-0301_0004.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3782BP-0301_0005.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3782BP-0301_0006.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3782BP-0301_0007.jpg"

3.3 Provincie

3.3.1 Structuurvisie Noord-Holland 2040

De structuurvisie Noord-Holland 2040 is door provincial steten van Noord-Holland vastgesteld op 21 juni 2010 en de eerste herziening is op 23 mei 2011 doorgevoerd. In de ruimtelijke structuurvisie heeft de provincie de hoofdbelangen benoemd die gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de provincie vormen. Het gaat om ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. Deze worden geborgd en uitgevoerd door instrumenten in te zetten vanuit de onderliggende provinciale ruimtelijke belangen. Dit zijn:

  • het behoud en ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen, natuurgebieden en groen om de stad;
  • het behoud en ontwikkeling van verkeer- en vervoernetwerken;
  • voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting;
  • gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij, economische activiteiten en recreatieve en toeristische voorzieningen;
  • bescherming tegen overstromingen en wateroverlast;
  • schoon drink-, grond- en oppervlaktewater;
  • ruimte voor het opwekken van duurzame energie.
3.3.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie

Provinciale staten hebben de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRSV) tegelijkertijd vastgesteld met de Structuurvisie Noord-Holland 2040. De verordening stelt regels voor de begrenzing van bestaand stedelijk gebied en zeer restrictieve regels voor verstedelijkingsbeleid in het landelijk gebied. Deze regels komen voort uit de ruimtelijke hoofddoelstellingen van de structuurvisie en gaan onder andere over stedelijke ontwikkeling in het buitengebied en de daaraan te stellen ruimtelijke kwaliteitseisen, de Ruimte voor Ruimte-regeling en de mogelijkheden voor verbrede landbouw.

Plangebied

Het plangebied behoort tot het 'Bestaand Bebouwd Gebied'. De voorgenomen ontwikkeling in het plangebied sluit aan bij wens van de provincie voor verdere stedelijke verdichting.

3.4 Gemeente

3.4.1 Ruimtelijke structuurvisie Zichtbaar Zaans

Op 7 juni 2012 is de Ruimtelijke structuurvisie Zichtbaar Zaans door de gemeenteraad vastgesteld. De structuurvisie geeft een overzicht van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020. Belangrijk element hierin is de verbinding met Amsterdam en de positie in de Metropoolregio. Dit heeft veel consequenties voor Zaanstad op het gebied van aansluiting openbaar vervoer, de verstedelijkingsopgave en de ontwikkeling van de economie. Ook in Zaanstad zelf zijn veel ontwikkelingen gaande op het gebied van onder andere knooppunten van openbaar vervoer, herstructurering van bedrijventerreinen, industrieel erfgoed en de woningbouwopgave. Het behoud van de kernkwaliteiten van het landschap is een belangrijk onderdeel van de structuurvisie, evenals de wens om de milieubelasting in het gebied terug te brengen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3782BP-0301_0008.jpg"

Ruimtelijke structuurvisie 'Zichtbaar Zaans'

Hoofdstuk 4 Thematische beleidskaders

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van de bij het opstellen van dit bestemmingsplan van kracht zijnde beleidskaders ten aanzien van de in relatie tot het plan relevante thema's. Daar waar nodig, wordt dieper ingegaan op de keuzes die in het plan zijn gemaakt op basis van deze kaders.

4.2 Stedenbouw

4.2.1 Notitie 'Project prioritering; Kiezen is noodzakelijk' en Nota Woonbebouwing

In de raadsvergadering van 17 oktober 2013 heeft de raad de notitie ‘Project prioritering; Kiezen is noodzakelijk’ vastgesteld (2013/231283) (Bijlage 6 en 7). Het leidende principe van deze notitie is ‘een gedifferentieerde aanpak van de stad om zo de beschikbare capaciteit gericht te kunnen inzetten op de prioritaire opgaven na de invoering van bezuinigingen.’

Inverdan, met als onderdeel De Zaanse Eilanden in Inverdan west, valt onder de prioritaire opgaven van Zaanstad en is op grond van deze notitie ingedeeld in het zogenoemde ‘rode kwadrant’. Dit betekent dat er strenge kwaliteitskaders aan de gewenste ontwikkelingen worden gesteld en dat er veel aandacht is voor speciale ruimtelijke kwaliteitseisen en welstand. In deze gebieden wordt maatwerk geleverd.

Om optimaal aan deze opgave te kunnen voldoen wordt in deze gebieden, waar ook het plangebied van de Zaanse Eilanden toe behoort, de Nota Woonbebouwing buiten toepassing gelaten.

Deze nota geeft namelijk criteria voor het realiseren van onder meer aan- en bijgebouwen, dakkapellen en erkers bij bestaande woonbebouwing en is bedoeld als generiek ruimtelijk beleidskader voor de hele stad met een bijzondere focus op de reeds bebouwde omgeving.

In een nieuwbouwsituatie zoals de Zaanse Eilanden met specifieke ruimtelijke eisen sluiten de Nota Woonbebouwing en het Stedenbouwkundig plan daarom niet op alle onderdelen goed op elkaar aan.

De speciale ruimtelijke eisen waaraan de bebouwing op deze nieuwbouwlocatie moet voldoen zijn neergelegd in de planregels en in het kavelpaspoort en volgen uit het Stedenbouwkundig plan. De welstand tenslotte wordt gewaarborgd door toetsing van de bouwplannen in het supervisie overleg.

4.3 Archeologie

4.3.1 Archeologie
4.3.1.1 Nota archeologie Zaanstad

In deze nota zijn de uitgangspunten van de vernieuwde Monumentenwet 1988 verwerkt. In de nota staat dat de gemeente in haar bestemmingsplannen de gebieden van archeologische waarde aan gaat geven. Aan omgevingsvergunningen voor projecten die binnen deze gebieden vallen, verbindt de gemeente voorwaarden om archeologische vindplaatsen in de bodem te beschermen. Is dit niet mogelijk dan zal de aanvrager van de vergunning de vindplaatsen op moeten laten graven. Dergelijke eisen worden ook opgenomen in projectbesluiten en ontheffingen van het bestemmingsplan.

Het plangebied is opgehoogd met een laag zand. Alleen wanneer door deze laag heen wordt gegraven, bijvoorbeeld bij waterpartijen of parkeergarages, is archeologisch onderzoek nodig.

4.4 Wonen

4.4.1 Woonvisie

De strategische doelstelling van de Woonvisie 2008-2020 is het gericht benutten en versterken van verscheidenheid in mensen en woonmilieus vanuit de kracht van de specifieke identiteit van Zaanstad: het Zaans Mozaïek. De volgende vier beleidsopgaven geven richting aan het Zaans Mozaïek:

  • 1. Door sterker te sturen op kwaliteit en gedifferentieerde woonmilieus kan Zaanstad een veelzijdige en aantrekkelijke stad blijven en haar positie binnen de regio versterken.
  • 2. Het tegengaan van verval en benutten van kansen in de wijken versterkt de fysieke, economische en sociale kwaliteit van de wijken en draagt bij aan de verscheidenheid van de stad.
  • 3. De vergrijzing en het streven om mensen met een zorgvraag te laten participeren in de samenleving vraagt om een verdere uitrol van het ingezette beleid van wonen, welzijn en zorg.
  • 4. Duurzaamheid als basis is een voorwaarde voor een op de langere termijn kwalitatief hoogwaardige, aantrekkelijke, veilige en gezonde stad.

Door de ontwikkeling van de Zaanse Eilanden wordt met name invulling gegeven aan de eerstgenoemde beleidsopgave.

4.5 Maatschappelijke voorzieningen

4.5.1 Onderwijshuisvesting

De gemeente heeft op grond van de Wet op het Primair Onderwijs (WPO), Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) en Wet op de Expertisecentra (WEC) de plicht om te zorgen voor voldoende schoolgebouwen. Deze verplichting strekt zich uit over zowel de capaciteit, spreiding over de stad als de onderhoudstoestand. Daaruit volgt dat schoolgebouwen op enige termijn vervangen, uitgebreid of gerenoveerd worden.

Vanwege de kwetsbaarheid van de gebruikers van deze gebouwen worden de eisen aan schoolgebouwen steeds strenger, met een grote invloed op de mogelijkheden om deze gebouwen stedenbouwkundig goed in te passen in de bestaande stad. Het gevolg kan zijn dat nieuwe gebouwen niet meer op de oude schoollocatie gebouwd kunnen worden.

De gemeente Zaanstad voert haar wettelijke zorgplicht uit door het opstellen van een jaarlijks Onderwijshuisvestingsplan. Met het oog op de ontwikkelingen op langere termijn wordt dit middel steeds meer ondersteund door langetermijn-plannen die in samenspraak met de schoolbesturen worden opgesteld in convenanten en Integrale Huisvestingsplannen (IHP). Hierin worden voor een periode van 5-15 jaar de gebouwen en scholen benoemd waarin geïnvesteerd gaat worden om de gebouwvoorraad op voldoende niveau te houden/krijgen.

Ondanks deze langetermijn-plannen vraagt de wisselende capaciteitsbehoefte van scholen regelmatig om oplossingen op korte termijn, en voor een korte of middellange termijn. Het is niet altijd mogelijk om leerlingenstromen naar het onderwijs goed te voorspellen. In een aantal gevallen is er ook in bestaande wijken op korte termijn behoefte aan meer schoolcapaciteit.

Laatstgenoemd aspect speelt ook in dit plangebied. Met het oog daarop wordt in het bestemmingsplan door middel van functiemenging de vestiging van een onderwijsvoorziening, bijvoorbeeld in de vorm van een Brede school aan de oostzijde van het plangebied mogelijk gemaakt, maar evengoed is het mogelijk om aldaar andere bestemmingen te realiseren indien blijkt dat een onderwijsvoorziening niet nodig is.

4.6 Infrastructuur en parkeren

In deze paragraaf volgt een beschrijving van de bij het opstellen van dit bestemmingsplan van kracht zijnde beleidskaders ten aanzien van verkeer, parkeren en (ondergrondse) infrastructuur.

4.6.1 Zaans Verkeer Vervoer Plan (ZVVP)

Op 12 februari 2009 heeft de gemeenteraad het ZVVP vastgesteld. Het ZVVP is een integraal beleidsplan op het gebied van verkeer en vervoer. In het ZVVP staan de uitgangspunten die het gemeentebestuur hanteert om behalve oplossing van verkeersvraagstukken, ook oplossingen voor een schoner milieu dichterbij te brengen.

4.6.2 Verkeersplan

Het Verkeersplan Zaanstad is op 25 november 1999 door de gemeenteraad vastgesteld. Het belangrijkste onderdeel van dit plan is de wegcategorisering van de binnen de gemeente gelegen wegen. Doel van het categorisering van wegen is te komen tot voor de weggebruiker herkenbaar wegtypes en het daarbij behorende gedrag. In 2003 is de wegcategorisering geactualiseerd op basis van ervaringen en nieuwe ontwikkelingen die zich op landelijk niveau hebben voorgedaan. De hieruit resulterende wegcategoriseringskaart met bijbehorende inrichtingseisen is door de gemeenteraad vastgesteld op 26 februari 2004.

De hoogste categorie is de stroomweg. Deze weg is gericht op het snel laten doorstromen van het verkeer. De laagste categorie wordt gevormd door de erftoegangswegen. Dit zijn hoofdzakelijk wegen in woongebieden. De weg wordt gebruikt door auto's en fietsers. Het verkeer moet echter ook rekening houden met spelende kinderen en overstekende voetgangers. Van de weggebruiker wordt een lage snelheid verwacht. De inrichting van de weg moet dit duidelijk maken, bijvoorbeeld door het aanbrengen van drempels of versmallingen. De tussenliggende categorie is de gebiedsontsluitingsweg. Deze vormen een schakel tussen de stroomwegen en de erftoegangswegen. Vaak vormen zij ook een verbinding tussen verschillende delen van de stad. De wegen dienen grotere stromen verkeer af te wikkelen. Doorstroming is belangrijk; de snelheid ligt echter duidelijk lager dan op stroomwegen.

Het plangebied heeft een verkeersontsluiting op de Houtveldweg (gebiedsontsluitingsweg) en de wegen binnen het plangebied bestaan uit erftoegangswegen.

4.6.3 Openbaar Vervoervisie consessiegebied Zaanstreek

Op 9 oktober 2003 is de Openbaar vervoervisie concessiegebied Zaanstreek (OV-visie) door de gemeenteraad van Zaanstad vastgesteld. Hierin is het openbaar vervoerbeleid van de gemeenten Oostzaan en Zaanstad vastgelegd.

De gemeente Zaanstad is zelf niet bevoegd voor het openbaar vervoer; de Stadsregio Amsterdam is de formele opdrachtgever. Om bij de aanbesteding van het openbaar busvervoer Zaanse wensen in te kunnen brengen, is in de OV-visie een ideaal openbaar vervoernetwerk geschetst. De basis van het ideale busnetwerk wordt gevormd door ontsluitende lijnen die de woongebieden met het ziekenhuis, het centrum van Zaandam en de knooppunten verbinden. Daarnaast zijn er verbindende buslijnen die inwoners over grotere afstand snel vervoeren. In de spitsuren zijn er lijnen die de woongebieden rechtstreeks met een aantal belangrijke werkgelegenheidsgebieden verbinden.

In late avonduren is er een aangepast net. Naast deze reguliere lijnen acht de gemeenteraad ook een collectief vraagafhankelijk vervoersysteem (CVV) zeer wenselijk.

Het plangebied ligt in de directe nabijheid van het NS- en busstation.

4.6.4 Fietsnota

Op 29 november 2007 heeft de gemeenteraad de fietsnota 'Bevorderen fietsverkeer Zaanstad' vastgesteld. Met de fietsnota en de uitvoering ervan wil de gemeente het fietsgebruik in Zaanstad bevorderen. In 2015 moet 35% van het aantal verplaatsingen met de fiets plaatsvinden ter verbetering van het milieu en ter verlichting van de autodruk in de verblijfsgebieden. Ook moet de (verkeers)veiligheid van en voor de fietser versterkt worden.

Het plangebied bestaat in hoofdzaak uit erftoegangswegen.

4.6.5 Parkeernota

In februari 2010 is de Parkeernota Zaanstad 2009 vastgesteld in de gemeenteraad en in 2013 aangepast. De belangrijkste punten uit de parkeernota zijn;

  • Bouwplannen kunnen getoetst worden aan nieuwe actuele parkeernormen. Hiermee wordt voorkomen dat parkeeroverlast op de omgeving wordt afgewenteld zonder dat de ontwikkelaar moet voorzien in te veel parkeerplaatsen;
  • Voor de sterk stedelijke zone A en B (Inverdan en het gebied tussen de Wibautstraat en de Provincialeweg en de Vincent van Goghweg en de Den Uylbrug) krijgen ontwikkelaars de keus; óf het parkeren wordt gerealiseerd op eigen terrein óf de eis wordt afgekocht bij de gemeente. Het parkeren of realiseren van parkeerplaatsen op het terrein van derden is niet meer mogelijk in dit gebied. Het afkopen van de parkeereis wordt voor iedereen mogelijk, dus ook als de parkeerdruk hoog is. Voor Indervan-West en Saendelft kan, wanneer de ontwikkelingen daar aanleiding toe geven proactief een regiem worden ingevoerd met betaald parkeren of parkeren voor vergunninghouders.

Het parkeerbeleid voor de Zaanse Eilanden staat nader beschreven in hoofdstuk 2.

Hoofdstuk 5 Milieuaspecten

5.1 Inleiding

5.1.1 Duurzame verstedelijking

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) schrijft voor om in de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, de onderstaande stappen te doorlopen. Dit is de zogenaamde ‘ladder voor duurzame verstedelijking’ of ‘duurzaamheidsladder’. De ladder verplicht tot het doorlopen van de volgende treden:

a. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;

b. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en;

c. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet (geheel) binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.

Hieronder wordt per stap aangegeven op welke manier het bestemmingsplan De Zaanse Eilanden voldoet aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

ad a.

Voor een onderbouwing van de actuele regionale woningbehoefte wordt verwezen naar par.4.4.1 en 4.4.2 van deze Toelichting.

ad b. en ad c.

Het plangebied ligt geheel binnen bestaand stedelijk gebied en is voor realiseren van de Zaanse Eilanden een braakliggend terrein dat deels wordt gebruikt als parkeerterrein.

5.2 Milieuonderzoek

Voor het plangebied is een milieuonderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van de door dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen. De resultaten en onderbouwing zijn weergegeven in Bijlage 3.

Conclusie is dat de gewenste ontwikkelingen in het plangebied mogelijk zijn.

Wel zijn voor de woningen in het plangebied hogere geluidswaarden noodzakelijk.

5.2.1 Natuurwaarden

Het plangebied is getoetst aan de Flora- en faunawet. Conclusie is dat er geen overwegende bezwaren zijn tegen de voorgenomen planontwikkeling (Bijlage 5).

Hoofdstuk 6 Wateraspecten

6.1 Beleidskader

Op het gebied van water is er beleid en regelgeving op Europees, rijks-, provinciaal en waterschapsniveau, zoals de Kaderrichtlijn Water, het nationaal Bestuursakkoord Water, het Nationaal Waterplan, de Deltavisie, het Waterbeheerplan 4 en de Keur 2009 van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De doelstellingen en uitgangspunten van dit beleid zijn niet rechtstreeks van toepassing op dit bestemmingsplan, maar krijgen hun doorwerking in het beleid van de provincie Noord-Holland en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

De opgave voor watercompensatie van Inverdan kan in dit bestemmingsplan gerealiseerd worden. Dit gebied levert een zogenaamde plus op ten behoeve van de watercompensatie. De sloot is nu 8 meter breed met mogelijkheid voor een steiger. Het HHNK geeft aan dat de noord/westelijke verbindingsdam in een hoofdwatergang zit. De duiker zal een kokerduiker moeten zijn van 1,20 m breed en minimaal 0,80 m waterdiepte en de duiker dient doorvaarbaar te zijn. Bestemmingsplantechnisch wordt het water vastgelegd. In overleg met het HHNK is het dan ook een mogelijkheid om eventueel eerst de woningen te bouwen en daarna het water aan te leggen. Aan de zuidzijde van het plangebied komen doorvaarbare bruggen zodat de bereikbaarheid van alle waterIopen in het plangebied met onderhoudsvaartuigen gegarandeerd is.

6.2 Bestaand watersysteem

6.2.1 Organisatie

Het Rijk draagt zorg voor landelijke regel- en wetgeving voor waterhuishoudingen en heeft het hoofdsysteem van de Nederlandse waterhuishouding in beheer. Het algemeen toezicht op de waterhuishouding berust bij de provincie Noord-Holland. Het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer en het keringbeheer binnen het bestemmingsplangebied wordt uitgevoerd door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Het rioolbeheer en de grondwaterzorgtaak berust bij de gemeente Zaanstad.

6.2.2 Aandachtspunten met betrekking tot waterkeringen en oppervlaktewater

Het doel van het systeem van watergangen en dijken is het wonen en het leven beneden zeeniveau mogelijk te maken. Het hoogheemraadschap beheert deze watersystemen. Het aanbrengen van veranderingen in de waterhuishouding mag alleen met een watervergunning van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Een watervergunning moet aangevraagd worden als door de realisatie een ruimtelijk plan:

  • een kering of dijk wordt beïnvloed,
  • sloten worden gedempt of verlegd,
  • er een toename van verhard oppervlakte (daken en verharding) van meer dan 800 m² wordt mogelijk gemaakt of,
  • de uitvoering van het onderhoud van watergangen beïnvloed wordt.

Het aanbrengen van steigers wordt door het hoogheemraadschap getoetst in verband met het onderhoud (riet en drijfvuil verwijderen, baggeren) van het oppervlaktewater. Een object in het water leidt tot vuilophoping en kan de doorvaarbaarheid en manoeuvreerruimte van onderhoudsvaartuigen verminderen. Voor de aanleg van grote steigers is een watervergunning noodzakelijk. Voor een steiger van maximaal 1 meter breed en 6 meter lang, is een melding voldoende onder de voorwaarde dat er 6 meter vrije doorvaartbreedte overblijft.

6.3 Watertoets met betrekking tot het plangebied

De watertoets is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo vroeg mogelijk stadium. De inzet daarbij is om bij ieder plan maatwerk te kunnen leveren met betrekking tot het waterhuishoudkundige en ruimtelijke beleid.

6.3.1 Advies

Op 15 maart 2012 heeft er in het kader van de watertoets een overleg plaatsgehad met Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Het hoogheemraadschap stemt in met de uitgangspunten van dit bestemmingsplan. Het verslag van het watertoetsoverleg is opgenomen in Bijlage 1.

Hoofdstuk 7 Beschrijving planvorm en bestemmingsregeling

In dit hoofdstuk worden de hoofdlijnen beschreven van de gehanteerde bestemmingen. Daarnaast worden aanduidingen, ontheffingsregels en wijzigingsbevoegdheden in de bestemmingsregeling aangestipt die, in verband met de speciale regeling die zij hanteren, een nadere toelichting kunnen gebruiken.

Planvorm

Het bestemmingsplan is opgesteld als een min of meer globaal eindplan waarbij het Stedenbouwkundig plan van eisen als richtsnoer is genomen. Bijzonder element in dit bestemmingsplan is dat de woningbouw in een deel ervan wordt gerealiseerd door middel van Particulier opdrachtgeverschap (PO).

7.1 Bestemmingsregeling

7.1.1 Inleiding

In hoofdstuk 2 van de regels worden de bestemmingen geregeld. De artikelen geven de toegelaten functies en de bijbehorende bouw- en gebruiksmogelijkheden weer.

De planregels zijn aangevuld met omschrijvingen van de in de regels gebruikte begrippen en een regeling voor de wijze van meten (zie hoofdstuk 1 van de regels).

De algemene regels, waaronder afwijkings- en procedureregels, zijn terug te vinden in hoofdstuk 3 van de bij het plan behorende regels.

Hoofdstuk 4 bevat tenslotte de overgangs- en slotbepalingen.

7.1.2 Plansystematiek en planvorm

Het bestemmingsplan is grotendeels gericht op het ontwikkelen van het plangebied tot woongebied, eventueel aangevuld met maatschappelijke functies/bedrijfsfuncties/zakelijke dienstverlening. Het bestemmingsplan is zoveel mogelijk flexibel en globaal opgezet vanwege de wens om in ieder geval op twee van de drie Zaanse Eilanden particulier opdrachtgeverschap mogelijk te maken en om op het gedeelte nabij de Houtveldweg verschillende functies in de vorm van functiemenging mogelijk te maken. Globaliteit heeft met name betrekking op de verbeelding en houdt in dat op de daarvoor bestemde gronden meerdere mogelijkheden bestaan ten aanzien van het gebruik. Flexibiliteit is gericht op de regels en houdt in dat de globale bestemmingen waar mogelijk zijn verruimd qua bouw- en gebruiksregels. Ook zijn er mogelijkheden opgenomen dat burgemeester en wethouders door middel van het verlenen van ontheffingen kunnen afwijken van bestemmingsplan.

7.1.3 Regels algemeen

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Dit zijn de inleidende bepalingen van de regels.

Artikel 1: Begrippen geeft de betekenis aan een aantal in de regels voorkomende begrippen. Hierdoor wordt de interpretatie van de begrippen vastgelegd, waardoor de duidelijkheid wordt vergroot;

Artikel 2: Wijze van meten geeft aan hoe bepaalde maten dienen te worden berekend.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Deze artikelen bevatten de regels welke direct verband houden met de op de verbeelding aangegeven bestemmingen. Per bestemming en per artikel geldt in de meeste gevallen het volgende stramien: een beschrijving van de bestemming; de bouwregels: regels omtrent hoogte, bebouwingsdichtheid enz. De bouwregels geven aan welke bouwwerken mogen worden opgericht. (eventueel) een afwijkingsmogelijkheid met betrekking tot bouwregels; (eventueel) een omschrijving van de specifieke gebruiksregels; (eventueel) een afwijkingsmogelijkheid met betrekking tot gebruiksregels.

De aanduidingen zijn op de verbeelding met een lettercode aangegeven, die in de regels terug zijn te vinden.

Beschrijving van de bestemmingen:

Artikel 3: Gemengd. Deze bestemming is bedoeld voor het eiland dat het dichtst bij de Houtveldweg is gelegen. In deze bestemming wordt de zogenoemde 'functiemenging' toegepast. Dit houdt in dat hier verschillende functies uit categorie A van de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging, alsmede onderwijsvoorzieningen (categorie B2) naast elkaar kunnen worden gerealiseerd zonder dat op voorhand meteen bepaald wordt waar welke functie precies komt. Hierdoor is het mogelijk om een flexibele invulling aan dit eiland te geven. Hierbij wordt nog opgemerkt dat woningen ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van de onderwijsvoorzieningen. Aan elkaar bouwen van woningen aan het schoolgebouw of het bouwen van woningen op de school is niet toegestaan.

Artikel 4: Groen De gronden aangeduid met de bestemming 'Groen' zijn bestemd voor plantsoenen, groenvoorzieningen, bermen, speelvoorzieningen, bruggen en paden.

Artikel 5: Tuin De woningen hebben achtertuinen die gericht zijn op het aangrenzende water. In deze bestemming mag niet worden gebouwd, uiteraard met uitzondering van vergunningsvrije bouwwerken. De Nota woonbebouwing is voor het gehele plangebied van de Zaanse Eilanden uitdrukkelijk buiten toepassing verklaard. Belangrijk aspect bij deze bestemming is verder dat gebruik van de tuin als parkeervoorziening uitdrukkelijk is toegestaan, met uitzondering van de voortuin.

Artikel 6: Verkeer - Verblijfsgebied Op de gronden met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' zijn de hoofdfuncties wegen, straten en paden, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige doeleinden en nutsvoorzieningen. Parkeren is niet voorzien in deze bestemming. Het stallen van de auto's van de bewoners van de Zaanse Eilanden dient op eigen terrein, in de bestemming 'wonen' plaats te vinden. De bestemming 'wonen' bevat hiertoe bepalingen.

Artikel 7: Waarde - Archeologie 1 In deze bepaling wordt de mogelijk in de bodem aanwezige archeologische waarden beschermd. Bij diepe ontgravingen zoals bij een parkeergarage of openbaar water, is het graven gebonden aan een omgevingsvergunning. Het slaan van heipalen valt niet onder de vergunningsplicht.

Artikel 8: Water De gronden aangeduid met de bestemming 'Water' zijn bedoeld voor waterberging, waterhuishouding, waterlopen en waterrecreatie. Binnen deze bestemming mogen enkel bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, zoals bruggen. Verder is het mogelijk in deze bestemming ten behoeve van de bewoners, grenzend aan de bestemming 'Tuin' een steiger te bouwen. Het afmeren van schepen, woonarken en woonschepen is uitdrukkelijk uitgesloten. Het afmeren van vaartuigen ten behoeve van recreatief gebruik is uiteraard wel toegestaan.

Artikel 9: Wonen De gronden met de bestemming 'Wonen zijn bestemd voor wonen, in de vorm van grondgebonden woningen. Op de Zaanse Eilanden zal de woningbouw voornamelijk gerealiseerd worden door middel van particulier opdrachtgeverschap. Bijzonder aspect bij deze bestemming dat, in samenhang met de bestemmingen 'Tuin' en 'Verkeer - Verblijfsgebied', het parkeren van de bewoners in de bestemming 'Wonen' plaats mag vinden, met uitzondering van het gedeelte voor de voorgevel van de woning. Voor de Aubade gelden afwijkende regels.

Algemene regels Deze artikelen bevatten algemene regels die op de bestemmingen van toepassing zijn. De diverse artikelen worden hieronder kort toegelicht.

Artikel 10: Anti-dubbeltelregel Op grond van de antidubbeltelregel is bepaald dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft (artikel 3.2.4 Bro).

Deze bepaling voorkomt dat er meer kan worden gebouwd dan er wenselijk is indien een kavel wordt gesplitst en op grond daarvan een nieuw bouwperceel ontstaat. Elk bouwperceel heeft immers in principe recht op een bepaalde hoeveelheid bebouwing.

Artikel 13: Algemene afwijkingsregels Deze bepaling geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid af te wijken van de regels in het plan ten aanzien van het bouwen van kleine niet voor bewoning dienende gebouwtjes, het overschrijden van bepalingen inzake goothoogte, hoogte, oppervlakte, inhoud en aantallen van bouwwerken.

Artikel 14: Overige regels

In deze regels is aangegeven welke overschrijdingen binnen het bestemmingsplan zijn toegelaten. Tevens wordt bepaald dat enkele bepalingen uit de bouwverordening niet van toepassing zijn.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Dit hoofdstuk bevat de laatste bepalingen van de bestemmingsregels. Hieronder worden de verschillende artikelen toegelicht.

Artikel 15: Overgangsrecht

Het overgangsrecht is tweeledig en heeft betrekking op bouwwerken en gebruik. Dit artikel is verplicht en is letterlijk voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

Artikel 16: Slotregel

Dit artikel geeft de naam van het bestemmingsplan aan.

7.2 Planmer-plicht

In het kader van het bestemmingsplan is onderzocht of er sprake is van een planmer-plicht. Er is sprake van een planmer-plicht indien sprake is van de volgende situatie:

  • 1. indien het bestemmingsplan activiteiten of ontwikkelingen mogelijk maakt waarmee drempelwaarden uit het Besluit m.e.r. kunnen worden overschreden, is het bestemmingsplan planmer-plichting;
  • 2. indien een passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet aan de orde is, het bestemmingsplan eveneens planmer-plichtig is.

In het bestemmingsplan worden geen activiteiten mogelijk gemaakt die onder het besluit-mer vallen.

Op grond van het voorgaande kan geconcludeerd worden, dat een passende beoordeling voor het gebied niet noodzakelijk is en er daarom geen reden bestaat voor een plan-mer.

De ontwikkelingen die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt liggen onder de plandrempels waarvoor conform het Besluit m.e.r. een m.e.r.-beoordelingsprocedure noodzakelijk is: de oppervlakte van het plangebied ligt ruim onder de 100 hectare (namelijk circa hectare), in het plangebied wordt een aaneengesloten gebied met ruim 100 woningen gerealiseerd. Er wordt mogelijk in beperkte mate bedrijfsvloeroppervlakte gerealiseerd. Gelet hierop worden de drempelwaarden niet overschreden, zodat kan worden volstaan met een zogenaamde 'vormvrije m.e.r.-beoordeling'.

Vormvrije m.e.r.-beoordeling

In onderstaande opsomming zijn de relevante kenmerken van het plan weergegeven alsmede de belangrijkste effecten die het plan op de omgeving zal veroorzaken. Daarnaast zijn in het kader van voorliggend bestemmingsplan diverse (milieu)onderzoeken uitgevoerd voor alle voor dit plan relevante milieuaspecten. Uit deze onderzoeken, waarvan de uitkomsten zijn verwerkt in de toelichting van het voorliggende bestemmingsplan, blijkt dat het plan geen specifieke significante milieueffecten veroorzaakt.

Kenmerken van het bestemmingsplan De Zaanse Eilanden.

Omvang van het project (relatie met drempel D-lijst) D11.2: de aanleg wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen:

Initiatief: ontwikkeling woningbouwlocatie. De oppervlakte van het plangebied ligt ruim onder de 100 hectare. Er worden ruim100 woningen in een aaneengesloten gebied gerealiseerd, mogelijk beperkte mate van bedrijfsvloeroppervlakte.

Cumulatie met andere projecten Niet aan de orde: er zijn in de directe nabijheid geen andere grootschalige ontwikkelingen die gelijk met dit plan worden uitgevoerd.

Gebruik natuurlijke hulpbronnen Baksteen, hout, grond

Productie afvalstoffen Tijdens de bouw komen tijdelijk afvalstoffen vrij, welke volgens wettelijke regels zullen moeten worden afgevoerd/verwerkt. Het effect hiervan is tijdelijk en beperkt. Aangezien het voornamelijk een woningbouwlocatie betreft zullen na de bouw niet of nauwelijks afvalstoffen worden geproduceerd.

Verontreiniging en hinder Aanleg: verkeer, geluid Gebruik: verkeer

Risico voor ongevallen Aangezien er niet wordt gewerkt met gevaarlijke stoffen zijn er op dat vlak geen relevante risico’s voor derden. Bij de aanvoer van materieel worden de gebruikelijke voorzorgsmaatregelen getroffen om ongevallen met overig verkeer te voorkomen.

Plaats van de projecten Bestaand grondgebruik Het plangebied is binnenstedelijk gelegen en bestaat vóór de realisatie van de woonwijk uit braakliggend terrein met deels een parkeerfunctie.

Rijkdom aan en kwaliteit en regeneratievermogen natuurlijke hulpbronnen van het gebied Beperkt.

Opname vermogen milieu met aandacht voor wetlands, kustgebieden, berg- en bosgebieden, reservaten en natuurparken, H/V richtlijngebieden, gebieden waar milieunormen worden overschreden, gebieden met hoge bevolkingsdichtheid, landschap historisch cultureel of archeologische gebieden van belang. Niet aan de orde.

Kenmerken van het potentiële effect Bereik van het effect (geografisch en grootte getroffen bevolking) Lokaal. Voorzover er effecten plaatsvinden, zijn deze beperkt.

Grensoverschrijdend karakter Voor zover effecten plaatsvinden, blijven deze binnen de grenzen van de gemeente en zijn dus niet grensoverschrijdend.

Orde en grootte en complexiteit van het effect Beperkt.

Waarschijnlijkheid effect Aanleg, verkeer: gedurende de aanlegfase zal er bouwverkeer naar en van het bouwterrein rijden. Dit kan overlast veroorzaken voor omwonenden. Bij het zoeken van de transportroute wordt hiermee zoveel mogelijk rekening gehouden. Aanleg, geluid: Gedurende de aanlegfase kan er geluidhinder ontstaan door transportbewegingen en bouwactiviteiten. Het effect is tijdelijk. Gebruik, verkeer: Ten behoeve van de woningbouwlocatie wordt een nieuwe weg aangelegd om het gebied te ontsluiten.

Duur, frequentie en omkeerbaarheid effect Uit de diverse uitgevoerde onderzoeken blijkt dat planrealisatie geen significante negatieve effecten heeft op milieuaspecten.

Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid

8.1 Uitvoerbaarheid

8.2 Financiële uitvoerbaarheid

De gemeente heeft de gronden van het plangebied volledig in eigendom. Zaanstad geeft deze gronden uit, waarvoor overeenkomsten worden afgesloten met ontwikkelende partijen dan wel direct met particulieren (PO-kavels). Het kostenverhaal is hier verzekerd middels de voorwaarden die de gemeente stelt bij de gronduitgifte. De Zaanse Eilanden is één van de ontwikkellocaties binnen (deelgebied) ‘Inverdan West’ dat onderdeel uitmaakt van het programma Inverdan, waarvoor de gemeente een grondexploitatie voert. Voor de ontwikkellocatie De Zaanse Eilanden zijn hierin opgenomen o.a. de kosten voor het bouw- en woonrijp maken van de grond, de gemeentelijke plankosten en overige kosten. Deze kosten kunnen (ruimschoots) worden gedekt uit de op De Zaanse Eilanden te realiseren opbrengst van de gronduitgifte. De financieel-economische haalbaarheid van het bestemmingsplan is hiermee in voldoende mate aangetoond.

Hoofdstuk 9 Overleg en burgerparticipatie

9.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is bij brief van 19 augustus 2014 aan alle relevante overlegpartners per e-mail gevraagd hun advies over het ontwerp bestemmingsplan te geven.

Bedoelde brief is in dat kader toegezonden aan:

1. Rijkswaterstaat 2. Ministerie van defensie 3. Provincie Noord-Holland 4. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 5. Kamer van Koophandel Amsterdam 6. Koninklijke KPN N.V. 7. GGD 8. N.V. Nederlandse Gasunie 9. Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland 10. Tennet 11. Gemeentelijke monumentencommissie 12. Brandweer Zaanstreek-Waterland 13. Veiligheidsregio Zaanstreek -Waterland 14. GGD Zaanstreek-Waterland 15. Milieufederatie Noord-Holland 16. Vereniging Natuur en milieu 17. Kontakt Milieubeheer Zaanstreek 18. Regiocollege 19. Belangenvereniging Westzanerdijk 20. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij 21. Belangenvereniging Westerwatering en Houtwerf 22. Ministerie van Economische Zaken

Naar aanleiding van dit overleg is één reactie binnengekomen, te weten van: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (nr. 4).

Van de overige instanties is geen reactie ontvangen dan wel hebben zij laten weten geen reactie te geven (nrs. 1, 3, 12 en13).

Samengevat komt het advies van het hoogheemraadschap op het volgende neer.

1. In paragraaf 6.1 komen de genoemde afmetingen van de duiker (1,20 breed en 0,80 meter waterdiepte) niet overeen met de afgesproken doorvaarbaarheid van kunstwerken.

2. Verder geldt de doorvaarbaarheid niet alleen voor de westelijke hoofdwaterloop.

3. Voor het toekomstig beheer en varend onderhoud van de waterlopen (en ook het varend bereikbaar zijn van de polder Westzaan voor de nieuwe woningen) ziet het hoogheemraadschap de uitgangspunten hiervoor graag duidelijker vastgelegd in het bestemmingsplan. De belangrijkste uitgangspunten zijn:

- Alle waterlopen worden minimaal 8 meter breed op de waterlijn. Dit wordt uit de Verbeelding en Toelichting nu niet helemaal duidelijk. De hoofdwaterloop aan de westzijde van het plangebied valt deels buiten het bestemmingsplan gebied waardoor het voor deze belangrijke waterloop helemaal niet goed zichtbaar is of deze de minimale waterbreedte van 8 meter krijgt.

- Alle waterlopen worden varend bereikbaar vanuit de hoofdwaterloop aan de westzijde van het plan.

- Doorvaarbare kunstwerken hebben een minimale doorvaartbreedte van 2,50 meter en een doorvaarthoogte van 1,10 meter ten opzichte van het streefpeil van NAP-1,04 meter. Daarnaast nog een doorvaartdiepte van 1,00 meter.

In Artikel 8 'Water' van de regels staat de doorvaarthoogte van 1,10 meter correct opgenomen.

- Er zal een gescheiden rioolstelsel worden aangelegd waarbij het regenwater rechtstreeks op het oppervlaktewater wordt geloosd. Om uitloging naar het oppervlaktewater te voorkomen raden wij het gebruik van uitlogende bouwmaterialen (zoals koper lood en zink) af.

Bij het beleidskader in hoofdstuk 6 verzoeken we in ieder geval ook nog op te nemen: de Deltavisie, Waterbeheerplan 4 en de Keur 2009 van het hoogheemraadschap.

4. Verbeelding

Op de Verbeelding lijkt in de noordoosthoek van het plangebied een doodlopende waterloop te worden gerealiseerd. De meest oostelijke waterloop uit het stedenbouwkundige plan is namelijk niet als 'Water' bestemd. Waarschijnlijk is hier voor gekozen om ontwerpvrijheden bij de bestemming 'Gemengd' te hebben. Het hoogheemraadschap gaat er echter wel vanuit dat deze 'ontbrekende' waterloop wordt gerealiseerd waarbij dezelfde uitgangspunten gelden voor doorvaarbare waterlopen als hierboven aangegeven. Zo wordt voorkomen dat er een doodlopende waterloop in het plan komt die slecht kan worden doorgespoeld en kwetsbaar is voor mindere waterkwaliteit en vuilophoping. Indien de ontbrekende waterloop niet als 'Water' wordt bestemd dan in de waterparagraaf opnemen dat deze gerealiseerd gaat worden.

5. Regels

Aangezien de tuinen grenzen aan water verzoekt het hoogheemraadschap om binnen artikel 5 'Tuin' ook water mogelijk te maken. Zo is een flexibelere inrichting mogelijk.

Binnen de bestemming 'Water' worden onder 8.2b steigers toegestaan van 1 bij 5 meter. Het hoogheemraadschap staat deze steigers alleen toe indien de vrije waterbreedte minimaal 6 meter blijft. Daarnaast is de toegestane lengte van particuliere steigers bij het hoogheemraadschap maximaal 6 meter. Wellicht is het naar de burger toe duidelijker als de maat van 6 meter (in plaats van 5 meter) ook in het bestemmingsplan wordt gehanteerd.

6. Voor realisatie van de werkzaamheden aan de waterlopen is naast een omgevingsvergunning ook een watervergunning noodzakelijk. Voor de eerste werkzaamheden ten behoeve van het bouwrijp maken van het plan is reeds een watervergunning (registratienummer 14.10598) afgegeven.

Commentaar gemeente:

ad 1. en 2. Aan de zuidzijde van het plangebied komen doorvaarbare bruggen zodat de bereikbaarheid van alle waterIopen in het plangebied met onderhoudsvaartuigen gegarandeerd is.

Conclusie.

De Toelichting is op dit punt aangepast.

ad 3. Het bestemmingsplan voldoet aan alle door het hoogheemraadschap genoemde uitgangspunten. Met betrekking tot de breedte van de waterlopen wordt nog opgemerkt dat deze conform de wens van het hoogheemraadschap 8 meter is en dat deze breedte af te lezen is van de op schaal getekende bestemmingsplanverbeelding.

Conclusie.

Het bestemmingsplan wordt niet aangepast.

ad 4. Het betreft hier de bestemming 'Gemengd'. In deze bestemming zijn meerdere functies mogelijk die op een later moment concreet worden ingevuld. In deze bestemming is het ook mogelijk water te realiseren. Alsdan zullen die waterlopen worden aangelegd conform de door het hoogheemraadschap gestelde eisen.

Conclusie.

Het bestemmingsplan wordt niet aangepast.

ad 5.

De gronden inclusief de tuinen worden kavelsgewijs verkocht. In dat verband is het noodzakelijk dat de exacte maten van de gronden en dus ook die van de tuinen vastliggen. Onderlinge uitwisselbaarheid tussen 'water' en 'tuin' is dan ongewenst.

De maximale lengte van steigers is op 5 meter gehandhaafd. Een breedte van 6 meter zou ertoe kunnen leiden dat er een aaneengesloten rij van steigers ontstaat. De smalste kavels zijn immers 5.40 meter breed. Dit doet afbreuk aan de stedenbouwkundige beeld.

Conclusie.

Het bestemmingsplan wordt niet aangepast.

ad 6.

Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.

Conclusie.

Het bestemmingsplan wordt niet aangepast.

9.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen, te weten van 21 augustus t/m 1 oktober 2014.

Tijdens deze periode zijn twee zienswijzen ingediend, te weten van 1. Liander en 2. dhr. Smit.

Samengevat komen de zienswijzen op het volgende neer:

ad 1. Liander lnfra West N.V.

1. Een gasdrukmeet - en regelstation is een type B inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Op dit station zijn de regels uit de Wet milieubeheer en het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) van toepassing. In het ontwerpplan zijn aan de gronden waarop het gasdrukmeet- en regelstation zijn gevestigd de (dubbel)bestemmingen 'Gemengd' en 'Waarde - Archeologie' toegekend. Binnen de bovengenoemde bestemmingen is de functie nutsvoorzieningen toegestaan. Gelet op de ruimtelijke uitstraling van dit station, zie de veiligheidsafstanden in artikel 3.12 lid 6 van het Activiteitenbesluit die gelden voor een kaststation, willen wij u vragen het gasdrukmeet ­ en regelstation binnen de bovengenoemde bestemming te koppelen aan de functieaanduiding 'nutsvoorziening' op de verbeelding en de daarbij behorende veiligheidscontour (Barim - zone). Door deze wijze van bestemmen is de aanwezigheid van het gasdrukmeet - en regelstation voor derden zichtbaar en wordt beter geborgd dat de veiligheidsafstanden ten opzichte van respectievelijk kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten nu en in de toekomst in acht worden genomen.

2. Het ontwerpplan is via de publicatie in de Staatscourant tot ons gekomen. Om de belangen van de 'assets' van Liander Intra West N.V. adequaat te kunnen behartigen, zouden wij graag in een zo vroeg mogelijk stadium op de hoogte worden gebracht van nieuwe, in voorbereiding zijnde planologische besluiten.

Wij vragen uw raad om deze planologische besluiten in het kader van het vooroverleg aan ons toe te sturen via ro.loket@liander .nl.

Commentaar gemeente.

ad 1.

Gebleken is dat het gasdrukmeet- en regelstation is gelegen nabij de kruising Cypressehout-Houtveldweg en dat het buiten het plangebied van dit bestemmingsplan ligt. Daarom kan in het kader van deze bestemmingsplanprocedure niet voldaan worden aan het op zich redelijke verzoek van Liander om het station als aanduiding op de verbeelding op de verbeelding op te nemen.

Overigens is het wat het andere verzoek van Liander betreft niet gebruikelijk en noodzakelijk om in dergelijke gevallen ook een veiligheidscontour in acht te nemen. Bovendien is dit niet wettelijk verplicht.

Conclusie.

Het bestemmingsplan wordt niet aangepast.

ad 2.

In het kader van het art. 3.1.1. Bro overleg is Tennet (eigenaar van Liander) om advies gevraagd. Conform het verzoek van Liander wordt zij in het vervolg bij het vooroverleg betrokken.

Conclusie.

Het bestemmingsplan wordt niet aangepast.

2. Frans Smit, Prelude 101 1507 TC Zaandam

1. Ik wil hierbij iets belangrijks naar voren brengen en dat is de gevaarlijke situatie van fietsers op de Aubade. Momenteel is dit een zeer gevaarlijke situatie en zal in de toekomst alleen maar toenemen naarmate er meer fietsers komen.

De breedte van de weg van de Aubade is nu te smal voor verkeer van auto's tezamen met fietsers/bromfietsers en straks ook zeker te smal wanneer de nieuwe wijk De Zaanse Eilanden gerealiseerd gaat worden.

Nu moeten bestuurders van auto's afremmen en achter een fietser blijven omdat er uit tegenover gestelde richting een auto aankomt. Dit is nu al gevaarlijk laat staan straks wanneer de nieuwe wijk er ligt. Ouders met jonge kleine kinderen op de fiets, maar ook schoolgaande kinderen maken veel gebruik van de Aubade. Ook de jeugd in de avonduren richting centrum (ook weekend). Ik pleit er dan ook voor om de toekomstige Aubade zodanig aan te passen zodat er naast het weggedeelte waar de auto's rijden ook aan beide zijde een fietsstrook gecreëerd gaat worden.

2. Daarnaast houdt het mij bezig om van de achterzijde woningen een mooier geheel te maken. Oplossing zou zijn meer groen in de straat een heg tussen parkeervak en schuurtjes. Een wat mijn inziens beter en mooier alternatief is het volgende: Net als in de wijk over het bruggetje richting de Cantate waar ook een splitsing van de weg is dmv groen, denk ik dat het erg mooi is om dit door te trekken. Dit heeft als groot voordeel dat er meer groen is en minder zicht op achterzijde woningen van de Prelude en meteen ook een oplossing voor het verkeer met fietsers. Daarbij is het zeker een mooi gezicht dat het over de brug weer doorloopt. Ik denk hiermee voor de gemeente een oplossing aan te kunnen dragen voor een mooier uitziende straat de Aubade en een verbetering van de veiligheid in de wijk waarbij het verkeer in de toekomst alleen maar gaat toenemen.

Commentaar gemeente.

ad 1.

Dit onderdeel van de zienswijze betreft de verkeersveiligheid en de inrichting van wegen maar heeft geen betrekking op het bestemmingsplan zelf. Wat betreft de verkeersveiligheid wordt het volgende opgemerkt. De Aubade wordt ingericht volgens de beginselen van 'Duurzaam Veilig'. De Gemeente Zaanstad heeft de Aubade aangewezen als een straat die met name bedoeld is om aanliggende woningen en functies te bereiken. De straat is daarom een erftoegangsweg met een maximum snelheid van 30 km/uur.

Landelijk zijn richtlijnen opgesteld voor de inrichting van dergelijke wegen. Menging van gemotoriseerd verkeer met fietsers en bromfietsers is hiervan één van de belangrijkste uitgangspunten. Alle soorten verkeer moeten hierdoor meer rekening met elkaar houden. Het attentieniveau van de weggebruikers wordt hierdoor hoger en de snelheid lager, zodat verkeersdeelnemers beter kunnen inspelen op onverwachte situaties. Menging van verkeer is daarom met het oog op de verkeersveiligheid een juiste keuze.

Haaks parkeren is niet aan te bevelen. Haaks parkeren is namelijk onveiliger voor fietsers. Splitsing van het verkeer in 2 éénrichtingsstraten geeft over het algemeen een hogere snelheid. Dat valt in dit geval wel mee door de aanwezigheid van geparkeerde auto's. Bij de school levert dit echter een chaotisch beeld waarbij het voor de fietser te onoverzichtelijk en verkeersonveiliger zou worden.

Conclusie.

Het bestemmingsplan wordt niet aangepast.

ad 2. In de buurt geldt een 30 km regime. Binnen dit regime is er een menging van fiets- en autoverkeer. In het voorstel van de heer Smit zijn de rijrichtingen gescheiden door een smalle groene middenberm. Dit is verkeerskundig vanuit verkeersveiligheid niet noodzakelijk. De getekende middenberm is te smal om er bomen te kunnen planten. Een middenberm gecombineerd met haaks dwarsparkeren leidt tot meer wegoppervlak, de totale rijbreedte gaat van 5,5 meter naar 9 meter. Dit gaat ten koste van trottoir of uitgeefbaar terrein. Dit is ongewenst.

Conclusie.

Het bestemmingsplan wordt niet aangepast.