direct naar inhoud van Regels
Plan: De Zaanse Eilanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3782BP-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan De Zaanse Eilanden van de gemeente Zaanstad.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML bestand: NL.IMRO.0479.STED3782BP-0301 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Aanduidingsvlak

Een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding.

1.6 Aangebouwd bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daartegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.7 Achtergevel

De van de weg afgekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één van de weg afgekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.8 Achtergevellijn

Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.9 Antenne-installatie

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.10 Antennedrager

Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.11 Archeologische waarde

Waarde waarvan de aanwezigheid bekend is in de vorm van fysieke overblijfselen in de bodem.

1.12 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.13 Bebouwingsbeeld

Het aanzicht van bebouwing dat wordt bepaald door de langs een wegzijde of binnen een cluster aanwezige gevelbreedten, kavelgrootten, grondvlakken, goot- en nokhoogtes, voorgevelrooilijnen - die bepalend zijn voor de afstand tussen bebouwing en openbare ruimte-, nokrichting, kapvormen en maaswijdten tussen bouwwerken (doorzichten).

1.14 Bebouwingspercentage

Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; hierbij worden ondergrondse bouwwerken die zichtbaar zijn boven peil meegerekend, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen.

1.15 Bed & Breakfast

Toegestaan gebruik dat ondergeschikt is en hoofdzakelijk gericht is op het verschaffen van tijdelijk nachtverblijf in een gedeelte van een woning en/of bijgebouwen, betreffende niet meer dan 6 slaapplaatsen.

1.16 Bedrijfsvloeroppervlak

De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels en/of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren.

1.17 Bestaand gebruik

Gebruik van gronden en bouwwerken die bestaan op het tijdstip van inwerkingstreding van het bestemmingsplan.

1.18 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.19 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.20 Bijbehorende bouwwerken

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.21 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.22 Bouwgrens

Een op de verbeelding aangegeven lijn die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen.

1.23 Bouwhoogtescheidingslijn

Een aanduiding die de scheiding aangeeft tussen de gedeelten van een bestemmings- of bouwvlak waarop verschillende maximale bouw- en/of goothoogten zijn toegestaan.

1.24 Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. Deze zijn aan te merken als bijzondere bouwlaag.

1.25 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, samenvallend met een kadastraal perceel of met aan dezelfde eigena(a)r(en) toebehorende kadastrale percelen, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.26 Bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.27 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.28 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct, hetzij indirect steun vindt in of op de grond.

1.29 Bvo

Deze afkorting staat voor de brutovloeroppervlakte.

1.30 Dak

Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.31 Dakkapel

Een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de nok is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.32 Dakloggia

Een 'omgekeerde' dakkapel. Dit is geen uitbouw van, maar een uitsparing in de kap.

1.33 Dakvlak

Een hellend vlak in een dak.

1.34 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, voluminieuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt.

1.35 Dienstverlening

Inrichtingen ten behoeve van het bedrijfsmatig verlenen van commerciële en niet-commerciële diensten.

1.36 Eerste bouwlaag (plint)

De bouwlaag op de begane grond.

1.37 Erf

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.38 Erftoegangsweg

Een weg met een buurtontsluitende of erfontsluitende functie voor verkeer (daaronder ook begrepen langzaam verkeer).

1.39 Functiescheidingslijn

Een aanduiding die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende functies zijn toegestaan.

1.40 Garage

Een niet tot de openbare weg behorende of niet voor het openbaar verkeer toegankelijke, geheel of gedeeltelijk besloten of open ruimte of samenstel van ruimten, bestemd tot of in gebruik als autostalling.

1.41 Gebiedsontsluitingsweg

Een weg met een gebiedsontsluitende of wijkontsluitende functie voor verkeer (daaronder ook begrepen langzaam verkeer).

1.42 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.43 Geluidgevoelige functies

Bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.

1.44 Geluidgevoelig object

Woningen en andere geluidgevoelige gebouwen, geluidsgevoelige maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen of geluidgevoelige terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en artikel het Besluit geluidhinder.

1.45 Geluidsgevoelige maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen

Geluidsgevoelige maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen als bedoeld in de Wet geluidhinder en Besluit Geluidhinder, zijnde:

  • leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen;
  • onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;
  • onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven
  • theorievaklokalen van onderwijsgebouwen;
  • ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen.
1.46 Gestapelde woning

Een woning waarboven en/of waaronder een andere woning is gebouwd of andere woningen zijn gebouwd, dan wel waaronder voorzieningen als winkels en dienstverlening zijn gebouwd.

1.47 Gevellijn

Op de verbeelding aangegeven lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrens.

1.48 Groenvoorziening

Ruimten in de open lucht in openbaar gebied, waaronder in ieder geval worden begrepen parken, bermen, plantsoenen, oevervoorzieningen en open speelplekken met of zonder speeltoestellen, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.49 Grondgebonden woning

Een met de grond verbonden Woning bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, daaronder begrepen beroep aan huis, met een zelfstandige ontsluiting op de begane grond en niet zijnde een gestapelde woning.

1.50 Hoofdgebouw

Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.51 Huisgebonden bedrijf

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel en/of horeca.

1.52 Huisgebonden beroep

De uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel.

1.53 Kap

Een afdekking van een gebouw, met ten minste twee schuine zijden waarbij de hellingshoekminimaal 20° en ten hoogste 60º bedraagt en waarvan de bovenzijde maximaal 33% is afgevlakt.

1.54 Maatschappelijke voorzieningen cq. dienstverlening

Dienstverlening op het gebied van en voorzieningen voor overheid, welzijn, ouderen, (para)medische behandeling, onderwijs (waaronder begrepen jeugd-/kinder- en naschoolse opvang), sport, openbare orde en veiligheid, cultuur en religie en vergelijkbare maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen met uitzondering van brandweerkazernes.

1.55 Mantelzorg

Het bieden van langdurige, intensieve niet georganiseerde zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak door één of meer leden uit diens directe dan wel sociale omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie.

1.56 Meetverschil

Een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens.

1.57 Nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut en/of de waterhuishouding, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.58 Oevervoorziening

De grondkerende constructie aan en in de aan een watergang grenzende kant van een terrein.

1.59 Ondergeschikte bouwdelen

Een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend deel van een bouwwerk. Voor een nadere omschrijving en maatvoering zie artikel Toegelaten overschrijdingen.

1.60 Openbare ruimte

Openbaar toegankelijke rijwegen, voet- en fietspaden, pleinen, groenvoorzieningen en water, met inbegrip van bij deze voorzieningen behorende nutsvoorzieningen, bermen, taluds, waterlopen en waterbouwkundige kunstwerken, ondergrondse afvalsystemen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.61 Openbaar toegankelijk gebied

De weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.62 Overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand.

1.63 Parkeervoorziening

Elke al dan niet overdekte stallinggelegenheid ten behoeve van (gemotoriseerd) verkeer op privaat terrein.

1.64 Peil
  • a. Voor een gebouw op een perceel waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:

de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang met dien verstande dat indien een terrein is gelegen aan meerdere wegen de laagste weg bepalend is;

  • b. Voor gebouwen die in een dijk zijn gebouwd:

de hoogte van de kruin van de dijk ter hoogte van de hoofdtoegang;

  • c. Voor een bouwwerk op een perceel waarvan de toegang niet direct aan een weg grenst:

de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

  • d. Indien in of op het water wordt gebouwd:

het N.A.P. of het plaatselijk aan te houden waterpeil.

1.65 Planregels

De regels, deel uitmakende van het bestemmingsplan De Zaanse Eilanden.

1.66 Praktijkruimte

Een gebouw of een gedeelte daarvan dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.67 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.68 Speeltoestel

Een speeltoestel als bedoeld in het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen.

1.69 Speelvoorzieningen

Voorzieningen voor speelgelegenheden, zoals speeltoestellen, ontmoetingsplaatsen voor jongeren en sport- en speelplaatsen/terreinen met inbegrip van multifunctionele verharde speelvelden, voetbalkooien, skatebanen, sport- en spelattributen (doelwanden, basketbalpalen etc.) en trapvelden.

1.70 Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging

Staat van Bedrijfsactiviteiten die deel uitmaakt van deze regels.

1.71 Steiger

Constructie aan of loodrecht op een oever, die tot ligplaats dient voor één of meerdere pleziervaartuigen.

1.72 Straatmeubilair

De op of bij een weg behorende bouwwerken, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, afvalcontainers, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaarden, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelvoorzieningen en abri's.

1.73 Stroomweg

Een bovenwijkse weg met een functie voor doorgaand verkeer (daaronder ook begrepen langzaam verkeer).

1.74 Supermarkt

Een zelfbedieningszaak in goederen met hoofdzakelijk een grote verscheidenheid aan levens- en genotsmiddelen.

1.75 Verbeelding

Digitale of analoge kaart van het bestemmingsplan De Zaanse Eilanden met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan aangewezen gronden, zijn aangegeven.

1.76 Verenigingsgebouw

Gebouwde voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding en waar aan sociaal-cultureel werk wordt gedaan met inbegrip van een clubhuis, buurthuis en sportclubgebouw.

1.77 Verkeerssituatie

De ontsluiting, circulatie, veiligheid en parkeersituatie van het openbaar gebied, perceel en aangrenzende percelen.

1.78 Verkeersvoorzieningen

Rotondes, voet- en fietspaden, bermen, bruggen, viaducten, geluidschermen, bushaltes, verkeerslichten, lantaarnpalen en fietsenstallingen.

1.79 Vlakke voorgevel

Strakke voorgevel zonder uit- of inspringingen, waarbij uit- of inspringingen tot 0,30 m niet worden meegerekend.

1.80 Voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.81 Voorzetgevel

Niet-dragende gevel tussen het exterieur en interieur van een gebouw.

1.82 Vrijstaand bijbehorend bijgebouw

Een op zich zelfstaand gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het
hoofdgebouw en door ligging, constructie en/of afmetingen daaraan ondergeschikt is.

1.83 Waterkering

Natuurlijke of kunsmatige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en het achterliggende gebied beschermt tegen overstroming.

1.84 Waterstaatkundige werken

Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verbandhoudend met de waterstaat, zoals dammen, dijken, duikers, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers.

1.85 Winkel

Een gebouw of een gedeelte daarvan dat door zijn indeling en inrichting bestemd is als ruimte voor detailhandel, eventueel met bijbehorende kantoorruimte en/of magazijn. Onder winkel wordt mede verstaan commerciële dienstverlening zoals postagentschap, een kapperszaak, een reisbureau of een bankfiliaal.

1.86 Woning

Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden niet zijnde kamerverhuur.

1.87 Woning in niet-gestapelde vorm

Een woning welke een zelfstandig gebouw vormt en direct toegankelijk is vanaf het aangrenzende maaiveld.

1.88 Zakelijke dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan derden, zoals administratie, informatie- en communicatietechnologie, marketing, reclame, advocaten, makelaars, advies- en ingenieurbureaus en training.

1.89 Zorgwoning

Een woning bestemd voor personen met fysieke en/of psychische beperkingen, waar zorgverlening en/of begeleiding mogelijk is.

1.90 Zijgevel

Een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel of voorgevel.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Afstanden

De kortste afstand tussen bouwwerken onderling alsmede van bouwwerken tot de perceelsgrens gemeten vanaf elk deel van het bouwwerk.

2.2 Breedte en lengte of diepte van een bouwwerk

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.

2.3 Bouwdiepte

Vanaf het peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk.

2.4 Bouwhoogte van een antenne-installatie

Tussen de voet van de antennedrager en het hoogste punt van de antenne-installatie; als de antennedrager aan de gevel van een gebouw wordt bevestigd, wordt gemeten tussen het punt waarop de antenne met antennedrager het dakvlak kruist en het hoogste punt van de antennedrager.

2.5 Bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.6 Brutovloeroppervlakte van een gebouw

De bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.

2.7 Dakhelling

Helling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.8 Goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.9 Hellinghoek

De hoek die gevormd wordt door de helling langs het dakvlak ten opzichte van horizontale vlak aangegeven in graden.

2.10 Inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.11 Oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. zakelijke dienstverlening voorzover genoemd in categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging b. maatschappelijke voorzieningen c.q. dienstverlening voorzover genoemd in categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging, of categorie B2 van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten voor zover het betreft 'Onderwijs'; c. tuin; d. wonen; het bepaalde in artikel 9 is van overeenkomstige toepassing met uitzondering van artikel 9.2.2; e. verkeer-verblijfsgebied; het bepaalde in artikel 6 is van overeenkomstige toepassing; f. water; het bepaalde in artikel 8 is van overeenkomstige toepassing; g. nutsvoorzieningen; h. onder- en bovengrondse afvalcontainers.

3.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

3.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van de hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bouwhoogte' op de verbeelding is ten hoogste de aangegeven maximum bouwhoogte toegestaan; c. een gebouw mag alleen worden gebouwd indien uit de aanvraag om een omgevingsvergunning blijkt dat in, onder of nabij het gebouw voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd (zie artikel 14.2).

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, niet grenzend aan het openbaar gebied en gemeten vanaf de gevellijn, mag niet hoger zijn dan 2 meter.
  • b. Erf- en terreinafscheidingen gelegen vóór de naar de weg gekeerde gevel mogen niet hoger zijn dan 1 meter;
  • c. de maximum bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 5 meter bedragen.
3.2.3 Dakterras ten behoeve van wonen

Voor het bouwen van een dakterras gelden de volgende bepalingen:

  • a. het dakterras wordt vanuit de woning ontsloten;
  • b. op het dakvlak is alleen een bouwwerk geen gebouw zijnde toegestaan in de vorm van een terrasafscheiding;
  • c. het onder b bedoelde bouwwerk is maximaal 1,5 meter hoog;
  • d. zowel het onder b bedoelde bouwwerk als het dakterras liggen minstens 1 meter terug ten opzichte van de voorgevel;
  • e. als de zijgevel gericht is naar het openbaar toegankelijk gebied, ligt het onder b bedoelde bouwwerk en het dakterras minstens 1 meter terug ten opzichte van de zijgevel.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. speeltoestellen en speelvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • e. water;
  • f. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. maximum bouwhoogte terreinafscheidingen: 2 meter;
  • b. maximum bouwhoogte andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter;
  • c. maximum bouwhoogte speeltoestellen en -voorzieningen: 5 meter.

Artikel 5 Tuin

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
5.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag niet worden gebouwd.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruiken van de tuin voor de voorgevel van de woning als parkeervoorziening.

Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • d. verkeersvoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. water;
  • g. onder- en bovengrondse afvalcontainers;
  • h. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt het volgende: a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3,5 meter bedragen; b. de oppervlakte per gebouw mag niet meer dan 25 m² bedragen.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt het volgende:

a. maximum bouwhoogte terreinafscheidingen: 2 meter; b. maximum bouwhoogte speelvoorzieningen: 5 meter c. maximum bouwhoogte andere bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 meter.

Artikel 7 Waarde - Archeologie 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

7.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.2.1 Algemeen

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen en verbreden van sloten, vijvers en andere wateren; b. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies; c. het uitvoeren van grondbewerkingen, heien uitgezonderd, op een grotere diepte dan de bij de 7.2.2 sub c aangegeven diepte, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.

7.2.2 Uitzondering

Het bepaalde onder 7.2.1 is niet van toepassing op werken:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. een oppervlakte hebben kleiner dan 100 m² of niet dieper gaan dan 100 cm, met uitzondering van beschermde rijks-, provinciale- of gemeentelijke monumenten.
7.2.3 Voorwaarden

1. De omgevingsvergunning als bedoeld in 7.2.1 wordt verleend indien gebleken is dat de in lid 7.2.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan niet zullen leiden tot verstoring van archeologische resten; 2. voor zover de in lid 7.2.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, wordt de omgevingsvergunning pas verleend indien daaraan de volgende voorschriften worden verbonden:

      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
      • de verplichting tot het doen van opgravingen, of
      • de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties;

3. de omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. water en waterberging; b. steigers, taluds, duikers en dammen; c. bruggen en andere oeververbindingen; d. oevervoorzieningen en bermen; e. waterrecreatie; d. de aan- en afvoer van oppervlaktewater; e. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a. de doorvaarthoogte van bruggen mag niet minder bedragen dan 1,10 meter. b. grenzend aan de bestemming 'Tuin' is per woning een steiger toegestaan met een maximum afmeting van 5 m lang en 1 m diep; c. maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.

8.3 Specifieke gebruiksregels

Tot gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het afmeren en voortdurend afgemeerd houden van - schepen anders dan ten behoeve van recreatief gebruik, het gebruik ten dienste van de bestemming dan wel het gebruik van de aangrenzende gronden; - woonschepen, woonarken of anderszins vaartuigen die zijn bestemd voor wonen of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, danwel daarvoor worden gebruikt.

Artikel 9 Wonen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. mantelzorg;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
9.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 9.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

9.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; b. de bebouwingsdiepte van de woningen is maximaal 13 m; c. ter plaatse van de figuur gevellijn dient de voorgevel van de woningen op of evenwijdig aan de gevellijn gebouwd te worden; d. indien bij een bouwperceel sprake is van verspringing van de gevellijn, mag een van de verspringingen van de gevellijn als uiterste bouwgrens worden aangehouden; e. de woningen mogen zowel vrijstaand als aan elkaar worden gebouwd; f. de bouwhoogte op de gevellijn is minimaal 4 m; g, de maximum bouwhoogte bedraagt 13 m; h. elke woning is voorzien van een kap waarvan minimaal 70% van de breedte een minimum hellingshoek van 40 graden heeft; i. als een woning een voorzetgevel heeft, mag deze maximaal 0,5 m dik zijn en maximaal 2 m boven de nok uitsteken.

9.2.2 Specifieke bouwregels hoofdgebouwen Aubade

Voor het bouwen geldt het bepaalde in 9.2.1, a en b en de volgende bepalingen:

a. de maximum goothoogte op de gevellijn is 6 m; b. de maximum bouwhoogte is 9,5 m; c. ter plaatse van de figuur gevellijn dient de voorgevel van de woningen op de gevellijn gebouwd te worden; d. elke woning is voorzien van een kap waarvan de nok evenwijdig ligt aan de Aubade; e. de noklijn ligt op minimaal 7,5 m van de perceelsgrens van de Aubade; f. voor woningen liggend aan de paden naar de Zaanse Eilanden geldt verder het volgende: - de kap en de nok liggen haaks op de Aubade en parallel aan het pad naar de Zaanse Eilanden; - de bouwhoogte bedraagt maximaal 12 m.

9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vanaf 3 meter achter de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 meter bedragen met dien verstande dat de hoogte van de erfafscheiding vóór de naar de weg gekeerde gevel en het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de maximale bouwhoogte van andere bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.
9.2.4 Dakterras

Voor het bouwen van een dakterras gelden de volgende bepalingen:

  • a. het dakterras wordt vanuit de woning ontsloten;
  • b. het hekwerk is maximaal 1,5 meter hoog;
  • c. zowel het hekwerk als het dakterras liggen minstens 1 meter terug ten opzichte van de voorgevel;
  • d. als de zijgevel grenst aan openbaar toegankelijk gebied liggen het hekwerk en dakterras minstens 1 meter terug ten opzichte van de zijgevel;
  • e. als het dakterras op een bijbehorend bijgebouw is gelegen en vanuit een kap wordt ontsloten, is de toegang geregeld via een dakkapel of dakloggia;
  • f. als het dakterras op een bijbehorend bijgebouw is gelegen en het terras vanuit een rechte gevel wordt ontsloten, is de toegang geregeld via de bestaande, eventueel aangepaste gevel zonder verdere uitbreidingen.
9.2.5 Erkers en balkons

Aan de voorgevel van de woningen mogen uitbouwen worden gerealiseerd tussen de erfgrens en de gevellijn in de vorm van erkers of balkons. Deze mogen maximaal 40 % van de gevelbreedte bedragen, liggen minimaal 2m. van de zij-erfgrens en zijn maximaal 1,2 m. diep en, in het geval van erkers, maximaal 3,5 m. hoog.

9.2.6 Overige regels

1. parkeervoorzieningen zijn niet toegestaan voor de voorgevel van de woning; 2. artikel 9.1 sub c geldt niet ter plaatse van de Aubade;

9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Toegestaan gebruik

Onder toegestaan gebruik wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van een huisgebonden beroep en/of bedrijf, mits: a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; b. het vloeroppervlak in gebruik voor de beroeps- of de bedrijfsmatige activiteit niet groter is dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de woning, met een maximum van 65 m²; c. de ruimtelijke uitstraling en invloed op de omgeving passend is bij de woonfunctie; d. het gebruik geen parkeeroverlast veroorzaakt; e. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer; f. er geen horeca en/of detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd bed en breakfast; g. het beroep of bedrijf door de bewoner wordt uitgeoefend.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwwerk waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene bouwregels

11.1 Geluidluwe gevel

Het bouwen van woningen of andere geluidgevoelige objecten, is slechts toegestaan indien de geluidsbelasting op de gevel niet meer bedraagt dan:

a. de voorkeursgrenswaarde, dan wel; b. de door burgemeester en wethouders vastgestelde hogere waarde.

Deze bepaling blijft buiten toepassing indien een geluidluwe gevel wordt gerealiseerd.

11.2 Parkeergelegenheid

Een gebouw mag alleen worden gebouwd indien uit de aanvraag om vergunning blijkt dat in, onder of nabij het gebouw voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd (zie artikel 14.2).

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemmingsomschrijving wordt aangemerkt: a. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming; b. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en gebouwen en bebouwing zonder dat in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien; c. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden als permanente standplaats voor kampeermiddelen; d. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden ten behoeve van seksinrichtingen; e. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van de opslag van goederen, materialen anders dan ter plaatse noodzakelijk is ten behoeve van de bestemming; f. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden als een opslagplaats van vuurwerk-verkoop; g. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen; h. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing voor de stalling en/of opslag van (aan het oorspronkelijke gebruik) onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

13.1 Algemeen

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend, dan kan bij omgevingsvergunning toegestaan worden, dat:

  • a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en elektriciteitsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 5 meter, en een maximale bruto vloeroppervlak van 30 m² worden gebouwd;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, straatmeubilair, vrijstaande muren, keermuren, trapconstructies, bebouwing ten behoeve van al dan niet ondergrondse afvalopslag, geluidwerende voorzieningen, lichtmasten, vlaggenmasten, duikers en andere waterstaatkundige werken worden gerealiseerd;
  • c. wordt afgeweken van de in de planregels voorgeschreven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 5% van die maten, afmetingen en percentages;
  • d. het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van vlucht- en/of noodtrappen worden gebouwd;
  • f. met een geringe mate kan worden afgeweken van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen, indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
13.1.1 Voorwaarden

De afwijking kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 14 Overige regels

14.1 Toegelaten overschrijdingen

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bouw- en/of bestemmingsgrenzen te overschrijden ten behoeve van:

  • a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,5 meter bedraagt;
  • b. ventilatiekanalen, schoorstenen, liftkokers, zonnepanelen, trappenhuizen en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt;
  • c. luifels, balkons en overstekende daken en andere vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt.
14.2 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2, van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • c. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.
14.3 Wet- en regelgeving

Indien in de planregels bij dit bestemmingsplan wordt gerefereerd aan wet- en regelgeving betreft het wet- en regelgeving zoals deze luidden op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsregels ten aanzien van bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning, en afwijkt van het plan, mag mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de vergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
15.2 Ontheffing van de overgangsregels ten aanzien van bouwwerken

Bij omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10 %.

15.3 Overgangsregels ten aanzien van het gebruik

Het gebruik en laten gebruiken van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

15.4 Veranderen strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 15.3 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

15.5 Onderbreken strijdig gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 15.3, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

15.6 Uitzonderingen op het overgangsrecht
15.6.1 Uitzondering ten aanzien van bouwwerken

Artikel 15.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

15.6.2 Uitzondering ten aanzien van gebruik

Artikel 15.3 is niet van toepassing op het gebruik of laten gebruiken dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan De Zaanse Eilanden van de gemeente Zaanstad.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van <……>

De voorzitter, de griffier,