Plan: | Saendelft |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3774BP-0301 |
Omstreeks 3000 v. Chr. lag het gebied van het bestemmingsplan Saendelft op de grens van een hoogveenmoeras en een waddenachtig landschap. De zee drong het waddenachtige deel van het landschap regelmatig binnen via allerlei kreken. De oeverwallen en opgevulde geulen van deze kreken zijn nog steeds in de ondergrond van het plangebied aanwezig. De Kaaik, die dwars door Saendelft-West loopt, is mogelijk een overblijfsel van de grens tussen deze twee landschapstypen.
In de late IJzertijd (200-0 v Chr.) en de Vroeg Romeinse Tijd (0-200 n. Chr.) was er intensieve bewoning in het plangebied, vooral langs de kreken en op droge plekken in het veen. Door de voortgaande zeespiegelstijging waren de mensen rond 200 n. Chr. gedwongen het gebied te verlaten. Enige woonplaatsen van deze mensen zijn bij archeologisch onderzoek tussen de jaren '60 en '90 van de vorige eeuw door archeologen ontdekt en enige zijn zelfs opgegraven. De verwachting is dat in de bodem van Saendelft meer van deze vindplaatsen liggen.
Afgezien van tijdelijke bezoekers zoals jagers, vissers en trekboeren met vee, werd het gebied tussen 200 en 900 n. Chr. niet door mensen bezocht. Pas in de 10e eeuw trokken boeren vanaf de Wijkermeer het gebied in om het definitief te ontginnen en als akker en weiland te gebruiken. Zij deden dit door haaks op de Wijkermeer sloten in het veen te graven zodat het water uit het veen weg kon stromen en de drassige veenbodem droger en begaanbaarder werd. De sloten lagen evenwijdig aan elkaar. Om water uit de nog niet ontgonnen delen van het moeras tegen te houden wierpen ze door het hele gebied lage dijken of kades op. De boerderijen stonden kriskras door het hele gebied. Buiten het plangebied zijn door archeologen resten van middeleeuwse boerderijen opgegraven. De verwachting is dat in de bodem van Saendelftook resten van dergelijke boerderijen liggen.
Vanaf de 12e eeuw concentreerde de bewoning zich langs een weg of een oude kade en zo ontstond een noord-zuid gerichte, lintvormige bebouwing, de huidige Dorpsstraat van Assendelft die deels binnen het plangebied valt.
De ontwatering had tot gevolg dat de bodem daalde en graanverbouw onmogelijk werd. Daardoor waren de boeren telkens gedwongen een nieuw deel van het moeras te ontginnen. Zo is het hele veengebied van Assendelft in cultuur gebracht. Door de voortgaande bodemdaling is uiteindelijk rond 1500 alle akkerbouw uit Assendelft verdwenen en werd veeteelt het hoofdmiddel van bestaan.
In de eeuwen daarna veranderde er weinig aan het landschap. Assendelft was een zeer lang lintdorp, gelegen in een vlak weidelandschap dat doorsneden werd door vele sloten. Het hoofdmiddel van bestaan was de veeteelt. Assendelft was bekend om zijn enorme melkproductie. De weinige veranderingen waren niet opvallend. Er werden wat sloten bijgegraven voor verbetering van de waterafvoer en de bewoning verdichtte zicht tot er één aaneengesloten lint was ontstaan dat reikte vanaf Krommenie tot aan het IJ. Vanaf de 17e eeuw verrezen langs het lint naast de traditionele langhuis-boerderijen ook stolpboerderijen, een voor die tijd modern type boerderij, speciaal gericht op vee en melkveehouderij. In de tweede helft van de 19e eeuw maakten veel van de houten huizen plaats voor stenen gebouwen.
Pas in de 20e eeuw vonden er grote veranderingen plaats. Ten gevolge van de ruilverkaveling in de jaren '70 zijn veel sloten gedempt waardoor het middeleeuwse verkavelingspatroon aangetast werd. Door de aanleg van Saendelft is het middeleeuwse ontginningslandschap verder gereduceerd. De resterende elementen zijn het oude bewoningslint en enige oost-west gerichte sloten, met name in Saendelft-Oost. Langs het lint in het plangebied staan nog steeds houten panden en stolpboerderijen, maar ook monumentwaardige stenen gebouwen. Sommige van deze panden zijn aangewezen als beschermd monument. In de bodem van het lint liggen resten van de middeleeuwse bebouwing verborgen.