Plan: | Zaandam Noord |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3773BP-0401 |
Vanaf omstreeks 3000 v. Chr. lag het gebied van het bestemmingsplan Zaandam Noord in een hoogveenmoeras. Dit was een vrij kaal en drassig landschap met als belangrijkste kenmerk een hoogveenheuvel waarlangs het water afliep richting de veenrivier de Zaan in het oosten en de Wormer in het noorden.
Tot aan de ontginning in de Middeleeuwen (rond het jaar 1050) was het gebied onbewoond en werd hoogstens bezocht door jagers, vissers en met vee rondtrekkende boeren. In de 11e eeuw trokken boeren het gebied in om het definitief te ontginnen en als akker en weiland te gebruiken. Zij deden dit door sloten in het veen te graven zodat het water uit het veen weg kon stromen en de drassige veenbodem droger en begaanbaar werd. De sloten stonden haaks op de Zaan (oost- west) en de Wormer (noord-zuid) en lagen evenwijdig aan elkaar. De boerderijen stonden kris kras door het hele gebied. Buiten het plangebied zijn door archeologen resten van middeleeuwse boerderijen opgegraven. Mogelijk liggen in de nog onbebouwde delen van het plangebied ook nog resten van dergelijke boerderijen.
Vanaf de 12e eeuw concentreerde de bewoning zich langs een weg of een oude kade en zo ontstond de lintvormige bebouwing op het Kalf en (buiten het plangebied) bij Haaldersbroek. Na het opwerpen van een dijk langs de Zaan werd vanaf de 14e of 15e eeuw ook de oostelijke Zaanoever bewoond.
In de eeuwen daarna veranderde er weinig aan het landschap. Het plangebied was een vlak weidelandschap dat doorsneden werd door duizenden sloten. Het hoofdmiddel van bestaan was de veeteelt en visserij. De weinige veranderingen waren niet opvallend. Er werden wat sloten bijgegraven voor verbetering van de waterafvoer en de bewoning verdichtte zich tot er één aaneengesloten lint was ontstaan dat reikte vanaf het Kalf tot aan de dam in Zaandam. Belangrijk is dat tijdens de Tachtigjarige Oorlog een schans tegen de Spanjaarden werd opgeworpen op de plek waar nu de Duyvisfabriek staat (de Kalverschans).
Vanaf de 17e eeuw verrezen de eerste stolpboerderijen, een voor die tijd modern type boerderij, speciaal gericht op vee en melkveehouderij. In die tijd werd de Zaanstreek het eerste industriegebied van Europa waar met behulp van windmolens allerlei producten werden gemaakt (olie uit plantenzaden, papier, gezaagd hout, mosterd etc.). Op het Kalf, in het veld en langs de Zaan verrezen bedrijven, pakhuizen en molens.
In de 19e eeuw maakten veel van de houten huizen plaats voor stenen gebouwen. Ook maakten de molens plaats voor fabrieken, die over het algemeen langs de Zaan kwamen te staan. Nog steeds zijn binnen het plangebied veel (oude) fabrieken te vinden. De spoorlijn Hoorn – Zaandam werd in het laatste kwart van de 19e eeuw aangelegd en vormt nu de zuidgrens van het plangebied.
Pas in de 20e eeuw vonden er grote veranderingen plaats. In de jaren zestig van de vorige eeuw is de Jagersplas ontstaan, een gevolg van zandwinning voor de nieuwbouwwijken Peldersveld en Poelenburg in Zaandam-Oost. Ook is toen de A8 dwars door het gebied aangelegd. Ten gevolge van de bevolkingsgroei werd in de jaren ’70 in het veld de nieuwbouwwijk Plan Kalf aangelegd alsmede enige sportvelden.
Het bestemmingsplangebied is ruimtelijk gezien divers. Er zijn verschillende deelgebieden te onderscheiden. Voor de beschrijving in dit bestemmingsplan worden de volgende deelgebieden onderscheiden:
Deelgebieden bestemmingsplan
Deelgebied 1: Zone ten noorden van de Poel
De zone ten noorden van de Poel (Kalverpolder) kent een ontwikkeling die enigszins verschilt van de aangrenzende gebieden rond de Zaan. De Kalverpolder maakte als enige namelijk deel uit van een veenrug die omhoog rees vanaf de oever van het veenriviertje de Wormer (thans Enge Wormer en Wijde Wormer). Dit deel van de veenrug is in de 11e of 12e eeuw ontgonnen door haaks op de Wormer sloten te graven. Alleen dicht bij de Zaan werden sloten aangelegd die haaks op de Zaan staan, zoals in de rest van het plangebied. Dit verklaart het verschil in verkaveling in de Kalverpolder: het grootste deel van de sloten is gericht op de Wormer, slechts een klein deel op de Zaan.
Tijdens de 80-jarige oorlog is op de zuidwestpunt van de Kalverpolder de Kalverschans aangelegd, de enige Nederlandse schans in de Zaanstreek die nooit door Spaanse troepen is veroverd. Resten van de schans zijn mogelijk nog aanwezig bij de Duyvisfabriek of onder de sportvelden van voetbalclub Zaandijk.
Door de drooglegging van de Wijder Wormer en Enge Wormer in de eerste helft van de 17e eeuw trad wateroverlast op in de Kalverpolder. Om dit tegen te gaan is de polder omdijkt. De dijk vormde een ideale vestigingsplaats voor molens en vanaf de eerste helft van de 17e eeuw werden langs de dijk bij de Zaan, de Kalverdijk, verschillende windmolens gebouwd. Op de kaart van 1812 is een voor de streek kenmerkend beeld van open gebied met molenerven nog steeds te zien.. Qua verkaveling is er echter een verschil; in plaats van het veel voorkomende slagenlandschap zijn de kavels hier groter en rechthoekiger ingedeeld (zie afbeelding).
De Poel is, net als de Kuil ten zuiden van de Hemmes ontstaan doordat de Zaan in het verleden buiten haar oever trad, waardoor de Hemmes als een schiereiland in de Zaan is komen te liggen. Niet uitgesloten moet echter worden dat de afwatering van de Braak via de Poel ook voor veel afslag van land heeft gezorgd.
In de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw werd een deel van de molens afgebroken en vervangen door kleine fabrieken langs de Zaan en grote bedrijven langs de Poel. Een enkele molenromp ( De Os) of molenrestant ( De Bonte Hen) bleef staan. Als gevolg hiervan ontstond het huidige karakteristieke beeld van de Kalverpolder gevormd door de sterke tegenstelling tussen de molens en de industrie enerzijds en het slagenlandschap anderzijds. In de jaren ’30 van de vorige eeuw is de Leeghwaterweg aangelegd als belangrijke ontsluiting van de westelijke zijde van de gemeente, waardoor dit gebied ten noorden van de Poel geïsoleerd kwam te liggen. In de jaren ’50 van de vorige eeuw zijn conform het streekplan voor de Zaanstreek de gronden tussen de Leeghwaterweg en de Poel bestemd voor industrieterrein, sportterrein en ontspanningsterrein.
Deelgebied 2: Hemmes
De Hemmes is een hemland. Hemlanden zijn stukken buitendijks aan land, een vorm van een schiereiland. Vroeger kwamen ze veelvuldig in de Zaanstreek voor,maar door drooglegging, aanplemping of bebouwing zijn de meesten opgenomen in het vasteland (Hembrugterrein) of nauwelijks nog herkenbaar (Koger Hem, waar de Koger Vermaning en machinefabriek T. Duyvis staan). De Hemmes is vrijwel nog het enige schiereiland dat als hemland duidelijk herkenbaar is.
De Hemmes ligt aan de Zaan tussen de Poel en de Kuil, tegenover de Koog. Het gebied zit aan het Kalf vast. In de middeleeuwen moet dit stuk land groter zijn geweest maar het water heeft grote stukken land weggeslagen. Omdat het buitendijks land was, trad er vaak wateroverlast op vanuit de Zaan, de Poel en de Kuil. Om die reden zijn er door de Hemmes heen twee oost-west sloten gegraven die afwaterden op de Zaan en drie kleine noord-zuid sloten die afwaterden op de Poel. Tussen de Hemmes en het Kalf werd ook een sloot aangelegd waardoor de Hemmes strikt genomen een eiland werd. Ondanks de slotengraverij bleef de Hemmes drassig. Om deze reden is er dan ook vrijwel geen bewoning geweest op dit schiereiland. Alleen tegen de dijk aan bij het Kalf hebben in de 19e en 20e eeuw wat huizen gestaan.
De Hemmes was echter bijzonder geschikt voor industrie, dat wil zeggen voor molens. Vanwege het ontbreken van bewoning stonden er weinig bomen, door de ligging aan de Zaan, de Poel en de Kuil was er goede windvang en via het water konden grondstoffen makkelijk worden aangevoerd naar de molens en eindproducten makkelijk worden afgevoerd. Op dit betrekkelijke kleine stuk buitendijks land stonden dan ook maar liefst tien molens. Acht daarvan waren oliemolens en twee pelmolens. De oliemolens werden in het begin van de twintigste eeuw vaak ingericht voor het verwerken van cacao afval. Onder andere vanwege de goede bereikbaarheid en de goede windvang is de Hemmes één van de gebieden geweest is in de Zaanstreek, waar de molens het langst stand hebben gehouden. In 1915 stonden er nog zes molens. Tussen 1890 en 1920 zijn heel veel foto’s gemaakt van het molenlandschap op de Hemmes en het aangrenzende Kalf waardoor we nu nog steeds een indruk kunnen krijgen van hoe het Zaanse molenlandschap er van de 17e tot 19e eeuw uitgezien moet hebben. In feite hebben de oude foto ‘s van de Hemmes ons beeld van de Zaanstreek van vroeger sterk bepaald .
In de eerste helft van de 20e eeuw maakten de molens plaats voor industrie. Na de oorlog bleef het terrein zijn industriële functie behouden maar de industrie zelf verdween geleidelijk. Op de westpunt is nu nog de scheepswerf en het scheepsmotoren bedrijf van Kramer aanwezig, het enige grote bedrijf. Tegen het Kalf aan staan wat kleinere loodsen en bedrijven. De rest van het terrein is leeg en bedekt met zand. Hierdoor zijn de oude sloten vrijwel allemaal verdwenen. Alleen de kleine, noord-zuid lopende dwarssloot naar de plek waar vroeger molen de Zaadzaaier stond, is nog aanwezig. De ontsluitingsweg ‘t Kalf in de lengte van de Hemmes ligt ongeveer op de plaats waar de grote oost-west lopende sloot lag. De zuidoostoever is door aanplemping en het slaan van zware beschoeiingen recht getrokken. De rest van het eiland heeft zijn onregelmatige oevers grotendeels behouden.
Deelgebied 3: ’t Kalf
De woonwijk het Kalf vormt samen met het recreatiegebied Jagersveld de voormalige Noorderpolder (onderdeel van de Polder Oostzaan). Tussen 1200 en 1300 is de oostelijke Zaanoever bedijkt tot aan het Kalf. In de eerste helft van de 17e eeuw is bij de drooglegging van de Wijde wormer de zuidelijke oever van de Wormer bedijkt en iets later ook de Kalverpolder. Deze gefaseerde ontginning is nog goed te herkennen aan de verschillende polders waarvan de ringdijken op elkaar aansluiten. De Braaksloot en de Poel, de noordelijke begrenzing van de wijk, is de grens tussen twee van dergelijke polders, namelijk de Noorderpolder en de Kalverpolder. 't Kalf is de dijk die langs dit water loopt. Aan deze historische dijk is de eerste, oorspronkelijke bebouwing ontstaan.
Oorspronkelijk is ’t Kalf een buurtschap, waaronder ook Haaldersbroek werd gerekend. Beide behoorden bij de Banne van Oostzanen. Pas in 1811 werden de buurschappen losgemaakt uit de banne Oostzaan en aan de toen gevormde stad Zaandam gevoegd. De naam ’t Kalf hangt, naar algemeen wordt aangenomen, samen met het afkalven van het land. Het veen tussen de in de 11e en 12 eeuw gevormde Poel werd steeds meer weggeslagen. Over ’t Kalf werd in 1440 voor het eerst gesproken, maar vermoedelijk is de buurt een stuk ouder, getuige de vondst van enkele 13e of 14e eeuwse scherven.
Eeuwenlang bestond de bebouwing uit een aantal huizen en boerderijen langs dijk aan de Zaan (lintbebouwing). In de 17e en vooral de 18e eeuw verrezen in de directe omgeving veel molens (langs de Kuil, de Poel en op de Hemmes). In de loop van de 19e en 20e eeuw werden deze vervangen door fabrieken.
Vanaf de jaren ‘70 werd woningbouwplan Plan Kalf gebouwd waarbij het veld tussen de lintbebouwing en de Jagersplas werd opgevuld. In de jaren daarna nam het belang van de industrie af. Er kwamen vanaf dat moment ook steeds meer oude industrieterreinen vrij voor andere doeleinden (woningbouw).
Deelgebied 4: Jagersveld en sportvelden
Het Jagersveld maakt deel uit van de polder Oostzaan en vormt samen met de Kalverpolder en de Enge Wormer de open ruimte in de stedelijke bebouwing aan de oostzijde van de Zaan. Het is een van de weinige plekken in Zaanstad waar het buitengebied tot bijna aan de Zaan reikt. De Jagersplas is ontstaan als afgraving ten behoeve van de aanleg van snelwegen en woonwijken eind jaren ’60 en begin jaren ’70 van de vorige eeuw. Op dat moment lagen de eerste sportvelden al in het gebied; deze dateren van begin jaren ’60. Ten noordoosten van de Jagersplas liggen nog enkele resten van het oorspronkelijke middeleeuwse veenweidegebied.
De ontwikkeling van het Jagersveld als recreatiegebied stamt uit de jaren ’70 van de vorige eeuw, in de tijd dat vrije tijd van mensen toenam en de welvaart steeg. In die tijd ontstond in de ruimtelijke ordening behoefte om openlucht recreatie nabij de steden mogelijk te maken, omdat de binnenstedelijke parken ontoereikend bleken. In het westelijk deel van het gebied zijn enkele jaren geleden de sportvelden uitgebreid door de komst van sportvereniging VVZ.
Onderstaande afbeelding toont de situatie tweehonderd jaar geleden. De kaart van 1812 is de voorloper van het tegenwoordige kadaster. Goed te zien is dat de Oostzijde en het Kalf, samen met molens in het veenweidegebied en op de Hemmes, de enige bebouwing vormen.
Kaart 1812 Zone Poel, Hemmes, Kalf, Jagersveld
Deelgebied 5: Slachthuisbuurt
Lange tijd bestond het gebied van de huidige Slachthuisbuurt uit de Oostzijde als bebouwingslint (ontwikkeling vanaf de 15e eeuw) met het typisch Zaanse slagenlandschap in oost-westelijke richting direct daarachter (ontginning vanaf de 11e eeuw). Langs de Zaan stonden molens, woningen en pakhuizen waarvan in de 19e eeuw een deel vervangen is door fabrieken.
De Slachthuisbuurt dankt zijn naam aan het vroegere openbaar slachthuis dat aan de Slachthuisstraat was gelegen. Het pand werd in 1935 geopend en functioneerde tot 1985 voor de gemeente als slachthuis in combinatie met de gemeentelijke vleeskeuringsdienst.
Tussen het slachthuis en de Oostzijde werden arbeiderswoningen ten behoeve van het slachthuis gebouwd. Na de oorlog is de woningbouw op deze locatie uitgebreid met kleine, seriematige eenheden. Ook is er na de oorlog bedrijvigheid verschenen; de oudere bedrijvigheid concentreert zich van oudsher langs de Zaan. Verder zijn er met de jaren ook andere voorzieningen verschenen waardoor het huidige, diverse beeld van het gebied is ontstaan.
Deelgebied 6: Kogerveld
De wijk Kogerveld is rond 1960 gebouwd en maakt deel uit van het naoorlogse uitbreidingspatroon parallel aan de historische lintbebouwing aan de Zaan. Het gebied werd in vroeger tijden gekenmerkt door het typische slagenlandschap. De slagen van de veenweidepolder lagen loodrecht op de Zaan. In noord-zuidelijke richting, loodrecht op de slagen, bevonden zich de grote ontwateringssloten, gouwen of wateringen genaamd. Van het oude verkavelingspatroon is weinig meer terug te vinden. De straten en bebouwing van Kogerveld staan allemaal schuin op het oost-west lopende verkavelingspatroon waarvan de iets gewijzigde Noorder Valdeursloot het enige overblijfsel is. De straten zijn wel enigszins georiënteerd op De Gouw.
Onderstaande afbeelding toont de geografische situatie tweehonderd jaar geleden. Goed te zien is dat de Oostzijde, samen met molens in het veenweidegebied, de enige bebouwing vormen.
Kaart 1812 Slachthuisbuurt, Kogerveld