In de voorliggende paragraaf wordt het aspect geur op de voorgenomen ontwikkellocatie getoetst aan het Zaans geurbeleid 2016, dat op 14 juli 2016 door de gemeenteraad is vastgesteld. In deze paragraaf wordt ingegaan op de volgende aspecten:
- Wat wordt er mogelijk gemaakt? Anders gezegd: zijn er geurgevoelige objecten voorzien? Zijn deze geurgevoelige objecten standaard, minder of minst geurgevoelige objecten?
- Zijn er bedrijven die geur veroorzaken ter plaatse van de ontwikkeling of het plangebied?
- Kun je last hebben van deze geur? Anders gezegd: welke streefkwaliteit geldt er voor de betrokken (standaard, minder, minst) geurgevoelige objecten?
- Is, alles in ogenschouw nemend, sprake van een goed of aanvaardbaar woon- en leefklimaat? Hierbij wordt de geurbelasting getoetst ter plaatse van de geurgevoelige objecten.
Wat wordt er mogelijk gemaakt en zijn dat geurgevoelige objecten?
Op de ontwikkellocatie zijn nieuwe geurgevoelige objecten voorzien. Het betreft hier realisatie van maximaal 153 woningen. Deze objecten worden beschouwd als standaard geurgevoelige objecten. Voor deze geurgevoelige objecten hanteert de gemeente een streefkwaliteit voor de geurbelasting met een hedonische waarde van (H) =-1.
Streefkwaliteit voor geurbelasting op dit planlocatie
Het Zaans geurbeleid is gericht op het op termijn behalen van de streefkwaliteit voor geurbelasting. De streefkwaliteit wordt uitgedrukt in een hedonische waarde voor de geurbelasting. Met het begrip hedonische waarde wordt de onaangenaamheid van de geur gerelateerd aan de geurconcentratie. De hedonische waarde H=-1 staat voor een licht onaangename geur en de hedonische waarde H=-2 staat voor een onaangename geur. Omdat de concentratie waarin een geur onaangenaam wordt per type geur verschilt, wordt per bedrijf, aan de hand van de overheersende geuruitstoot, bepaald welke geurconcentratie, bij welke hedonische waarde behoort. De geurconcentratie wordt in odourunits per m³ uitgedrukt (ou/m³).
Zijn er bedrijven die geurhinder veroorzaken in of nabij deze ontwikkeling?
De gemeente Zaanstad is bezig met de ontwikkeling van een geurcontourenkaart van haar grondgebied (zie navolgende afbeelding). De kaart is nog niet volledig. De geurcontouren van Tate & Lyle staan er bijvoorbeeld niet op. De kaart laat wel zien welke bedrijven voor de geuronderbouwing relevant zijn voor de ontwikkeling van de projectlocatie: Cargill Aurora, Tate & Lyle en Olam Koog aan de Zaan.
Geurcontourenkaart gemeente Zaanstad (locatie 10 is Bannehof)
Er is onderzocht of de projectlocatie zich op voldoende afstand van bovengenoemde bedrijven bevindt en of er ten opzichte van deze bedrijven voldaan wordt aan de richtafstanden van de publicatie ‘Bedrijven en Milieuzonering’ van de VNG. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in de navolgende tabel en worden hierna toegelicht.
Bedrijf | SBI-code (2008) | Locatie | Afstand tot de locatie van geurgevoelige objecten | Richtafstand geur gemengd gebied | Geurklachten bekend | Geurrapport aanwezig | Relevantie voor de planlocatie |
Cargill bv Aurora | 10821-1 | Kalf 17 | 1,2 kilometer | 300 | ja | ja | relevant |
Tate & Lyle Nederland BV | 1062-2 | Lagedijk 5 Zaandijk | 1,25 kilometer | 200 | ja | ja | relevant |
Olam bv (ADM Cocoa) | 10821-1 | Stationstraat 78 Koog ad Zaan | 660 m | 300 | ja | ja | relevant |
Beschrijving en beoordeling van de geursituatie op de ontwikkellocatie
Cargill bv, productielocatie Aurora
Op circa 1,2 kilometer afstand van de planlocatie bevindt zich aan Kalf 17 het bedrijf Cargill Cacao Aurora. In het bedrijf worden cacaobonen tot halffabricaat cacaomassa verwerkt. Op basis van het VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' uitgave 2009 heeft dit bedrijf SBI-code 10821-1. De richtafstand ten opzichte van woningen in gemengd gebied voor het aspect geur is 300 m. Hieraan wordt ruimschoots voldaan. Daarnaast is in juni 2008 voor het bedrijf, vanwege een uitbreiding, een revisie milieuvergunning verleend.
In 2014 is in opdracht van de gemeente door het adviesbureau SGS de geursituatie van de cacaobedrijven in Zaanstad onderzocht. In dit onderzoek is ook de geurimmissie van het bedrijf Cargill Cacao Aurora, in de huidige situatie en de situatie na het treffen van de BBT-maatregelen in kaart gebracht. De geurcontouren van het bedrijf zijn weergegeven in het rapport 'Geursituatie Cacaobedrijven anno 2014 en na maatregelen' (EZGE-2014-0250-HR, december 2016). Uit dit rapport blijkt dat de planlocatie buiten de H=-1 geurcontour van het bedrijf ligt. Dat wil zeggen dat er voor de planlocatie aan de streefkwaliteit voor geur wordt voldaan. Daarnaast zijn er geen concrete plannen van het bedrijf bekend waarmee relevante geurhinder zal worden veroorzaakt. Geurhinder vanwege dit bedrijf is daarmee geen belemmering voor het voorgenomen plan.
Tate & Lyle Nederland
Op circa 660 m afstand van de planlocatie bevindt zich het bedrijf Tate & Lyle Nederland bv aan de Lagendijk 5 te Koog aan de Zaan. Het betreft een zetmeelfabriek met SBI-code 1062-2. De richtafstand voor het aspect geur bedraagt 200 m. Voor wat de planlocatie betreft wordt hier ruimschoots voldaan aan de richtafstand. Voor het bedrijf is in 2012 een nieuwe omgevingsvergunning door de provincie verleend. In de omgevingsvergunning is tevens een geurcontour opgenomen. Uit de contour blijkt dat de ontwikkeling ruim buiten de H=-1 geurcontour van het bedrijf ligt. De H=-1 is gelijk aan de streefkwaliteit. Het bedrijf voldoet ter plaatse van de planlocatie aan de streefkwaliteit voor geur. Geurhinder vanwege dit bedrijf is daarmee geen belemmering voor het voorgenomen plan.
Olam Koog aan de Zaan
Op circa 660 meter afstand van de planlocatie bevindt zich het bedrijf Olam Koog aan de Zaan. De richtafstand voor geur van het bedrijf is 300 m. De planlocatie ligt dus op voldoende afstand van het bedrijf.
Vergunde situatie Olam Koog aan de Zaan
Op 13 juli 1994 is een revisievergunning Wet milieubeheer verleend en op 2 december 1996 een uitbreidings-/wijzigingsvergunning. Uit deze vergunningen zijn geen eenduidige vergunde geurcontouren te herleiden. In opdracht van het bedrijf is een geurrapport opgesteld (12-EZGE-0162, 25 juli 2012). Daarin is de geursituatie opgenomen zoals deze vergund is. In de huidige vergunning zijn geen maatregelen vastgelegd om de geuremissie verder te reduceren.
Op 4 juni 2015 is een aanvraag gedaan voor een nieuwe vergunning voor de inrichting. Naar aanleiding van deze vergunningaanvraag is een geurrapport opgesteld door SGS (geurrapport Olam Koog a/d zaan, geursituatie na plaatsing van RTO op de afdeling BMW, SGS, EZGE-2015-07-0014R3, 15 september 2016). De aanvraag met geurrapportage is door het bevoegd gezag geaccepteerd en in behandeling genomen. In het rapport is de situatie na het treffen van maatregelen aangegeven. Deze maatregelen zijn op dit moment feitelijk al geïmplementeerd en worden met de beschikking vastgelegd. Dit betreft een thermische naverbrander voor de afgassen van het malen/prepareren van de cacaobonen van de westelijke fabriek (BMW). Op de navolgende afbeelding wordt de situatie weergegeven na installatie van de thermische naverbrander.
Geurcontourenkaart na implementatie (RTO SGS, EZGE-2015-07-0014R3, 15 september 2016).
Geurconcentraties bij hedonische waarden
Voor cacaogeur gelden de volgende waarden (zie eindrapport Evaluatie Bijzondere regeling cacao industrie, deelrapport 2, dosis-effectrelatie van cacaogeur van SGS van 9 april 2010):
- H=-1 bij 4 ou/m³;
- H=-2 bij 15 ou/m³.
De streefkwaliteit voor cacaogeur komt derhalve overeen met een geurbelasting van 4 ou/m³ als 98 percentiel.
Beoordeling van de geurbelasting
Uit de geurcontouren blijkt dat de geurbelasting vanwege Olam Koog aan de Zaan ter plaatse van het Bannehof naar schatting iets meer dan 4 OUE/m³ bedraagt. Daarmee wordt voor de woningen niet voldaan aan de geurconcentratie behorend bij de streefkwaliteit, die 4 OUE/m³ is. De gemeente acht geurgevoelige objecten in gebieden waarin de streefkwaliteit wordt overschreden mogelijk als er voldoende waarborgen bestaan voor een gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit; een goed woon- en leefklimaat. Voor het plan is een nadere onderbouwing noodzakelijk. Hierna wordt ingegaan op de randvoorwaarden die daarvoor in het Zaans Geurbeleid 2016 zijn geformuleerd.
Geurimmissie is beter dan onaangenaam
In gevallen waarin de H=-2 contour wordt overschreden wordt de geur als onaangenaam ervaren. Conform het Zaans Geurbeleid 2016 mogen er daarom in beginsel géén nieuwe standaard geurgevoelige objecten (zoals woningen) en minder gevoelige objecten (type 2) worden geprojecteerd in een gebied gelegen binnen een geurcontour die een hedonische waarde van H=-2 overschrijdt.
Uit het geuronderzoek blijkt dat de geurbelasting ter plaatse van de ontwikkeling iets meer dan 4 OUE/m³ bedraagt. De geurbelasting is daarmee lager dan de concentratie horend bij de H=-2, zijnde 15 OUE/m³. Ter plaatse van de ontwikkeling wordt dan ook voldaan aan het criterium dat de geurhinder beter is dan onaangenaam.
Cumulatie voldoet aan de randvoorwaarde
Om ontoelaatbare cumulatie te voorkomen is in het geurbeleid opgenomen dat standaard geurgevoelige objecten niet binnen meer dan twee H=-1 contouren mogen staan. Staan standaard geurgevoelige objecten binnen meer dan twee H=-1 contouren dan is de geurimmissie ontoelaatbaar, omdat in dat geval deze woningen veelvuldig geurbelast zullen zijn door verschillende bedrijven. Uit het onderzoek blijkt dat de standaard geurgevoelige objecten binnen de H=-1 contour van alleen Olam Koog ligt. Er wordt daarmee voldaan aan de randvoorwaarde dat de locatie niet binnen meer dan twee H=-1 –contouren mag liggen. Ter plaatse van de ontwikkeling is geen sprake van een ontoelaatbare cumulatie.
Geurbelasting op minst geurgevoelige objecten (type 3)
Het Zaans geurbeleid 2016 geeft aan welke geurbelasting op een minst geurgevoelig object aanvaardbaar is. Het betreft hier een standaard geurgevoelig object. Deze randvoorwaarde is daarom niet op deze ontwikkeling van toepassing.
Aanvaardbaar woon- en leefklimaat
De volgende geurrelevante aspecten zijn van belang bij de afweging of sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
- Hoogte geurbelasting
De geurconcentratie ter plaatse van de ontwikkeling bedraagt iets meer dan 4 OUE/m³ 98 percentiel. Deze concentratie ligt ruim onder de tweemaal de streefkwaliteit waarde van 4 OUE/m³ 98 percentiel die als onaanvaardbaar wordt beschouwd.
- Afname geurbelasting in de toekomst
Er is zicht op een vermindering van de geurbelasting en dat is van belang voor de conclusie dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, direct of op termijn, als bedoeld in het Zaans Geurbeleid 2016. In deze paragraaf wordt onderscheid gemaakt tussen de maatregelen die zeker getroffen gaan worden en de maatregelen die waarschijnlijk dan wel mogelijk getroffen gaan worden.
Op de oostelijke fabriek (BMO genaamd) is nog geen nageschakelde techniek toegepast om de afgassen van het malen/prepareren van de cacaobonen, te reinigen. Onderzocht wordt welke techniek daarvoor het meest geschikt is en wat het verwijderingsrendement daarvan is. In het meest ongunstige geval zal een techniek worden toegepast met een rendement van naar verwachting 70% (gaswastechniek), met een emissie vanaf de bestaande schoorsteen. Deze maatregel is BBT en daarmee verplicht.
De omgevingsdienst heeft op 4 april 2017 een besluit maatwerkvoorschiften genomen ten aanzien van geurreducerende maatregelen bij Olam Koog aan de Zaan (zaaknummer 2798071, Maatwerkvoorschriften Wet milieubeheer voor het aspect VOS, NH3 en geur). In dit besluit worden de afspraken met Olam over het treffen van geurreducende maatregelen bij de bedrijfsunit BMO juridisch vastgelegd. Het betreft de volgende voorschriften:
- Tot uiterlijk 21 maanden na het van kracht worden van dit voorschrift gelden de emissiegrenswaarden voor VOS (gO.2) en NH3 (gA.3) van artikel 2.5 van het Activiteitenbesluit milieubeheer (ABM) niet voor de afgassen van de processen prepareren en malen BMO.
- Binnen drie maanden na het van kracht worden van dit voorschrift dient schriftelijk aan burgemeester en wethouders (p/a: De directeur van de Omgevingsdienst NZKG) te worden aangegeven met welke nageschakelde techniek de afgassen van de processtap prepareren en malen BMO worden behandeld. Hierbij dient aannemelijk te zijn gemaakt, dat de nageschakelde techniek voor wat betreft de emissies van VOS (gO.2) en NH3 (gA.3) leidt tot het voldoen aan de emissiegrenswaarden voor VOS (gO.2) en NH3 (gA.3) van artikel 2.5 van het ABM. Ook dient hierbij het effect op geur naar de dichtstbijzijnde geurgevoelige objecten en de omgeving in samenhang met de reeds getroffen maatregelen aan de lage bronnen en bedrijfsunit West (BMW) te worden bepaald.
- Uiterlijk 24 maanden na het van kracht worden van dit voorschrift dient bij burgemeester en wethouders (p/a: De directeur van de Omgevingsdienst NZKG) een controlemeetrapport te zijn ingediend waarin wordt aangetoond dat de afgassen van processtap prepareren en malen BMO voldoen aan de emissiegrenswaarden VOS (gO.2) en NH3 (gA.3) van artikel 2.5 van het ABM. Als gevolg van de nog te nemen maatregelen op de BMO zal de geurbelasting op de locatie afnemen. Op basis van de minimale maatregel zal de geurbelasting ter plaatse van de ontwikkeling dalen naar ca. 5O OU/m³ 98 percentiel. Deze concentratie benadert de streefkwaliteit.
|
Maatregelen aan de woningen
Ter plaatse van de ontwikkeling wordt op dit moment de streefwaarde overschreden. De verwachting is echter dat de geurbelasting in de toekomst zal afnemen tot een niveau net onder de streefkwaliteit. De streefkwaliteit zal de komende twee jaar nog in geringe mate worden overschreden. Na implementatie van de geurmaatregelen zal in de toekomst sprake zijn van aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor wat betreft geur. Er zijn daarom geen aanvullende maatregelen aan de woningen nodig waarmee de geurbelasting in de woningen aan de streefwaarde kan voldoen.
Geurgevoelige objecten als belemmering voor inrichting
De ontwikkeling ligt in stedelijk gebied tussen bestaande woningen en komt niet dichterbij de inrichting dan de reeds bestaande woningen. De ontwikkeling zal daarmee geen beperkingen geven voor Olam Koog aan de Zaan.
Conclusies
In de ontwikkeling van het Bannehof worden standaard geurgevoelige objecten mogelijk gemaakt. Uit onderzoek naar bedrijven die mogelijkerwijs geurhinder veroorzaken ter plaatse van de ontwikkellocatie blijkt dat de onderzochte bedrijven (met uitzondering van Olam Koog aan de Zaan) nu en naar verwachting in de toekomst geen geurhinder zullen veroorzaken. Op de ontwikkellocatie kan Olam Koog aan de Zaan momenteel nog niet voldoen aan de streefkwaliteit voor geur.
Gelet op het Zaans Geurbeleid 2016 is een woonbestemming voor het project toch mogelijk, omdat de geuremissie van Olam Koog aan de Zaan binnen twee jaar gaat afnemen en er na die tijd een acceptabele geursituatie zal ontstaan. De toekomstige situatie wordt acceptabel geacht, omdat;
- de huidige overschrijding van de streefkwaliteit ter plaatse van de ontwikkellocatie tijdelijk is;
- de toekomstige geurbelasting van Olam Koog aan de Zaan ter plaatse van de ontwikkeling onder de streefwaarde zal komen te liggen,
- de geur niet als onaangenaam zal worden ervaren,
- er is geen sprake is van onaanvaardbare geurcumulatie.
Olam zal de best beschikbare techniek (BBT) gaan toepassen om aan de emissie-eisen ten aanzien van vluchtige organische stoffen (VOS) en ammoniak te kunnen voldoen. Deze maatregelen leiden ook tot een afname van geuremissie.
Met het maatwerkbesluit van de omgevingsdienst van 4 april 2017 (zaaknummer 2798071) zijn de afspraken met Olam over het treffen van geur reducerende maatregelen juridisch vastgelegd.
Gelet op de huidige en toekomstige geursituatie wordt de tijdelijke huidige hogere geurbelasting en de toekomstige geursituatie aanvaardbaar geacht en is er binnen twee jaar, voor wat geur betreft, sprake van een goede en gezonde leefomgeving.