Plan: | C100 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3771BP-0402 |
Bij het opstellen van het bestemmingsplan is rekening gehouden met uitgangspunten die op een aantal strategische gebieden zijn geformuleerd. Deze strategische gebieden zijn:
In de bodem bevinden zich nog veel aanwijzigingen uit het verleden. De cultuurhistorische waardenkaart Zaanstad geeft inzicht in de bekende en te verwachten archeologische waarden binnen de gemeente. Aan deze waarden is beleid gekoppeld voor de te hanteren regels. Zo worden vijf verschillende archeologische waarden onderscheiden met elk een eigen oppervlakte en dieptemaat. De waarden geven daarmee aan voor welk gebied welke waarde geldt en waar een strenger beschermingsregime geldt. Daarmee is reeds inzichtelijk waar de waarden zich bevinden. Afhankelijk van de gebiedsspecfieke kenmerken van een plangebied kunnen één of meerdere archeologische waarden voorkomen.
Vanuit het gemeentelijk beleid geldt als uitgangspunt het cultuurhistorisch erfgoed zien en beleven. Cultuurhistorie bevat namelijk educatieve en recreatieve waarden van het culturele erfgoed.
De gebouwde cultuurhistorische waarden (monumenten) worden reeds beschermd via de Monumentenwet of de provinciale dan wel gemeentelijke monumentenverordening / erfgoedverordening.
Ter uitvoering van een raadsbesluit worden monumenten - om reden van kenbaarheid - wel op de verbeelding aangeduid met 'cultuurhistorische waarden' (cw). De planregels bevatten echter geen specifieke regels voor de monumenten in het plangebied. De bescherming van de desbetreffende gebouwen is afdoende verzekerd via de Monumentenwet (artikel 11) en de monumentenverordeningen van de provincie en de gemeente (resp. artikel 6 en artikel 9). Om die reden wordt in het bestemmingsplan ook niet het vereiste van een sloopvergunning voor monumenten opgenomen.
Het Nederlandse energiebeleid wordt sterk beïnvloed door internationale ontwikkelingen en het Europese energiebeleid. Deze doelen zijn na het verschijnen van het Kyoto protocol opgenomen in het energiebeleid. Ook de EU heeft doelen gesteld en afspraken gemaakt voor elke lidstaat met betrekking tot duurzame energie. Zo moet Nederland 6 % van het totaal aan opgewekte elektriciteit duurzaam opwekken.
Het Ministerie van Economische Zaken heeft echter als doelstelling dat in 2010 9% van de opgewekte elektriciteit duurzaam moet zijn. Verder moet 17% van de elektriciteit duurzaam worden opgewekt in 2020 en moet de totale energie (dus ook warmte) voor 10% uit duurzaam opgewekte energie bestaan (de Lange, 2001). Voor de invulling van deze doelen is in het Nederlandse energiebeleid naar voren gekomen dat ca. 42-45% van de duurzame energie afkomstig zal zijn van het gebruik van biomassa. Voor de productie van elektriciteit verwacht men dat ongeveer ¾ van de gestelde 9% duurzaam afkomstig zal zijn van biomassa. Er zijn verschillende energieproductietechnologieën die als brandstof biomassa gebruiken voorhanden, namelijk verbranding, vergisting en vergassing.
De gemeenteraad van Zaanstad heeft hoge ambities op het gebied van duurzaamheid. De raad heeft de wens uitgesproken dat Zaanstad in 2020 klimaatneutraal is en behoort tot de top 10 van milieuvriendelijkste gemeenten in Nederland. Om dit te bereiken komen in dit bestemmingsplan een viertal duurzaamheidaspecten omtrent energieopwekking aan de orde. In de navolgende paragrafen worden deze duurzaamheidaspecten uitgewerkt.
Windenergie
Het bestemmingsplan bestaat hoofdzakelijk uit bebouwde omgeving en biedt geen ruimte voor het oprichten van grote windturbines (40 meter en hoger). Het landschap wordt op veel plaatsen als te kwetsbaar beoordeeld om overal binnen het plangebied grote windturbines op te richten. Daarom is in de ontwerp ruimtelijke structuurvisie Zaanstad 'Zichtbaar Zaans' ervoor gekozen dat grote windturbines primair alleen aan het Noordzeekanaal mogen worden gerealiseerd.
Kleine windturbines worden van oudsher gebruikt op boten, in gebieden waar geen elektriciteitvoorzieningen zijn en voor agrarische doeleinden. De laatste jaren zijn de kleine windturbines toenemend in beeld om elektriciteit op te wekken in de gebouwde omgeving. Ze worden geplaatst op daken van de wat hogere gebouwen.
Sinds eind jaren '90 is gestart met de ontwikkeling van kleine windturbines die geïntegreerd kunnen worden in de gebouwde omgeving. Dit heeft geleid tot een aantal nieuwe interessante ontwerpen, met elk een eigen karakter. Sommige turbines zijn nauwelijks zichtbaar vanaf de grond, andere zijn juist bedoeld om zichtbaar te zijn.
Zonnepanelen of -collectoren
Het opwekken van elektriciteit met zonlicht is een duurzame methode die vrijwel overal toe te passen is. Elke woning, ieder gebouwencomplex of onbebouwde gronden kunnen PV*-panelen (PV staat voor Photo Voltaïc) geplaatst worden. Met een PV-paneel kunnen zonnestralen opgevangen worden die omgezet worden in elektriciteit. PV-cellen zijn een gemakkelijke en milieuvriendelijke manier om stroom op te wekken.
Uit diverse publicaties blijkt dat zonne-energie in zijn geheel en de zonnepanelenindustrie in het bijzonder met name in Duitsland aan een grote opmars bezig is. Als gevolg hiervan nemen ook de investeringen in deze industrietak in andere Europese landen zoals België, Frankrijk, Italië en Spanje fors toe. Deze stormachtige ontwikkeling in deze vrij nieuwe, schone industrietak leek tot voor kort vrijwel aan Nederland voor bij te gaan. Maar daar lijkt verandering in te komen.
Met invoering van de Wabo zullen alle zonnencollectoren en zonnepanelen op alle daken (ook aan de straatkant) vergunningsvrij zijn, zolang ze (bij een schuin dak) dezelfde hellingshoek hebben als het dak of (bij een plat dak) op een flinke afstand van de dakrand staan. Een regeling in het bestemmingsplan is daarom niet nodig.
Het bestemmingsplan is opgesteld aan de hand van het vigerende beleid van de gemeente Zaanstad. Naast het beleid dat voor de gehele gemeente geldt (Hoofdstuk 3 Beleidskader), zijn op het plangebied de volgende specifieke beleidsuitgangspunten van toepassing:
1. Bouwmassa en functie gerelateerd aan omgeving
Het plangebied maakt deel uit van het gebied Inverdan en wordt bestemd voor, en omgezet in, een nieuwwoonbuurtje met maximaal 64 grondgebonden woningen.
Dit nieuwe woonbuurtje moet haar identiteit onder meer ontlenen aan de bijzondere ligging: in de stadsrand, direct aan het waterrijke buitengebied, met uitzicht op een zaans dijk- en dorpslint. In de te maken stedenbouwkundige structuur wordt dit met name vertaald door de volgende uitgangspunten:
- Het wordt een waterrijke woonlocatie, waarbij alle woningen aan het water komen te liggen;
- De verkaveling is zodanig dat vanuit de straten in het woongebied het buitenlandschap goed te beleven is. Zicht op het landschap is belangrijk.
De huidige school verdwijnt van de locatie en wordt ondergebracht in één van de gebouwen even verderop aan de Cypressehout.
2. Structuurschets "Dansen op het Veen".
In de op 24 februari 2004 vastgestelde structuurschets "Dansen op het Veen" wordt de ruimtelijke ontwikkeling van Zaanstad tot 2015 geschetst. Op verschillende niveaus doen zich de komende decennia belangrijke ontwikkelingen voor, die vragen om een integrale en samenhangende visie op de ruimtelijke ontwikkeling. De structuurschets sluit nauw aan bij het Zaans Meerjarig Ontwikkelprogramma. Deze schets heeft echter een langere tijdshorizon (2015 en daarna) en richt zich op de ruimtelijke ontwikkeling van Zaanstad.
Het plangebied ligt in het profiel Zaans “Centrumgebied” en “Woongebied”.
Dit nieuwe woonbuurtje moet haar identiteit onder meer ontlenen aan de bijzondere ligging: in de stadsrand, direct aan het waterrijke buitengebied, met uitzicht op een zaans dijk- en dorpslint. In de te maken stedenbouwkundige structuur wordt dit met name vertaald door de volgende uitgangspunten:
- Het wordt een waterrijke woonlocatie, waarbij alle woningen aan het water komen te liggen;
- De verkaveling is zodanig dat vanuit de straten in het woongebied het buitenlandschap goed te beleven is. Zicht op het landschap is belangrijk;
Daarnaast is de inzet om een bijzonder woonmilieu te ontwikkelen dat enigszins vernieuwend is en een toevoeging kan worden aan de Zaanse markt. Er werd gezocht naar een locatie waar het hedendaagse Zaanse Huis vorm kan krijgen. Zaanse huizen maken een levend onderdeel uit van de streekcultuur. Het is daarom interessant en het moet mogelijk zijn om “hedendaagse versie(s)” te maken. Deze locatie binnen Inverdan is bij uitstek geschikt voor een dergelijke benadering. De Genius Loci krijgt zo op een vernieuwende wijze gestalte in dit nieuwe woonbuurtje dicht bij het stadshart binnen Inverdan, maar liggend op rand van het buitengebied met zicht op het Zaanse kappenlandschap.
Hedendaagse Zaanse huizen kunnen rijke of eenvoudige uitvoeringen zijn van het eeuwenoude type. De voor deze huizen zo kenmerkende logica moet terug komen in het ontwerp. Met name de door constructie en bouwkundige aansluitingen bepaalde vormgeving en de hoofdvorm van het huis als rechthoekige onderbouw met hellend dak. Hierbij moet aandacht geschonken worden aan de scheiding tussen onder- en bovenbouw. Ook het onderscheid tussen constructieve elementen van het hoofdvolume en de schaarse toevoegingen moet sterk zijn. Aanbouwen en opbouwen zijn losse elementen en blijven binnen de grenzen van het vlak waaraan ze raken. De verticale openingen zijn meestal midden in het vlak geplaatst, maar kunnen ook aansluiten op de onderste lijn van de goot. Versieringen zijn ondergeschikt aan de vlakken van het volume.
De gebruikelijke materialen zoals baksteen en houten beschot worden gekenmerkt door textuur, een thema dat in het hedendaagse huis vertaald kan worden in eigentijdse materialen. De bekende kleuren zijn referentiekader: donkere groene- of blauwgrijstinten voor grote houten vlakken, gebroken wit voor de details en meestal oranjerood gebakken pannen.
Voor de stedenbouwkundige verkaveling is dit vertaald in de volgende uitgangspunten.
Bebouwing:
Karakter
Rustig woonbuurtje met een zachte uitstraling, maar mogelijk met een compacte verkavelingsvorm met een relatief (ver)dicht beeld, sterk gericht op het waterrijke landschap (en aansluitend bij de sfeer en schaal van de zuidwestelijk gelegen gebiedsrand).
Ligging
De voorgevel is gericht op de belangrijkste openbare ruimte.
De huizen staan vrij of zijn vlak tegen elkaar aangebouwd.Er is sprake van een sterke differentiatie in de rooilijn. Hierbij gaat het om kleine verspringingen en grote verspringingen.
Bouwmassa
Elk huis is individueel herkenbaar.
De huizen zijn grotendeels twee lagen met kap, maar kunnen in beperkte mate worden afgewisseld met afwijkende bouwmassa.
De huizen hebben een rechthoekige onderbouw met een steil zadeldak.
Korte rijtjes kunnen vorm krijgen in een schuurtype. Kenmerken: eenvoudige hoofdvorm, rechthoekige plattegrond, hellende kap, inverdan gelegen.
Op- en aanbouwen als erkers en dakkapellen zijn ondergeschikt en toegevoegd.
Losse bijgebouwen staan niet op de voorgrond qua plaats, kleur en detaillering.
Ritme en schaal
De maat van het individuele huis bepaalt het ritme van de straatgevel. Er komen niet meer dan twee gelijke typen naast elkaar voor.
Er is onderscheid tussen onder- en bovenbouw
Er is differentiatie in bouwhoogte.
Er is ook een sterke differentiatie in goothoogte, ook binnen de basistypen, en een differentiatie in secundaire elementen zoals raamopeningen, bovendorpels en vensterbanken. Doorgaande “belijning” in naast elkaar staande volumen moet vermeden worden.
In het schuurtype is de uitdrukking van het individuele huis ondergeschikt aan de hoofdvorm.
Ontsluiting, verkeer en parkeren
Het gebied valt voor de parkeernota sterk stedelijke zone A. Dit betekent dat de omgeving binnen de invloed valt van het centrumgebied en het station van Zaandam. De parkeernormen houden ook rekening met deze functies en kunnen daarom lager zijn dan in bijvoorbeeld het buitengebied van Zaanstad. Al het parkeren van het plan zal binnen het gebied worden opgelost en daarmee geen parkeerdruk veroorzaken in de omliggende gebieden.
Door de ontwikkelingen in de omgeving en de aanwezigheid van het ROC kent de wijk een behoorlijke parkeerdruk. De invoering van een parkeerregiem van uitsluitend vergunninghoudersparkeren danwel betaald parkeren met de mogelijkheid voor vergunningen zal dit parkeren reguleren en overlast voorkomen.
De straten binnen het plan kunnen een maximum snelheid van 30 km/uur krijgen. De inrichting van de staten wordt hier op afgestemd. Een lagere maximum snelheid bij inrichting overeenkomstig een woonerf behoort ook tot de mogelijkheden. Met een dergelijke inrichting zal het gebied op een verkeersveilige wijze vorm krijgen.
Voor langzaam verkeer komt een voetgangersroute van de Mandelastraat naar de Belt. Bij de Belt sluit deze route aan op de route van het centrum naar het Westerwindpad en heeft hiermee verbinding naar een belangrijke recreatieve route.
Via het Cypressehout sluit het gebied zowel voor langzaam verkeer als voor gemotoriseerd verkeer aan op de hoofdontsluitingen.
Parkeren is niet dominant aanwezig in de straatjes en vindt geconcentreerd plaats in “parkeerkoffertjes”, zo veel mogelijk uit het zicht, op eigen erf of in de openbare ruimte.
Architectonische uitwerking
Zaanse huizen maken een levend onderdeel uit van de streekcultuur. Het is daarom een uitdaging om hier ‘hedendaagse versie(s)’ in te maken. De voor deze huizen zo kenmerkende logica komt terug in het ontwerp, in de door constructie en bouwkundige aansluitingen bepaalde vormgeving en de hoofdvorm van het huis als rechthoekige onderbouw met hellend dak. De gebruikelijke materialen zoals baksteen en houten beschot worden gekenmerkt door textuur, een thema dat in het hedendaagse huis vertaald kan worden in eigentijdse materialen. De bekende kleuren zijn referentiekader: donkere groene- of blauwgrijstinten voor grote houten vlakken, gebroken wit voor de details en meestal oranjerood gebakken pannen.
Binnen het thema van de Zaanse bouwwijze moet worden gezocht naar een samenhangende uitwerking met gebruik van streekeigen kenmerken, in een hedendaagse vorm met heldere belijning. Dakkapellen en eventuele erkers e.d. vormgeven als zelfstandige elementen.De detaillering fijn en scherp uitvoeren. De scheidingen tussen vlakken krijgen in detaillering nadruk.
Materiaal
Grote vlakken bestaan uit hout, baksteen, staal, aluminium of vergelijkbare materialen in donkere groentinten, grijzen of andere historische Zaanse kleuren, terwijl kleinere elementen gebroken wit geschilderd kunnen zijn.
Grote vlakken bestaan uit kleien elementen of hebben een duidelijke textuur. Plaatmaterialen kunnen onderdeel zijn van een zorgvuldig materiaalconcept.
Geen kunststofkozijnen, en geen zichtbare rolluiken.
Schuurtypen zijn uitgevoerd in hout of gevouwen metaalplaat en hebben een terughoudend kleurgebruik.
Openbare ruimte:
Het wordt een rustig woonbuurtje van grondgebonden woningen geïnspireerd op de Zaanse De hoofdopzet met eilanden past bij de topografie van het aanwezige (stads)landschap. Trefwoorden zijn uitzicht en gerichtheid op het open landschap aan de westzijde. De watergangen zijn geschikt als vaarroutes.
Het buurtje bestaat uit twee langwerpige oost-west gerichte eilanden; met ieder een eigen auto-ontsluiting. De auto is hier te gast in de woonstraat. Op de westkop van elk eiland is een autovrije openbare (speel)plek. De auto-ontsluiting loopt globaal over het midden van de eilanden. Die straat krijgt een informele groene sfeer. De voorgevels zijn gericht op de woonstraat. Bergingen indien aan de straatzijde zijn onderdeel van het hoofdvolume. De maat van het individuele Zaanse huis bepaalt het ritme van de straatgevel. De huizen staan vrij of zijn vlak tegen elkaar aan gebouwd met de nadruk op een verticale parcelering. Er is sprake van een gedifferentieerd straatbeeld. Dit wordt gerealiseerd door verspringingen en accenten in de straat. Op de westkop van het eiland bij het landschap zijn de huizen gericht op het landschap, ze staan vrij en hun noklijn van de kap is gericht op het landschap.
De waterrand van de eilanden is groen en bestaat grotendeels uit tuin. In deze tuinzone zijn bergingen toegelaten. Dwars op de eilanden komt een voetgangersroute van de Mandelastraat naar de Belt.
De inrichting van de woonpaden/-straten heeft een informeel karakter: is geen versnijding in functionele vlakken in het openbare deel.
De ruimte wordt verzacht door een (overgangs)strook op eigen erf tussen woonpad en gebouw, die in maat varieert. Dit kan bijvoorbeeld zijn: een smalle strook verharding, een pleintje, een tuin.
Bovenstaande kenmerken en criteria zullen in het later op te stellen uitwerkingsplan worden uitgewerkt.
Binnen het plangebied zijn geen woonschepen aanwezig. Als gevolg van de vastgestelde woonschepennota en verordening worden in het plangebied geen ligplaatsen voor woonschepen toegestaan.
De gemeente vindt het wenselijk om kleinschalige activiteiten aan huis mogelijk te maken. Deze activiteiten zijn qua functie ondergeschikt aan de hoofdfunctie Wonen'. Het is een laagdrempelige vorm om een nieuw bedrijfje op te starten. Als een grotere oppervlakte benodigd is, zal het bedrijf moeten verhuizen naar een geschikte locatie elders. Deze regeling is dus duidelijk bedoeld als 'opstapmogelijkheid' voor jonge bedrijven of zeer kleinschalige bedrijven die niet of nauwelijks overlast bezorgen. Dit sluit aan bij de economische uitgangspunten, zoals opgenomen in paragraaf 4.2.4.
Situatieschets toekomstige situatie