Artikel 22 Algemene aanduidingsregels
22.1 Geluidzone - industrie 1
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidszone - industrie 1' is gelegen de geluidzone van het 'Westelijk Havengebied industrieterrein Westpoort' te Amsterdam, vastgesteld op 23 juni 1993 bij Koninklijk Besluit, welke gronden mede bestemd zijn voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
22.2 Geluidzone - industrie 2
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone – industrie 2' is gelegen de geluidzone van het 'Industrieterrein Achtersluispolder en Westerspoor Zuid - en omstreken', zoals vastgesteld bij Koninklijk Besluit op 18 januari 1991, welke gronden mede bestemd zijn voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
22.3 Veiligheidszone
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone' mogen geen kwetsbare objecten worden gebouwd dan wel gebruikt.
22.4 Wro-zone - wijzigingsgebied - I
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsbevoegdheid I' de bestemmingen "Wonen - 2" en "Groen" te wijzigen in de bestemming "Wonen - 1", "Wonen -
2" en "Groen" met dien verstande dat:
-
a. binnen de 'Wro-zone - wijzigingsgebied - I' grondgebonden woningen (rijwoningen) en gestapelde woongebouwen met plat dak zijn toegestaan met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, bijbehorende bouwwerken, groenvoorzieningen, (ontsluitings)wegen, parkeervoorzieningen, garages en nutsvoorzieningen;
-
b. het woon- en leefmilieu van de omgeving en de aanwezige bedrijfsvoering niet onevenredig mag worden aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt, zoals op het gebied van privacy, bezonning, uitzicht en dergelijke;
-
c. er maximaal 10 grondgebonden woningen (rijwoningen) in drie bouwlagen met (plat) dak mogen worden gebouwd. De derde bouwlaag moet de uitstraling van een dakopbouw hebben;
-
d. de maximale bouwhoogte van de grondgebonden woningen bedraagt 9 meter;
-
e. de maximale diepte van de grondgebonden woningen bedraagt 12 meter;
-
f. de grondgebonden woningen zijn gelegen tussen de gestapelde woningen, waarbij de voorgevel van de grondgebonden woningen gericht moet zijn naar de straat Poelenburg;
-
g. er 3 gestapelde woongebouwen mogen worden gebouwd, welke oostwest gerichte volumes hebben;
-
h. de maximale diepte van de 3 gestapelde woongebouwen mogen per gebouw niet meer dan 15 meter bedragen;
-
i. de buitenste gevellijnen van de buitenste gestapelde woongebouwen dienen de gevellijnen van de 'haakflat' aan de Heinsiusstraat niet voorbij te gaan;
-
j. de 3 gestapelde woongebouwen mogen gezamenlijk niet meer dan 84 appartementen behelzen, deze appartementen mogen zich tevens op de begane grond bevinden;
-
k. de maximale bouwhoogte van de gestapelde woongebouwen bedraagt 15 meter;
-
l. de planregels van de bestemming Wonen - 1 en Wonen - 2 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
m. voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 24 Algemene bouwregels en artikel 27.3 Uitsluiting aanvullende werking
Bouwverordening;
-
n. de ruimtes tussen de gestapelde en grondgebonden woningen mogen worden ingericht conform de bestemming Groen;
-
o. door middel van een onderzoek naar de waterhuishoudkundige consequenties dient te worden aangetoond dat het waterbelang voldoende is meegewogen. Dit onderzoek dient in overeenstemming met het hoogheemraadschap tot stand te komen;
-
p. de bodem onderzocht moet worden voorafgaand aan het bouwen van woningen, met name voor de grondgebonden woningen is het van belang dat de bodem geschikt wordt bevonden voor de functie;
-
q. door middel van een onderzoek dient te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de Flora en Faunawet en de Natuurbeschermingswet;
-
r. uit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaren mogen bestaan;
-
s. voldaan moet worden aan de bepalingen uit de Wet geluidhinder;
-
t. voldaan moet worden aan de bepalingen uit de Wet luchtkwaliteit;
-
u. nadere toetsing plaatsvindt in het kader van externe veiligheid;
-
v. voldaan moet zijn aan de meest recente en op het desbetreffende gebied van toepassing zijnde beleidsstukken van de gemeente, gerekend vanaf het moment van de aanvraag tot aan het uitvoeren van de wijzigingsbevoegdheid;
-
w. de financiering van het plan moet voldoende zijn verzekerd door het sluiten van een anterieure overeenkomst tussen de gemeente Zaanstad en de desbetreffende projectontwikkelaar;
-
x. het college, alvorens gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid, advies in wint bij de Regionale Brandweer Zaanstreek-Waterland.