direct naar inhoud van 6.3 Water in het plangebied
Plan: Landelijk gebied Westzaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3761BP-0301

6.3 Water in het plangebied

6.3.1 Waterstructuur

Het plangebied Landelijk Gebied Westzaan ligt, waterhuishoudkundig gezien, voor het overgrote deel binnen de Polder Westzaan. De westgrens van het plangebied ligt in het midden van de Nauernasche Vaart. Deze vaart maakt onderdeel uit van het Schermerboezem. Aan de oostzijde maken delen van stedelijke onderbemalingsgebieden onderdeel uit van het bestemmingsplangebied.

Binnen de polder liggen veel particuliere onderbemalingen en in het zuidelijke deel drie onderbemalingsgebieden die door het Hoogheemraadschap bemalen worden.

In de polder dragen enkele oude veenrivieren als de Reef, de Watering en de Gouw en in het verleden gegraven sloten als Oude Rompsloot, Spijkersloot en Korenbloemsloot zorg voor de afvoer van het watersurplus naar het poldergemaal aan de Overtoom.

Tussen de verschillende peilgebieden liggen waterkeringen en dijken. De waterkeringen rond de onderbemalingen en de polder zijn vaak herkenbaar als grondlichaam, maar bestaan ook vaak uit weilandpercelen en kleine stuwtjes. De dijk tussen de Nauernasche Vaart en de Polder Westzaan is ten zuiden van de dorpskern Westzaan duidelijk herkenbaar. Ten noorden van de dorpskern is de Provinciale Weg (N246) de waterkering.

6.3.2 Oppervlaktewater

Het waterpeil in de Polder Westzaan is NAP-1,04 m. Het hoofdgemaal van de Polder Westzaan staat, buiten het plangebied aan de zuidzijde van de polder aan de Overtoom.

Aangezien het maaiveld door veenoxidatie zakt en het waterpeil niet verlaagd kan worden omdat het funderingshout van woningen droog komt te staan, worden weilanden en landerijen bruikbaar gehouden door het inrichten van onderbemaling. In deze onderbemaling is het waterpeil verlaagd met behulp van kleinere gemaaltjes. In het landelijke gebied, aan de zuidzijde, liggen drie onderbemalingen waar het waterpeil door het hoogheemraadschap wordt beheerd. Deze onderbemalingen en de behorende waterpeilen zijn:

Westzijderveld NAP-2,10 m.

Oosterwillis-Zuid zomerpeil NAP-2,25 m; winterpeil NAP-2,40 m.

Oosterwilles-Noord zomerpeil NAP-2,15 m; winterpeil NAP-2,30 m.

Aan de oostzijde van en voor een klein deel in het plangebied, liggen twee onderbemalingen in stedelijk gebied. Bij de realisatie van dit stedelijk gebied is er voor gekozen het waterpeil te verlagen, zodat er minder opgehoogd hoefde te worden. Deze onderbemalingen en de bijbehorende waterpeilen zijn:


Westerwatering NAP-1,65 m.

Westerkoog NAP-1,65 m.


Buiten deze onderbemaling waar het hoogheemraadschap het waterpeil beheert, ligt ongeveer 60% van het landelijk gebied in particuliere onderbemaling. Dit maakt de waterhuishouding in kwalitatieve en kwantitatieve zin kwetsbaar.

Bij de herontwikkeling van het Pont-Meijer gebied (als Westzanerwerf opgenomen in dit bestemmingsplan met een uit te werken woonbestemming en een wijzigingsbevoegdheid naar Wonen) zal nagegaan worden of de watergangen in open verbinding gebracht kunnen worden met het hoofdwatersysteem. Het huidige terrein ligt zo hoog dat het niet meer noodzakelijk is dit binnen de onderbemaling Oosterwillis-Zuid te houden.

De waterkwaliteit voldoet aan de algemene landelijke doelstellingen. In het kader van de natuurdoelstelling voor het Natura 2000-gebied zijn er plannen de effecten van eutrofiering (te veel aan voedingsstoffen en daardoor een eenzijdige ontwikkeling van flora) en verzoeting voor een deel weg te nemen door het water te verbrakken. Daarmee wordt ook voldaan aan de geformuleerde instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000. Er is nog geen besluit genomen over de methode van verbrakking die gehanteerd zal worden, en hoe daarbij de agrariërs in het zuidelijk deel van de polder ontzien zullen worden.

6.3.3 Waterkeringen en dijken

Binnen de polder worden de waterstandsverschillen in stand gehouden door grondlichamen en stuwen. Het voert te ver om een uitputtende beschrijving te geven van al deze voorzieningen. Aangezien er een sterke relatie is tussen het gebruik en de waterhuishoudkundige inrichting van deelgebieden, is het aannemelijk dat het hoogheemraadschap door middel van de keur en het bijbehorende watervergunning de waterhuishouding voldoende kan beschermen c.q. is het niet noodzakelijk alle objecten met een waterhuishoudkundig belang aan te geven binnen het bestemmingsplan.

De belangrijkste objecten voor de waterhuishouding zoals de boezemkering en sluizen zullen aangemerkt worden als waterstaatkundig werk.

Voor het graven in een dijk of waterkering, het oprichten van de bebouwing of anderszins de standzekerheid van een dijk of waterkering beïnvloeden, is een watervergunning van het hoogheemraadschap noodzakelijk. Bedoelde regelgeving is van toepassing op het gehele dijklichaam en de invloedzones.

 

6.3.4 Grondwater

In het landelijk gebied wordt de grondwaterstand direct beïnvloed door het waterpeil in het oppervlaktewater. De hoogte van het peil van het oppervlaktewater wordt grotendeels gerelateerd aan de wenselijke grondwaterstanden in relatie tot het gebruik. Vandaar de vele onderbemalingen in het gebied. In het plangebied beïnvloeden de grondwaterstanden en de grondwaterkwaliteit de bestemmingen niet.

6.3.5 Rioleringen

Het overgrote deel van woningen buiten de randen van het bestemmingsplan gebied (dorpskern Westzaan, Allanstraat en Zuideinde) zijn aangesloten op het riool. De woningen aan de Overtoom en Westzanerdijk zullen binnenkort aangesloten worden op het riool. Een vergelijkbaar traject loopt voor de woningen, wel gelegen in het bestemmingsplangebied, in het Middel ten noorden van de A8. De boerderijen langs de Nauernasche Vaartdijk zijn in het verleden voorzien van een systeem voor de individuele behandeling van afvalwater (IBA).

Aangezien het oppervlaktewater in open verbinding staat met het stedelijk gebied van Wormerveer, Zaandijk en Koog aan de Zaan is de emissie uit de riolen uit deze stedelijke gebieden ook van belang voor de waterkwaliteit binnen het plangebied. De emissie uit deze gebieden wordt en is teruggebracht tot de landelijke norm (Basisinspanning) door de bouw van bergbezinkbassins en door het vervangen van gemengde rioolstelsel door gescheiden rioolstelsels.

6.3.6 Aandachtspunten met betrekking tot waterkeringen en oppervlaktewater

Het doel van het systeem van watergangen en dijken is te wonen en te leven beneden zeeniveau. Het hoogheemraadschap beheert deze watersystemen en veranderingen aanbrengen in de waterhuishouding mag alleen met een watervergunning van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Een watervergunning moet aangevraagd worden als door de realisatie van een ruimtelijk plan:

  • een kering of dijk wordt beïnvloed,
  • sloten worden gedempt of verlegd,
  • er een toename van verhard oppervlakte (daken en verharding) van meer dan 800 m² wordt mogelijk gemaakt of,
  • de uitvoering van het onderhoud van watergangen beïnvloed wordt.

Het aanbrengen van steigers wordt door het hoogheemraadschap getoetst in verband met het onderhoud (riet en drijfvuil verwijderen, baggeren) van het oppervlaktewater. Een object in het water leidt tot vuilophoping en kan de doorvaarbaarheid en manoeuvreerruimte van onderhoudsvaartuigen verminderen. Voor de aanleg van steigers is een watervergunning noodzakelijk. Voor een steiger van 1m breed en 6m lang, onder de voorwaarde dat er 6m vrije doorvaartbreedte overblijft, is een melding voldoende.

6.3.7 Water binnen de bestemmingsregelingen

Alleen de primaire en secundaire watergangen worden als " Water" bestemd op de verbeelding. Het overige aanwezige oppervlaktewater is in combinatie met andere functies bestemd. Verder is daar waar mogelijk binnen de bestemming "Groen" ook de bestemming oppervlaktewater mogelijk gemaakt om het graven van oppervlaktewater ter compensatie van de toename van verharding mogelijk te maken.


De boezemkering langs de Nauernasche Vaart zal als waterstaatkundig werk in de bestemmingsplanregels aangeduid worden. Op de verbeelding zullen de dijk en het invloedsgebied, waarbinnen bij de uitvoering van werkzaamheden ook een watervergunning vereist is, aangegeven worden.

6.3.8 Overleg in het kader van de watertoets

Op 15 maart 2012 heeft er in het kader van de watertoets een overleg plaatsgehad met Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De opmerkingen van het schap zijn in het bestemmingsplan en deze waterparagraaf verwerkt. Het verslag van dit overleg is als bijlage aan het bestemmingsplan toegevoegd, zie Verslag Watertoetsoverleg.