direct naar inhoud van 4.7 Paardenhouderijen
Plan: Landelijk gebied Westzaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3761BP-0301

4.7 Paardenhouderijen

4.7.1 Beleidskader

Op 16 februari 2012 heeft de gemeenteraad de beleidsnota 'Paarden houden in het Zaanse landschap' vastgesteld. De hoofdgedachte achter dit beleid is, dat er een grote maatschappelijke behoefte is aan het houden van paarden, die soms strijdig is met andere belangen. Er dreigt een gevaar van verrommeling van het landschap. Zaanstad hecht grote waarde aan de kwaliteiten van het landschap. Een groot deel van Zaanstad is aangewezen als Nationaal Landschap en bezit kernkwaliteiten die beschermd moeten worden. Het beleid is er op gericht om paardenhouderij in het buitengebied mogelijk te maken, maar met respect voor de landschappelijke waarden.

Onderscheid wordt gemaakt in hobbymatige en bedrijfsmatige paardenhouderij. Het criterium daarbij is niet het inkomen, maar de hoeveelheid paarden. Indien er meer dan 5 paarden worden gehouden, wordt dit beschouwd als bedrijfsmatig. Bedrijfsmatig paarden houden wordt toegestaan op de agrarische bouwpercelen. Hobbymatig paarden houden wordt daarnaast ook mogelijk gemaakt op de woonbestemmingen in de dorpslinten. Voor de oprichting van de paardenvoorzieningen gelden aanvullende eisen.

In de bedrijfsmatige categorie wordt onderscheid gemaakt tussen productiegerichte paardenhouderij en gebruiksgerichte paardenhouderij. Bij de eerste staat het paard dan wel een product van het paard centraal, bijvoorbeeld een fokkerij. Deze vorm van paarden houden is niet anders van aard dan een andere veehouderij en wordt binnen de agrarische bouwpercelen zonder aanvullende beperkingen toegestaan. De gebruiksgerichte paardenhouderij stelt vooral de ruiter centraal. Deze vorm van paardenhouderij, bijvoorbeeld pensionstal, kan een grote verkeersaantrekkende werking hebben. Maneges zijn hier de meest extreme vorm van. Toename van het aantal maneges in het buitengebied is ongewenst.

Voor alle vormen van bedrijfsmatige paardenhouderij blijft de milieuwetgeving onverkort van toepassing en kan een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet nodig zijn.

4.7.2 Uitgangspunten voor paardenhouderijen in het plangebied

Een groot deel van het bestemmingsplangebied is Natura 2000 gebied. In het beleid 'Paarden houden in het Zaanse landschap' is aangegeven dat dit gebied gevrijwaard moet blijven van paardenvoorzieningen. Daarnaast is het vanuit het landschapsbeleid en de ruimtelijke structuurvisie gewenst om het open karakter van het veenweidegebied te handhaven.

Er mogen daarom wel paarden worden ingezet om het gebied te begrazen en zo bij te dragen aan de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied. De benodigde voorzieningen, zoals de schuil- en stallingsmogelijkheden moeten echter buiten het gebied worden gebouwd, bijvoorbeeld op de aangrenzende agrarische bouwpercelen.

De paardenhouderijen, zowel hobbymatig als gebruiksgericht/bedrijfsmatig, zijn voor hun effect op Natura 2000 getoetst in de voortoets.Daaruit volgend wordt in het bestemmingsplan een onderscheid gemaakt tussen de twee vormen van paardenhouderij.

Het hobbymatig paardenhouden wordt toegestaan zowel op de agrarische bouwpercelen als bij de woonbestemmingen op het erf in het lint. Voor de agrarische bouwpercelen geldt dat de paardenvoorzieningen, zoals paardenbakken, binnen het agrarisch bouwperceel moeten worden opgericht. De bebouwingsbeperkingen van het bestemmingsplan vormen de grens voor wat betreft de hoeveelheid mogelijke paardenvoorzieningen. Verlichting en hekwerken zijn bij de paardenbakken binnen de agrarische bouwvlakken toegestaan.

Bij de woonbestemmingen in het lint wordt hobbymatig paarden houden mogelijk gemaakt. De voorzieningen, zoals stallen en paardenbakken, moeten binnen de erfbestemming worden opgericht. De bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt vormen daarbij de grens. Indien het erf hiervoor te klein is, kan de paardenbak aangelegd worden in het agrarische productiegebied. Dit wordt alleen aangrenzend aan de eigen woonbestemming toegestaan, en alleen als het geen Natura 2000 gebied is. Een paardenbak in het agrarische productiegebied mag niet vergezeld worden door hekwerk of verlichting, binnen de tuinbestemming mag dat wel. Een afzetting met lint of het opwerpen van een aarden walletje is bij een paardenbak binnen het agrarisch productiegebied grenzend aan de woning wel toegestaan.

Een gebruiksgerichte paardenhouderij is vooral wenselijk als nevenfunctie bij een lopend agrarisch bedrijf. Uit de voortoets blijkt dat het houden van meer dan 10 paarden gevolgen kan hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000. Daarom is die vorm alleen met een afwijkingsbevoegdheid toegestaan, waarbij het concrete geval eerst getoetst moet worden aan de Natura 2000 doelstellingen, alvorens hem te kunnen toestaan. Bij meer dan 10 paarden moet daarnaast getoetst worden of de verkeerssituatie toelaatbaar blijft.
Vanwege de verkeerssituatie en het kleinschalige en open karakter van het gebied zijn maneges in dit gebied bewust uitgesloten; daarvoor is ook geen afwijkingsmogelijkheid opgenomen.

De in het plangebied bekende bestaande rijbakken zijn per geval beoordeeld. De rijbakken die passen in het beleid zijn gelegaliseerd. Bakken die niet in het beleid passen zijn nog altijd illegaal. Daarnaast bleken er enkele situaties te zijn die niet voorzien waren toen het beleid was opgesteld. Enkele paardenbakken bleken binnen de tuinbestemming te zijn aangelegd. Volgens het beleid moet de paardenbak binnen de woonbestemming (erf) of anders in het agrarisch productiegebied. Over de tuinbestemming wordt niet expliciet gesproken. De verdeling tuin/erf is niet altijd eenduidig. Soms begint de tuinbestemming direct achter de woning, soms ligt daar eerst een gedeelte erf. Voor het erf gelden meer bebouwingsmogelijkheden. Als de paardenbak in de tuinbestemming gelegen is, maar direct achter de eigen woning, is er voor gekozen deze te legaliseren d.m.v. een aanduiding. Op die manier gelden er, als de paardenbak verdwijnt, niet de ruime bouwregels die voor erven gelden. Deze paardenbakken worden verder gezien alsof ze op een erfbestemming zijn aangelegd. Het erf uitbreiden was ook een optie geweest, maar zou in de toekomst mogelijk ongewenst ruime bouwmogelijkheden bieden. Deze handelwijze vangt deze onvoorziene situatie op. Daarnaast is er een paardenbak aangetroffen binnen een agrarische bouwkavel, die niet aan de afstandseis uit het beleid voldoet. Ook deze is d.m.v. een aanduiding gelegaliseerd, omdat er op diezelfde locatie ruime bouwmogelijkheden gelden. De paardenbak laten verplaatsen zou betekenen dat er op de huidige locatie iets gebouwd kan worden dat voor meer overlast en visuele hinder kan zorgen dan de bestaande paardenbak. Ook in de inspraakperiode overlegde vergunningen t.a.v. paardenhouderij zijn in het bestemmingsplan opgenomen op grond van deze bestaande rechten.

Nieuwe paardenhouderijen worden in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt conform de genoemde uitgangspunten en kunnen vergund worden, indien voldaan wordt aan het beleid en de overige relevante wetgeving.