Plan: | Landelijk gebied Westzaan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3761BP-0301 |
Op 7 juni 2012 is de ruimtelijke structuurvisie Zichtbaar Zaans door de raad vastgesteld. De structuurvisie geeft een overzicht van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020.
De opgave
Zaanstad is merkbaar in beweging. Toch gaat niet alles 'voor de wind'. De economische groei van Zaanstad blijft achter, ook ten opzichte van de rest van de Metropoolregio. De stad oefent te weinig aantrekkingskracht uit op midden- en hogere inkomensgroepen. De combinatie van wonen en werken zorgt er weliswaar voor dat Zaanstad geen 'doorsnee' stad is, maar maakt het extra lastig om als stad aan hedendaagse milieueisen te voldoen. Zaanstad wordt vrijwel geheel omgeven door landelijk gebied, dat beschermd is vanwege bijzondere natuurwaarden. Dat betekent dat groei bijna alleen nog mogelijk is in bestaand stedelijk gebied.
Zaanstad staat voor een lastige opgave: enerzijds het terugdringen van de milieubelasting en behoud van het beschermde buitengebied en anderzijds de noodzaak tot groei, verstedelijking en verdichting binnen bestaand stedelijk gebied.
De aanpak
Zaanstad heeft een unieke historie en een eigen identiteit. Die vertalen zich in de bedrijvigheid langs Zaan, de Zaanse Schans, uitgestrekte veenweidegebieden, een intensieve menging van wonen en werken, een breed scala aan woonmilieus, het cultureel- en industrieel erfgoed en sociaal sterke en relatief veilige buurten. Zaanstad gaat haar kernkwaliteiten duidelijker voor het voetlicht brengen en beter benutten, zodat onze stad aantrekkelijker wordt voor nieuwe bewoners en bedrijven. Ook de wens de milieubelasting terug te brengen draagt bij aan een goed woon- en vestigingsklimaat.
De nabijheid van Amsterdam en de rest van de Metropoolregio kan zorgen voor een steviger economisch draagvlak. Binnen de regio worden afspraken gemaakt over o.a. verstedelijking en woningbouw, verbetering van verkeer- en vervoersystemen en herstructurering van bedrijventerreinen.
Toekomstig ruimtelijk perspectief na 2020
Verspreid over de stad liggen zes strategische gebieden, waarbinnen de ruimtelijke doelstellingen worden uitgewerkt. Dat vergt een proces van lange adem. Daadwerkelijke veranderingen zullen voor een belangrijk deel pas na 2020 in gang gezet worden. Vooruitlopend hierop kunnen sommige gebieden ruimte bieden aan tijdelijke functies.
Daarnaast vormen de stedelijke knooppunten langs het spoor en het verkeers- en vervoernetwerk de belangrijkste pijlers voor lange termijnontwikkeling.
Vier ruimtelijke opgaven tot 2020
De komende 10 jaar werkt Zaanstad haar ruimtelijke ambities uit aan de hand van vier ruimtelijke ontwikkelopgaven:
Door alle ontwikkelopgaven heen werken we aan maatregelen waarmee de milieubelasting kan worden teruggedrongen en nieuwe mogelijkheden worden gecreëerd voor duurzame energieopwekking.
Gebiedstyperingen
De ruimtelijke doelstellingen zijn op hoofdlijnen uitgewerkt in gebiedstyperingen en -profielen. De gebiedsprofielen vertalen ruimtelijke opgaven en bijzondere karakteristieken in referentiebeelden en meetbare eenheden. Hiermee hebben de gemeente een instrument in handen dat op een hoog schaalniveau als leidraad dient voor ontwikkeling, vernieuwing en/of uitbreiding. Aan de hand van deze leidraad kan voor specifiekere gebieden door gemeente en/of marktpartijen een uitwerking worden gemaakt in onder andere gebiedsvisies en ontwikkelvisies.
Voor de verschillende delen van het plangebied zijn de gebiedstyperingen aangewezen::
Zaans buitengebied
De gebiedstypering 'Zaans buitengebied' is onderverdeeld in drie profielen, namelijk agrarisch werkgebied, natuurgebied en buitenstedelijk recreatiegebied. 'Natuurgebied' komt voor in dit plangebied en heeft de volgende omschrijvingen.
Natuurgebied
Dit profiel maakt deel uit van een landelijke en ook regionale opgave. Het maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en deels van een speciale beschermingszone op grond van de Europese Habitatrichtlijn (Natura 2000). Daarnaast vallen hieronder enkele belangrijke ecologische verbindingen. Voor het deel binnen de gemeentegrenzen van Zaanstad staan behoud en ontwikkeling van natuur- en ecologische waarden voorop. In de randen is beperkte bebouwing aanwezig. Deze bebouwing komt overeen met het profiel lint. In delen van 'stil natuurgebied' moet het in de toekomst mogelijk zijn om de natuur meer te beleven. Het voornaamste middel hiervoor is het verbeteren van de toegankelijkheid, waarbij vooral gedacht wordt aan de toegankelijkheid te voet, per fluisterboot, kano en schaats. Op diverse plaatsen kunnen, afhankelijk van de aanwezige natuurwaarden, extra fietspaden worden aangelegd langs of door het natuurgebied. Toegankelijkheid wordt ook bevorderd door het geven van meer informatie door bijv. bezoekerscentra in te richten, eventueel gecombineerd met fluisterboot- en kanoverhuur. Samenwerking met de verantwoordelijke gebiedbeheerder van Staatsbosbeheer is onontbeerlijk.
Zaans gebied
De gebiedstypering 'Zaans gebied' is onderverdeeld in vier profielen, namelijk Lint, Dorp, Stadslint en Zaans compact. De eerste twee komen voor in dit plangebied en hebben de volgende omschrijvingen:
Lint
Gebiedskenmerken
Het profiel lint beschrijft de dorpslinten waar geen nieuwbouw achter is gelegen. De linten, zoals J.J. Allanstraat, Zuideinde en Middel, zijn belangrijke identiteitsdragers voor Zaanstad. Zij dragen bij tot het historisch besef van de stad en de wens om dorpen als Westzaan dorps te houden. Dit profiel wordt gekenmerkt door kleinschaligheid en een lage dynamiek. Ieder lint heeft zijn eigen karakteristiek, waarmee het bijdraagt aan de eigen identiteit van ieder dorp afzonderlijk. De bebouwingsdichtheid is wisselend en varieert tussen de 10 en 30 woningen per hectare, soms nog lager. Het belangrijkste kenmerk van de linten is dat zij geen deel uitmaken van een netwerk en zich langs één richting hebben ontwikkeld. De linten van de stad vormen samen echter de basisstructuur van de stad: een structuur met een hoge recreatieve en toeristische potentie.
Openbare ruimte
De linten hebben een zeer groene uitstraling, door het weidse landschap achter de bebouwing. Daarnaast dragen de erven met hun beplanting voor een belangrijk deel bij aan dit groene karakter. De openbare ruimte wordt bepaald door het lint zelf, dat meestal wordt geflankeerd door diepe voorerven en op sommige plaatsen nog wordt begeleid door een dijksloot. Ieder lint heeft zijn eigen kenmerken. Deze karakteristieken van het lint moeten worden behouden en versterkt. Het behouden en stimuleren van streekeigen inrichting van het erf is een belangrijk uitgangspunt bij het versterken van de identiteit van het lint. De sociale samenhang van de linten is sterk ontwikkeld. Een aandachtspunt is de gerichtheid van de functies op het lint. Voor het autoverkeer dienen de linten meestal als buurtontsluiting. De bereikbaarheid is tamelijk goed, maar de uiteinden van de linten zijn vaak zwaar belast. Parkeren vindt hoofdzakelijk op eigen terrein plaats of als langsparkeren. De bereikbaarheid per openbaar vervoer is vanwege de uitgestrektheid van de linten niet optimaal te regelen. De linten zijn vaak de enige routes voor het langzaam verkeer (voetgangers, fietsers). Het zijn aantrekkelijke en sociaal veilige, maar ook lange noord-zuidlopende routes. Meer oost-west verbindingen zijn daarom gewenst. Een van die gewenste fietsverbindingen is een fietspad door het plangebied. Het tracé loopt ter hoogte van de Dolfijnstraat en is onderdeel van een verbinding tussen het lint van Assendelft en de stedelijke bebouwing van Zaandam.
Functies
Het profiel Lint kent een menging van functies die van oorsprong sterk was. Nu ligt het zwaartepunt meer op wonen, maar de uitwisselbaarheid van functies en flexibiliteit van bebouwing zijn nog steeds van belang. Een sterke variatie in eigendom en individualiteit van kavels en panden zijn duidelijk herkenbaar. Er is wat verspreide bedrijvigheid en op diverse plekken zijn kleine concentraties van voorzieningen. Vestiging van ambachtelijke niet-hinderlijke bedrijvigheid blijft mogelijk. Deze vorm van bedrijvigheid (bedrijven < 250 m2) zorgt voor een substantiële bijdrage aan de werkgelegenheid in Zaanstad. Daarnaast worden praktijkruimten aan huis gestimuleerd. In totaal wordt uitgegaan van rond de 10 arbeidsplaatsen per hectare. Het voorzieningenniveau is beperkt, maar voldoet aan de eerste basisbehoeften. Het aantal agrarische bedrijven neemt nog steeds af. Het behoud van deze voor het landschap belangrijke bouwmassa's moet worden gestimuleerd. Dit kan worden bereikt door binnen de karakteristieke bouwvolumes, woningbouw eventueel aangevuld met bedrijvigheid toe te staan. Nieuwe vormen van bedrijvigheid kunnen worden gestimuleerd door:
Zaans gebied, Dorp
Gebiedskenmerken
Het profiel 'dorp' beschrijft de dorpslinten en de directe bebouwing rond deze linten. Dit profiel bevindt zich in de kernen van de oude linten Krommenie, Assendelft en Westzaan en in de oude kernen langs de Zaan: Wormerveer, Zaandijk, Koog. In een aantal opzichten is het gelijk aan het profiel van de linten, maar dynamischer en met een iets hogere dichtheid van zo´n 30-50 woningen per hectare, en de direct aangrenzende buurten. De dorpen en de linten vormen een ruimtelijke eenheid maar zijn ondanks de verwevenheid nog duidelijk afzonderlijk herkenbaar.
Openbare ruimte
De openbare ruimte is kleinschalig met een groene uitstraling. Het groen- en waternetwerk is van oorsprong sterk. Behoud en versterking van het bestaande karakter van de openbare ruimte is de basis. De bereikbaarheid per auto is tamelijk goed. De linten vormen de drager van de langzaam verkeersstructuur. Het zijn voor fietsers lange routes, maar goede oost-westverbindingen ontbreken. Meer oost-west verbindingen zijn gewenst.
Functies
De dorpskernen zijn doorgaans aan het lint gelegen en vormen ook de buurt- en wijkcentra voor de dorpen waar zij in liggen.
Het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied Zaanstad is op 3 september 2009 door de raad als beleidsregel vastgesteld. Het is een beeldkwaliteitsplan voor het hele buitengebied van Zaanstad. Het beeldkwaliteitsplan levert uitgangspunten en handvatten voor de beeldkwaliteit bij het inpassen van ontwikkelingen in het buitengebied.
Inzet van het beeldkwaliteitsplan is het behouden van de openheid in het veenweidegebied en het versterken van de aanwezige contrasten. Daardoor worden de in het landschap aanwezige structuren van dijken, polders, veenontginningen en droogmakerijen zichtbaar en herkenbaar gehouden.
De openheid is een belangrijke kwaliteit van het Zaanse veenweidegebied
In het beeldkwaliteitsplan worden ontwerpprincipes gegeven voor ruimtelijke ontwikkelingen in voor Zaanstad beeldkenmerkende elementen als veenweiden, waterbergingen, boerenerven, lintdorpen en open gebieden. Vergroting van agrarische bedrijfspercelen wordt vooral aan de achterzijde gezocht, niet aan de zijkanten.
Het beeldkwaliteitsplan is uitgewerkt in deelgebieden, die functionele en ruimtelijke samenhang vertonen. Per deelgebied zijn de waarden voor beeldkwaliteit beschreven en is in voorbeelduitwerkingen aangegeven hoe deze waarden behouden en/of versterkt kunnen worden.
In het beeldkwaliteitsplan worden ook uitspraken over de beplantingsstructuur gedaan, voor zover die belangrijk is voor de openheid van het landschap.
In het bestemmingsplan worden de groenstructuren uitsluitend geregeld als dat belangrijk is voor de instandhouding van de bestemming zelf.
De deelgebieden Guisveld en Westzijderveld/De Reef zijn aangewezen als Ecologische hoofdstructuur en Natura 2000-gebied, hoofdzakelijk gericht op weidevogels.
Streefbeeld van de Polder Westzaan in het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied
Dit beleidsdocument is in oktober 2006 vastgesteld door de gemeenteraad.
De koers van Zaanstad t.a.v. het buitengebied is tweeledig. Enerzijds het duurzaam behouden en versterken van de kwaliteiten van het landschap (inclusief de waterlopen), en anderzijds het beter benutten van de verblijf- en gebruikskwaliteit van datzelfde landschap. Landbouw en natuur zijn de belangrijkste dragers van het buitengebied, zoals ook in Westzaan is terug te zien. De vitaliteit van de agrarische bedrijven is van groot belang voor het beheer en de instandhouding van het landschap en de specifieke veenweidennatuur, waaronder ook de weidevogels. Verbreding van de landbouw kan hieraan bijdragen. Beleidsmatig wordt een betere wisselwerking tussen het stedelijke en het landelijke gebied nagestreefd. Zaanstad wil het recreatieve medegebruik en de ontsluiting van het buitengebied meer ontwikkelen en de identiteit van de bestaande dorpen behouden.
In het kader van deze doelen zijn meerdere projecten geïdentificeerd, die in het buitengebied tot uitvoering kunnen worden gebracht, o.a. door de inzet van ILG-subsidies. Zo worden er in het plangebied uitvoering van recreatieve paden voorzien, om ontbrekende schakels in de structuur van recreatieve paden op te heffen. Het eerste is een wandelpad langs de oostzijde van het Guisveld, van Rooswijk naar Wormerveer. Dit pad is inmiddels vergund en wordt voorbereid. Het pad loopt langs de rand van het natuurgebied. Dergelijke paden zijn in de regel nauwelijks verstorend voor natuurgebieden.
Ook is de aanleg van een natuurpad in het centrum van het Guisveld voorzien. De hiervoor benodigde bruggen zijn in het vorige bestemmingsplan planologisch geregeld op basis van het vastgestelde Landinrichtingsplan Westzaan. Het pad wordt door Staatsbosbeheer jaarlijks gemaaid in de weilanden. Het pad is in feite een verlenging van de activiteit 'wandelen over water', waarbij Staatsbosbeheer ervoor zorgt dat er geen verstoringen plaats vinden. De exacte loop ervan kan daardoor verschillen en is mede afhankelijk van de aanwezige diersoorten, die daarbij ontzien worden.
Het Landinrichtingsplan Westzaan is bepalend geweest voor de huidige inrichting van het landschap in de Polder Westzaan. Het is de ruimtelijke vertaling van een consensus betreffende zonering van agrarische productie, moerasontwikkeling en behoud van weidevogelkerngebieden. Dit is ook de basis voor de financiering van het natuurbeheer en het agrarisch natuurbeheer. Het Landinrichtingsplan voorziet in 382 ha moerasnatuurgebied, voor een deel te ontwikkelen op graslanden die niet regulier in agrarische exploitatie zijn, of in de toekomst uit exploitatie komen, door pachtopzegging of bedrijfsbeëindiging. Daarnaast is 317 ha duurzaam grasland aangewezen als reservaatsgebied voor behoud van de weidevogeldoelstelling. Door Staatsbosbeheer worden zoveel mogelijk agrariërs ingezet bij dit weidevogelbeheer. In andere gevallen geschiedt dit door Staatsbosbeheer in eigen beheer. Het resterende deel van het open veenweidegebied is in beheer bij agrariërs, die indien zij de exploitatie afstemmen op het behoud van natuur- en landschapswaarden, vrijwillig beheersovereenkomsten kunnen afsluiten.
Boswachter met vrijwilligers in het Guisveld
Kort samengevat komt de landschappelijke indeling van het beheer van het veenweidegebied neer op 1/3 deel agrarische doelstelling, 1/3 deel weidevogelreservaatdoelstelling en 1/3 deel moerasnatuurontwikkeling. Het resterende deel van het gebied is open water (ca. 200 ha).
De meest recente versie van de welstandsnota is op 13 maart 2008 door de gemeenteraad vastgesteld. Onder meer zijn gebiedsgerichte welstandscriteria aangegeven. Heel Zaanstad is onderverdeeld in verschillende gebieden die afzonderlijk ruimtelijk (functioneel) geanalyseerd, getypeerd en beschreven zijn. Daarbij zijn vervolgens criteria aangegeven die bij het welstandstoezicht van belang zijn. In de welstandsnota worden ook criteria voor specifieke bouwwerken genoemd zoals Zaanse huizen, houten pakhuizen en loodsen, stenen pakhuizen en fabrieken.
Aanvragen van bouwvergunningen zullen door de welstandscommissie worden beoordeeld op grond van de criteria zoals deze verwoord staan in de nota. Een doel van de nota is ook om tot een eenduidig en samenhangend toetsingskader en beleid te komen, maar ook om als inspiratiebron te dienen voor degenen die (bouw)plannen maken.
Bij de welstandsnota behoort een overzichtskaart met een aanduiding van de welstandsgebieden in soorten en deelgebieden. Qua soort bevat het plangebied voornamelijk buitengebied, kernen en linten en uitbreiding met planmatige opzet. Qua deelgebieden kent het plangebied verschillende deelgebieden.
Het bestemmingsplan regelt waar mag worden gebouwd, wat mag worden gebouwd en hoeveel mag worden gebouwd. Welstandscriteria gaan over hoe wordt gebouwd. Met andere woorden 'staat 't wel?'.
Omdat een algemene herziening van de welstandsnota in voorbereiding is, wordt hier niet nader ingegaan op de deelgebieden.