direct naar inhoud van 6.1 Resultaten uit milieuonderzoek
Plan: Landelijk gebied Assendelft
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301

6.1 Resultaten uit milieuonderzoek

6.1.1 Bodem

Voor bodem is de volgende wet- en regelgeving van toepassing:

  • 1. Wet bodembescherming;
  • 2. Besluit Uniforme Saneringen (BUS);
  • 3. Besluit bodemkwaliteit;
  • 4. Besluit Uitvoeringskwaliteit Bodembeheer (Kwalibo).

Uit de bodemkwaliteitskaart blijkt dat het grootste deel van het gebied licht tot matig verontreinigd is. Verontreinigingen worden voornamelijk veroorzaakt door dempingen en stortlocaties. Van de stortlocaties zijn Marpet en Nauerna de bekendste en meest omvangrijke. Nauerna ligt buiten het plangebied. De dempingen werden niet uitsluitend met verontreinigd materiaal gedaan, maar ook met gebiedseigengrond waarvan de kwaliteit beter kan zijn. De verontreinigingen langs de Dorpsstraat zijn mogelijk afkomstig van het ophoogmateriaal of eventueel door (voormalige) ondergrondse tanks of andere bodembedreigende activiteiten (afhankelijk van de bedrijfsactiviteit).

In het gebied zijn een groot aantal bodemonderzoeken uitgevoerd, hiervan is niet bekend of deze actueel genoeg zijn. In het kader van het bestemmingsplan is het vooralsnog niet relevant om deze specifiek te beoordelen, omdat het een conserverend plan betreft en er geen potentiële ontwikkelinglocaties bekend zijn afgezien van het sportpark. Voor het sportpark is onderzoek gedaan naar de milieuhygiënische bodemkwaliteit. Hieruit bleek dat er geen belemmeringen zijn.

In het plangebied is niet uit te sluiten dat door historisch gebruik evenals dempingen van sloten met materiaal van onbekende herkomst verontreiniging van de bodem is opgetreden. Geadviseerd wordt dan ook om bodemonderzoek uit te laten voeren indien binnen het plangebied een gebruikswijziging plaats gaat vinden of in geval van nieuwbouw, verkooptransacties en dergelijke.

De bodemkwaliteit geeft geen beperkingen voor het bestemmingsplan en de ontwikkeling van het sportpark.

6.1.2 Luchtkwaliteit

Voor luchtkwaliteit is de volgende wet- en regelgeving van toepassing:

  • 1. Wet luchtkwaliteit
  • 2. Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007
  • 3. Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)
  • 4. AMvB 'Niet In Betekenende Mate' (NIBM)
  • 5. Besluit gevoelige bestemmingen
  • 6. Regeling Projectsaldering luchtkwaliteit 2007

Uit het onderzoek naar de luchtkwaliteit voor de jaren 2011, 2015 en 2022 blijkt dat binnen het plangebied geen overschrijdingen van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit plaatsvinden. Geconcludeerd wordt dat dit ook het geval zal zijn voor de tussenliggende jaren. Uit de berekeningen blijkt dat er geen overschrijdingen zijn van de grenswaarden van het Besluit luchtkwaliteit. De luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan.

De, buiten het plangebied gelegen, woningbouwplannen Kreekrijk en Overhoeken vallen binnen de categorieën zoals aangegeven in de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM). Geconcludeerd wordt dat de woningbouwplannen geen nadelige invloed zullen hebben op de luchtkwaliteit binnen het plangebied.

Uit een quickscan met de NIBM-tool blijkt dat de verkeersaantrekkende werking van het sportpark niet zal leiden tot een overschrijding van de normen of een verslechtering van de luchtkwaliteit.

Conclusies

Luchtkwaliteit geeft geen belemmeringen binnen het plangebied. De ontwikkeling van het sportpark geeft een “niet in betekenende mate” verslechtering van de luchtkwaliteit.

6.1.3 Geur

Het landelijke geurbeleid ligt vast in de Ministeriele brief van 30 juni 1995. Verder is er specifieke wet- en regelgeving voor veehouderijen:

  • 1. Wet geurhinder en veehouderij;
  • 2. Regeling geurhinder en veehouderij.

Geur is binnen het plangebied sterk gerelateerd aan de agrarische functies. Sommige functies passen niet conform de VNG systematiek. Echter de agrarische bedrijven voldoen wel aan de milieuregelgeving. Dit is vastgelegd in de van toepassing zijnde vergunning, via maatvoorschriften verbonden aan de melding of de inrichting voldoet aan de standaard richtlijnen zoals deze van toepassing zijn bij de melding. De percelen krijgen allen een bestemming “Agrarisch” waardoor er geen andere bedrijven op de locatie mogelijk zijn. In de toekomst zal daarom ook voldaan kunnen worden aan de specifieke eisen ten aanzien van milieuhinder.

Het binnen het plangebied geplande sportpark is niet geurgevoelig en emitteert ook geen geur. Geur vormt daarmee geen belemmering voor deze functie.

Conclusies

Geur vormt geen belemmeringen voor het plangebied en heeft ook geen consequenties voor de geplande ontwikkelingen.

6.1.4 Geluid

Voor geluid is de volgende wet en regelgeving van toepassing:

  • 1. Wet geluidhinder;
  • 2. Reken en meetvoorschrift geluidhinder 2006;
  • 3. Handleiding meten en rekenen industrielawaai;
  • 4. Beleidsregel Hogere Waarden Gemeente Zaanstad.

Binnen het plangebied zijn de aspecten industrielawaai, railverkeerslawaai, vliegtuiglawaai en wegverkeerslawaai onderzocht. Hieruit blijkt het volgende:

Industrielawaai

Delen van het plangebied vallen binnen zones van gezoneerde industrieterreinen. Dit zijn de industrieterreinen Hoogtij, Westpoort te Amsterdam en het Gascompressorstation te Beverwijk. Er vallen geen geluidsgevoelige objecten binnen deze zones. Alleen bij het gascompressorstation zijn in het verleden, als gevolg industrielawaai, voor 5 woningen hogere waarden vastgesteld. De zones zijn aangegeven op de verbeelding.

Railverkeerslawaai

Het railverkeerslawaai heeft geen consequenties voor het plangebied.

Wegverkeerslawaai

Door het plangebied lopen een aantal wegen. De belangrijkste wegen binnen het plangebied zijn de N246, de Dorpsstraat, de Communicatieweg, de Genieweg en de Zaandammerweg. Daarnaast valt een beperkt deel van het plangebied binnen de zone van de, buiten het plangebied gelegen, N203. Voor de Dorpsstraat gelden de wettelijke grenswaarden. Voor alle overige wegen zijn de gebiedsspecifieke grenswaarden uit de beleidsregel Hogere Waarden van toepassing aangezien het hier “agrarisch gebied” betreft. Afgezien van de Dorpsstraat liggen alle wegen buiten de bebouwde kom. Alle wegen hebben een zone van 250 meter. In het verleden zijn er vooral aan de Dorpsstraat, de Provinciale weg N246 en de Zaandammerweg hogere waarden vastgesteld vanwege een te hoge geluidsbelasting. Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen gepland. Zoals uit de geluidskaarten in de bijlagen blijkt dient bij nieuwe ontwikkelingen rekening gehouden te worden met belemmeringen langs vooral de stroom- en gebiedsontsluitingswegen. Vaak zal daar een hogere waarde noodzakelijk zijn.

Schiphol

Een deel van het plangebied bevindt zich binnen het geluidsbeperkingengebied van de Luchthaven Schiphol. In de zone waar beperkingen gelden in verband met de geluidsbelasting zijn geen nieuwe woningen, woonwagens, woonboten, scholen en gezondheidszorggebouwen toegestaan. Nieuwe bedrijfsgebouwen zijn binnen dit beperkingengebied wel toegestaan. Een deel van het gebied valt binnen de 20 Ke contour van Schiphol. Voor dit gebied geldt dat er geen nieuwe grootschalige uitleggebieden ontwikkeld mogen worden. Het bestemmingsplan voorziet niet in grootschalige uitleggebieden. Dit aspect vormt geen belemmeringen voor het plangebied.

Toetsing ontwikkelingen

De ontwikkelingen welke mogelijk zijn als nevenfunctie bij de agrarische bedrijven worden niet als geluidsgevoelig beschouwd, omdat ze tijdelijk, dan wel bedrijfsmatig zijn. Indien er woningen bijkomen, bijvoorbeeld wanneer gebruik wordt gemaakt van de Ruimte voor Ruimte regeling zal aanvullend geluidonderzoek moeten worden uitgevoerd. Het geplande sportpark is niet geluidgevoelig. Geluidsemissie vanaf het sportpark geeft geen belemmeringen omdat uit de toetsing, op basis van de VNG richtlijn ´ Bedrijven en milieuzonering´, blijkt dat het sportpark geen belemmering zal geven op de omliggende geluidsgevoelige objecten. De belemmeringgebieden van Schiphol geven geen belemmeringen voor de ontwikkeling van het sportpark.

Conclusies

Indien er woningen bijkomen, bijvoorbeeld wanneer gebruik wordt gemaakt van de Ruimte voor Ruimte regeling zal aanvullend geluidonderzoek moeten worden uitgevoerd. De functies welke mogelijk worden gemaakt als gevolg van verbrede landbouw en het geplande sportpark zijn niet geluidgevoelig. Geluidsemissie vanaf het sportpark geeft geen belemmeringen omdat uit de toetsing, op basis van de VNG richtlijn ´Bedrijven en milieuzonering´, blijkt dat het sportpark geen belemmering zal geven op de omliggende geluidsgevoelige objecten. Het belemmeringsgebied en de 20 Ke contour van Schiphol geven geen belemmeringen voor de ontwikkeling van het sportpark.

6.1.5 Externe veiligheid

De wet- en regelgeving voor externe veiligheid bestaat uit:

  • 1. Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi);
  • 2. Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi)
  • 3. Vuurwerkbesluit
  • 4. Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRnvgs)
  • 5. Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water
  • 6. Besluit externe veiligheid buisleidingen
  • 7. Structuurvisie buisleidingen 2011-2035 (Ontwerp)
  • 8. Beleidsnota Routering vervoer gevaarlijke stoffen over de weg binnen Zaanstad
  • 9. Beleidskader verantwoording groepsrisico gemeente Zaanstad

Bedrijven

Binnen het plangebied, zijn er geen bedrijven waarop het Bevi van toepassing is. Buiten het plangebied bevinden zich twee bedrijven waarop het Bevi van toepassing is. Dit zijn de stortplaats Nauerna en het LPG tankstation Benelite bv. De plaatsgebonden risico (PR) contour van 10-6 per jaar van beide bedrijven ligt niet binnen het plangebied. Een klein deel van het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van beide bronnen. In het plangebied bevinden zich geen kwetsbare en beperkt kwetsbare bestemmingen binnen het invloedsgebied van beide bronnen. Er zijn ook geen nieuwe ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van beide bronnen gepland. Voor het plangebied wordt voldaan aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico en door de vaststelling van het bestemmingplan voor het plangebied wijzigt de omvang van het groepsrisico niet.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Binnen het plangebied liggen diverse wegvakken welke aangewezen zijn als “Routes voor vervoer gevaarlijke stoffen”. Deze wegen zijn opgenomen in de huidige route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Uit de risicoberekeningen blijkt dat voor geen enkel wegvak de PR–contour van 10-6 per jaar aanwezig is. Binnen het plangebied is het groepsrisico langs de route vervoer gevaarlijke stoffen bijna verwaarloosbaar klein. Binnen het plangebied zijn geen (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen gepland. De eventueel geplande kleinschalige ontwikkelingen zullen niet leiden tot een significante toename van het groepsrisico.

Er lopen binnen of nabij het plangebied geen spoorlijnen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.

In het zuiden valt een beperkt deel van het plangebied binnen het invloedsgebied van het Noordzeekanaal. Het Noordzeekanaal is in het Basisnet Water opgenomen als rood vaarwater voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De contour voor het PR van 10-6 per jaar ligt op het water. Deze kan groeien tot de oeverlijn. Binnen de waterlijn is de realisatie van nieuwe kwetsbare bestemmingen niet toegestaan. Voor het Noordzeekanaal geldt 40 meter vanaf de waterlijn voor plasbrandaandachtsgebied. Het zijkanaal D valt buiten de waterlijn omdat het hier een kleine zijtak betreft en de kans klein is dat een plas precies de ingang in drijft. De oeverlijn van de vaarweg wordt doorgetrokken en van daar af geldt het aandachtsgebied. Binnen deze 40 meter liggen geen kwetsbare objecten. Het plasbrandaandachtsgebied heeft geen consequenties voor de beperkt kwetsbare objecten rond de aanlegplaats van de pont Buitenhuizen. Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien binnen het plasbrandaandachtsgebied. Het plasbrandaandachtsgebied heeft geen consequenties voor het bestemmingsplan.

Buisleidingen

Binnen het plangebied lopen diverse hogedruk aardgasleidingen. Voor de huidige situatie en de maximale toekomstige situatie, binnen het deelgebied ten noorden van de Communicatieweg, is een kwantitatieve risico analyse (QRA) uitgevoerd. Op basis van berekeningen wordt geconcludeerd dat de PR 10-6 nergens wordt overschreden en dat het groepsrisico voor alle beschouwde situaties ver onder de oriëntatiewaarde blijft. De mogelijke ontwikkelingen geven geen verhoging van het groepsrisico. Binnen de belemmeringenstrook van de leidingen zijn geen nieuwe bouwwerken en kwetsbare bestemmingen toegestaan.

Schiphol

Een beperkt deel van het plangebied ligt binnen de PR-contour van 10-6 per jaar van Schiphol. Nieuwe ontwikkelingen zijn hier uitgesloten. Uitgezonderd zijn vestiging van kleinschalige kantoren en logistieke bedrijven welke aan Schiphol zijn gebonden. Er is dan wel een verklaring van geen bezwaar noodzakelijk. Binnen de plaatgebonden risicocontour van Schiphol zijn geen ontwikkelingen voorzien. De PR-contour van 10-6 is weergegeven op de verbeelding.

Windturbines

Binnen het plangebied bevinden zich twee windturbines met een risicozonering van 136 meter voor kwetsbare objecten (PR contour 10-6) en 39 meter voor beperkt kwetsbare objecten (PR contour 10-5). Binnen deze zone mogen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd.

Binnen het plangebied loopt een 380 kilovolt (kV) hoogspanningsleiding. Voor de hoogspanningsleiding geldt een zakelijk rechtstrook van 2x37,5 meter en een veiligheidszone van 2x119 meter gemeten vanaf het hart van het hoogspanningsnetwerk. Binnen een afstand van (2x)119 meter vanuit het hart van het bovengrondse hoogspanningstracé zijn geen nieuwe ontwikkelingen, waarin kinderen tot en met een leeftijd van 15 jaar langdurig kunnen verblijven, toegestaan. Voor bestaande situaties geldt de genoemde beperking niet.

GSM, UMTS en straalpaden

Binnen het plangebied bevinden zich GSM masten en UMTS masten. In de huidige situatie wordt er voldaan aan de vereiste veiligheidsafstanden.

Binnen het plangebied zijn twee straalpaden aanwezig. De huidige straalpaden worden niet door de bestaande windturbines belemmerd. Er zijn geen nieuwe windturbines in de nabijheid van straalpaden gepland. Er wordt voldaan aan de afstandeisen. De straalpaden worden niet weergegeven op de verbeelding.

De externe veiligheid vormt geen belemmering voor de bestaande functies en mogelijke ontwikkelingen, zoals het sportpark Omzoom, binnen het plangebied. Voor het geplande sportpark geeft de externe veiligheid geen belemmeringen.

6.1.6 Bedrijven en milieuzonering

De functies wonen en bedrijven kunnen elkaar wederzijds beïnvloeden. Enerzijds kunnen de bestaande bedrijven een belemmering vormen voor nieuwe ontwikkelingen, zoals de bouw van nieuwe woningen in de nabijheid van bedrijven, anderzijds kan oprukkende woningbouw voor een bedrijf een bedreiging vormen voor de bedrijfsactiviteiten. Door het hanteren van bepaalde richtafstanden tussen bedrijven en woningen of andere hindergevoelige bestemmingen, ontstaat de zogenaamde milieuzonering, waarin een goede afstemming plaats vindt tussen milieubelastende activiteiten en milieugevoelige objecten. Om in deze zonering wat eenheid te verkrijgen heeft de Vereniging van Nederlandse gemeenten een brochure uitgebracht ´ Bedrijven en milieuzonering´ dat als richtlijn voor de gemeenten geldt.

Voor het bestemmingsplan is milieuzonering toegepast op basis van de VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering, editie 2009'. Het lint van Assendelft en het dorp Nauerna kunnen worden getypeerd als gemengd gebied met functiemenging. Per bedrijf is beoordeeld wat de toelaatbaarheid is omdat het gebied relatief heterogeen is wat betreft de bebouwing. Uitgangspunt is dat alle bedrijven aansluiten op de hoofdinfrastructuur. De agrarische bedrijven vallen niet binnen de definitie van functiemenging, omdat de richtafstanden voor landbouwbedrijven te groot zijn om binnen de definitie van functiemenging te passen. Voor deze bedrijven en de stortplaats Nauerna is de standaard milieuzonering van toepassing waarbij het omliggende gebied getypeerd wordt als gemengd gebied, omdat de landbouwbedrijven van oudsher al aanwezig zijn en het een gebied met functiemenging betreft.

Bedrijven

Uit het onderzoek blijkt dat 13 bedrijven niet passen volgens de standaard richtafstanden op basis van de standaard bedrijven index (SBI) of op basis van het niet passen binnen de definitie van functiemenging of op basis van het niet passen binnen de definities van functiemenging (bijv. bouwkundig gescheiden). Deze bedrijven zijn in het bezit van een actuele milieuvergunning die voldoende waarborgen geeft om de omliggende woningen te beschermen tegen milieuoverlast. Hierdoor passen de bedrijven in hun huidige vorm feitelijk wel binnen de bestemming van het plangebied. Deze bedrijven krijgen een aparte functie-aanduiding op de verbeelding. Indien het bedrijf verdwijnt, kan eenzelfde type bedrijf op de locatie terugkomen of er kan een bedrijf terugkomen dat past binnen de toelaatbaarheid.

Agrarische bedrijven

Indien uitgegaan wordt van de richtafstanden dan passen veel agrarische bedrijven niet binnen de toelaatbaarheid. Dit is vooral binnen het lint van Assendelft. Probleem is veelal de geurcontour. De agrarische bedrijven krijgen allen een eigen bestemming waardoor er enkel agrarische bedrijven terug kunnen komen. Deze moeten kunnen voldoen aan de specifieke geurwetgeving voor agrarische bedrijven. De richtafstanden geven daarom geen belemmering voor de agrarische bedrijven.

Conclusies

Uit het onderzoek blijkt dat 13 bedrijven niet passen volgens de standaard richtafstanden. Deze bedrijven krijgen een aparte functie-aanduiding op de verbeelding.

6.1.7 Natuur
6.1.7.1 Voortoets

Er is eind 2012 specifiek onderzoek uitgevoerd 'Voortoets bestemmingsplan Landelijk Gebied Assendelft' naar de gevolgen voor de Natuurbeschermingswet 1998 en Flora -en Faunawet binnen het plangebied. Deze Voortoets is te vinden in de bijlagen bij dit bestemmingsplan.

Door de in het bestemmingsplan mogelijk gemaakte activiteiten kunnen negatieve effecten optreden voor beschermde waarden onder de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Met name activiteiten waarbij vermestende en verzurende stoffen worden verplaatst of worden toegestaan, moeten nader getoetst worden aan de Natuurbeschermingswet 1998. Deze plannen zullen niet tot significant negatieve gevolgen leiden en zullen, eventueel aangepast, vergund kunnen worden of als niet-vergunningsplichtig worden afgedaan.

Voor activiteiten waarbij waarden die zwaar beschermd zijn onder de Flora- en faunawet, in het geding zijn, zal soms ontheffing moeten worden verkregen voor het overtreden van verbodsbepalingen. Verwacht wordt dat, eventueel na het nemen van mitigerende en/of compenserende maatregelen, dergelijke ontheffingen kunnen worden verkregen voor alle beschreven plannen.

Voor gedetailleerde informatie wordt verwezen naar de 'Voortoets natuur februari 2013'.

Bij ontwikkelingen binnen het plangebied moet rekening gehouden worden met de aanwezigheid van beschermde diersoorten, zoals (weide)vogels, vleermuizen, specifieke zoogdieren (o.a. Noordse woelmuis) en vis- en amfibiesoorten. Afhankelijk van de ontwikkeling mag redelijkerwijs worden verwacht dat de benodigde ontheffingen op grond van de Flora- en faunawet zullen worden verleend, eventueel met mitigerende maatregelen.

'In verband met de realisatie van Kreekrijk moeten er compenserende maatregelen gerealiseerd worden binnen het plangebied voor de Noordse woelmuis en de Rugstreeppad. Zodra de ontwikkeling van Kreekrijk concreet genoeg wordt, zal met behulp van een natuuronderzoek gekeken worden op welke plek deze compensatie plaats vindt. Afhankelijk van hoe snel deze ontwikkeling concreet genoeg is, wordt de compensatie al dan niet planologisch mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan.

6.1.7.2 PAS

In principe zouden veehouderijen een invloed kunnen hebben op het Natuura 2000 "Polder Westzaan"als gevolg van stikstofuitstoot. De achtergrondconcentratie voor stikstof ligt echter al hoger dan de kritische depositie waarde voor de meest gevoelige habitats. Hierdoor ontstaat de situatie dat elke wijziging automatisch een significant effect heeft. Gevolg hiervan is dat er geen groeimogelijkheden zijn voor de huidige veehouderijen. Dit is landelijk erkend als een probleem en hier wordt binnen de "Programmatische Aanpak Stikstof" (PAS) aan gewerkt. Gezien de landelijke problematiek valt de PAS buiten de reikwijdte van dit bestemmingsplan. Veehouderijen hebben in principe groeiruimte op de onbenutte delen van vigerende agrarische bouwpercelen, maar mogen bij het invullen van deze groeiruimte geen schade toebrengen aan de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000 gebied. Nadere uitwerking hiervan zal geschieden op grond van het PAS en/of de daaraan gekoppelde vergunningverlening.

6.1.7.3 Fietspad nabij Natura 2000 gebied

Het aanleggen van nieuwe recreatieve infrastructuur is een van de voorziene ontwikkelingen in het plan. Precieze traces van fiets- en wandelroutes liggen (nog) niet vast. Er worden geen recreatieve paden aangelegd in Natura 2000 gebied.

Fiets- en wandelpaden kunnen een versnipperende werking hebben en leiden tot optische verstoring. Zeker het wandelen (en fietsen) door boerenland kan (vooral in het broedseizoen) tot verstoring leiden van (weide)vogels. Het is dan ook niet in de lijn met het provinciale weidevogelbeleid om dergelijke recreatieve paden te plannen in weidevogelleefgebieden. Vanwege optische verstoring moeten de recreatieve paden tevens buiten de verstoringsafstand van Natura 2000 gebied worden aangelegd. Als langs fietspaden tevens verlichting wordt aangebracht, wordt het verstorende effect groter en dient middels een effectenstudie in beeld te worden gebracht wat de gevolgen zijn van verlichte fietspaden voor bijvoorbeeld de Meervleermuis. Lichtwerking, geluid, versnippering en optische verstoring kunnen, zeker in het gebied rond het Noorderveen, daarnaast ook negatieve gevolgen hebben voor Noordse woelmuis en eventueel Roerdomp.

Door precieze tracékeuze, het gebruik van amberkleurig licht of andere mitigerende maatregelen, kan verstoring worden beperkt. Dergelijke voorzieningen kunnen worden opgenomen in plannen en zullen moeten worden getoetst door middel van een habitattoets. als geen belangrijke gevolgen zijn te verwachten kunnen de plannen worden vergund.

Ook de gevolgen voor andere onder de Flora- en faunawet beschermde waarden moeten nader worden bekeken in een toetsing. Waarschijnlijk zal een uitgebreide inventarisatie en effectstudie nodig zijn om de gevolgen voor (zwaar) beschermde waarden in kaart te brengen.

Duurzaamheid

De gemeenteraad van Zaanstad heeft hoge ambities op het gebied van duurzaamheid, die zijn neergelegd in de ruimtelijke milieuvisie. De raad heeft de wens uitgesproken dat Zaanstad in 2020 klimaatneutraal is en behoort tot de top 10 van milieuvriendelijkste gemeenten in Nederland. Duurzaamheid heeft verder geen ruimtelijke consequenties.

Recentelijk is de plaatsing van zowel grote als kleine windturbines onmogelijk gemaakt middels een verordening van de Provincie Noord Holland. Plaatsing van nieuwe windturbines wordt dan ook niet opgenomen in niet bestemmingsplan.

6.1.8 Landbouweffectrapportage

Een landbouw-effectrapportage (LER) is een onderzoek dat inzicht biedt in de directe en indirecte effecten voor de landbouw. De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie van de provincie Noord-Holland geeft aan dat een LER noodzakelijk is bij een bestemmingsplan, gelegen in een gebied voor grootschalig landbouw of een gebied voor gecombineerd landbouw indien er sprake is van:

  • een MER-plichtige activiteit of overige ingrepen die een aanzienlijk effect hebben op gronden met een agrarische bestemming;
  • en een vermindering van het areaal landbouwgrond met minimaal 100 ha.

Voor het plangebied is een LER niet noodzakelijk aangezien er met het bestemmingsplan binnen het plangebied geen MER-plichtige activiteiten of grootschalige ingrepen mogelijk worden gemaakt die een vermindering van het landbouwareaal met minimaal 100 ha tot gevolg zullen hebben.