Plan: | Oude Haven |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3757BP-0404 |
De instanties genoemd onder 1, 3 t/m 5, 7, 9, 12, 13, 15, 16, 18, 21, 22, 24, 25 hebben niet gereageerd.
De instanties genoemd onder de nummers 2, 6, 8, 10, 11, 14, 17, 19, 20 en 23 zonden opmerkingen toe over het voorontwerpbestemmingsplan.
Reactie 1
Dat Gasunie geeft aan dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van hun dichtst bij gelegen leiding valt. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.
Reactie 1 gemeente
Wij nemen dit ter kennisgeving aan. De reactie leidt niet tot aanpassing van het (ontwerp)bestemmingsplan.
Reactie 1
De Provinciale Ruimtelijke Verordening 2009 is opgenomen in hoofdstuk 3. Sinds 3 november 2010 is de nieuwe Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) van kracht.
Reactie 1 gemeente
Dit is correct. Het (ontwerp)bestemmingsplan wordt hierop aangepast in paragraaf 3.3.2 van hoofdstuk 3 Beleidskader.
Reactie 2
Uit paragraaf 3.3.1 blijkt niet of het plangebied binnen het bestaand bebouwd gebied valt (BBG) zoals in de Structuurvisie is opgenomen.
Reactie 2 gemeente
Paragraaf 3.3.1 is een algemene paragraaf in een algemeen beleidshoofdstuk. Dit beleidshoofdstuk wordt gebruikt voor al onze bestemmingsplannen en leent zich daarmee niet voor gebiedsspecifieke informatie. Het plangebied valt binnen het bestaand bebouwd gebied zoals aangegeven in de Structuurvisie. Dit wordt opgenomen onder paragraaf 1.2. van de toelichting.
Reactie 1
De primaire bluswatervoorziening is grotendeels conform de norm. Behalve in het gebied Houthavenkade en langs de Dr. J.M. Den Uylweg, waar het onvoldoende is. Geadviseerd wordt om te kijken naar de mogelijkheden om het open water in het plangebied te bestempelen als secundaire danwel tertiaire bluswatervoorziening voor de brandweer.
Reactie 1 gemeente
Het bestemmingsplan is niet het aangewezen ruimtelijk instrument om de bluswatervoorzieningen te realiseren. De aanwezigheid van het open water ten behoeve van een eventuele bluswatervoorziening voor de brandweer is met de gegeven bestemmingsomschrijving voldoende gewaarborgd. De reactie leidt niet tot aanpassing van het (ontwerp)bestemmingsplan.
Reactie 2
Geadviseerd wordt om bij de aanleg van nieuwe wegen en herinrichting van bestaande wegen, in overleg met de Brandweer Zaanstad, de bereikbaarheid (opnieuw) te bekijken in verband met eventuele consequenties voor bijvoorbeeld de aanrijdtijd en bereikbaarheid van het plangebied.
Reactie 2 gemeente
Het bestemmingsplan is voornamelijk conserverend van aard en gaat uit van de bestaande situatie. Wanneer er echter sprake zal zijn van een herinrichting of de aanleg van nieuwe wegen, al dan niet in het kader van een nieuw project, zal het genoemde advies worden meegenomen. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het (ontwerpbestemmingsplan).
Reactie 3
Brandweer Zaanstad voorziet geen knelpunten voor wat betreft aanrijdtijd. Door middel van voorlichting door de Brandweer kan echter toch nog winst behaald worden en ervoor worden gezorgd dat een eventuele brand in een eerder stadium wordt ontdekt en eerder hulp aangevraagd kan worden.
Reactie 3 gemeente
Deze reactie kan niet direct verwerkt worden in het (ontwerp)bestemmingsplan, omdat ruimtelijke relevantie ontbreekt. De reactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het (ontwerp)bestemmingsplan.
Reactie 4
Voor wat betreft de externe veiligheidsaspecten verwijst de Brandweer Zaanstad naar het advies van de Brandweer Zaanstreek-Waterland van de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland.
Reactie 4 gemeente
Het advies van de Brandweer Zaanstreek-Waterland van de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland zal onder punt 4 behandeld worden. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
De reactie van de Brandweer Zaanstreek-Waterland van de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland (hierna; de Veiligheidsregio) is geschreven in de vorm van een advies met betrekking tot de externe veiligheid van het voorontwerpbestemmingsplan Oude Haven. In het advies zijn diverse scenario’s opgesteld met betrekking tot de externe veiligheid. Hieronder worden de scenario’s dan ook verwerkt als reactie.
Reactie 1
De eerste reactie heeft betrekking op het scenario: Uitstroming brandbare vloeistoffen, plasbrand (zoals benzine).
De Dr. J.M. den Uylweg (N516) is goed bereikbaar, maar er zijn geen brandkranen aanwezig. Dit betekent een vertraging in de bestrijding van een brand waardoor uitbreiding van brand eerder zal plaatsvinden. Gezien het transport van gevaarlijke stoffen over de N516 vormt de bluswatervoorziening een punt van zorg.
Het plangebied bevindt zich voornamelijk buiten het invloedsgebied van calamiteiten met brandbare vloeistoffen op de N516. Wel kan het raadzaam zijn dat de in het effectgebied aanwezige personen naar binnen gaan, ramen en deuren sluiten en een eventuele mechanische ventilatie van het pand uitschakelen in verband met hinderlijke rookontwikkeling.
Reactie 1 gemeente
Het bestemmingsplan is niet het aangewezen ruimtelijk instrument om bluswatervoorzieningen te creëren. De aanwezigheid van het open water ten behoeve van een eventuele bluswatervoorziening voor de brandweer is met de gegeven bestemmingsomschrijving voldoende gewaarborgd. Dit leidt dan ook niet tot aanpassing van het (ontwerp)bestemmingsplan.
Reactie 2
Onderdeel 2 heeft betrekking op het scenario: BLEVE (zoals LPG).
Vanuit de woningen, het buurtcentrum en OBS De Voorzaan, kan met zichzelf in veiligheid brengen via voldoende vluchtwegen die van de risicobron/calamiteit afleiden. Alarmeren via het sirenenet is niet wenselijk. Ontruiming en evacuatie zijn de beste opties. Aanbevolen wordt om de zelfredzaamheid te bevorderen door specifieke risicocommunicatie.
Reactie 2 gemeente
Het bestemmingsplan is niet het aangewezen ruimtelijk instrument om risicocommunicatie tot stand te brengen. Onderdeel 2 geeft geen aanleiding tot aanpassing van het (ontwerp)bestemmingsplan, omdat ruimtelijke relevantie ontbreekt.
Reactie 3
Onderdeel 3 heeft betrekking op het scenario: Vrijkomen giftige stoffen, toxische wolk (zoals ammoniak of zwavelwaterstof).
In het geval van een toxische wolk kan het aantal potentiële slachtoffers worden beperkt door de aanwezige mensen tijdig te alarmeren via bijvoorbeeld het sirenenet. In het plangebied zijn de sirenes overal goed hoorbaar.
Reactie 3 gemeente
Wij nemen dit ter kennisgeving aan. Onderdeel 3 geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan, omdat ruimtelijke relevantie ontbreekt.
Reactie 4
Onderdeel 4 heeft betrekking op het scenario water: Uitstroming brandbare vloeistoffen, plasbrand.
De gebouwen/woningen langs de Zaan zijn goed bereikbaar en eventuele secundaire branden zijn bestrijdbaar met afdoende bluswatervoorzieningen. De aanwezigen van de woningen worden als zelfredzaam gezien.
Reactie 4 gemeente
Wij nemen dit ter kennisgeving. Onderdeel 4 geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. omdat ruimtelijke relevantie ontbreekt.
Reactie 5
Onderdeel 5 heeft betrekking op het scenario: Vrijkomen toxische wolk als gevolg van magazijnbrand bij Chemtura.
Maatregelen om effecten van potentiële calamiteiten met gevaarlijke stoffen op de Dr. J.M. den Uylweg (N516) of bij Chemtura te beperken zijn:
1. Voldoende bereikbaarheid en voldoende bluswatervoorzieningen; 2. De zelfredzaamheid bevorderen door specifieke risicocommunicatie; 3. Op het moment van vervangende nieuwbouw voor OBS De Voorzaan zorgen dat de toekomstige locatiebuiten het invloedsgebied van de N516 komt te liggen; 4. Eventuele ventilatie- en aircosystemen in het buurtcentrum en OBS De Voorzaan moeten centraal uitgeschakeld en afgezet kunnen worden.
De zelfredzaamheid kan bevorderd worden door:
1. bewoners en gebruikers binnen het effectgebied van de diverse potentiële calamiteiten via specifieke risicocommunicatie informeren; 2. De mensen die in het effectgebied verblijven snel en juist waarschuwen bij een (dreigend) incident met gevaarlijke stoffen; 3. Vooraf moet duidelijk zijn naar welke veilige ruimte/plek de aanwezigen moeten vluchten om zich te onttrekken aan de effecten van een ramp of zwaar ongeval.
Reactie 5 gemeente
Het bestemmingsplan is niet het aangewezen ruimtelijk instrument om bluswatervoorzieningen, (risico)communicatie, afspraken over verplaatsing van OBS De Voorzaan en ventilatie- en aircosystemen te realiseren. Daarnaast is het bestemmingsplan niet het aangewezen instrument om waarschuwingen aan bewoners te geven en om vooraf duidelijkheid te creëren over een veilige vluchtruimte.
Reactie 6
In de toelichting mist een verantwoording van het groepsrisico zoals genoemd in de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. In paragraaf 4.2.2 van het milieuonderzoek wordt slechts de hoogte van het GR benoemd. De VrZW adviseert het bevoegd gezag om het GR te verantwoorden.
Reactie 6 gemeente
Het milieuonderzoek is hierop aangepast. Het groepsrisico wordt verantwoord in paragraaf 2.2.2 en paragraaf 2.2.3 van het milileuonderzoek dat als bijlage bij de toelichting is toegevoegd.
Reactie 1
Aandachtspunt voor KPN is het creëren van tracés aan beide zijden van straten in openbare grond, in bermen en open verhardingen; het handhaven van de bestaande tracés; het vrijhouden van de toegewezen tracés van bomen en beplanting; het in overleg beschikbaar stellen van ruimten voor het plaatsen van mogelijke kabelverdeelkasten van KPN.
Reactie 1 gemeente
Het bestemmingsplan is voornamelijk conserverend van aard en gaat uit van de bestaande situatie. Bij herinrichting wordt contact opgenomen met KPN. Deze reactie kan niet direct verwerkt worden in het (ontwerp)bestemmingsplan. De reactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het (ontwerp)bestemmingsplan.
Reactie 1
Rijkswaterstaat ziet geen aanleiding tot opmerkingen. Wel willen zij ons erop attenderen dat Rijkswaterstaat beheerder is van de Noordzeekanaal- en Amsterdam Rijnkanaalboezem. Hieronder vallen ook de Voorzaan en de Oude Haven die in dit plan zijn opgenomen. Verder willen Rijkswaterstaat betrokken worden in het vooroverleg in het kader van de watertoets
Reactie 1 gemeente
In overleg met Rijkswaterstaat is afgesproken dat zij in de toekomst wordt betrokken in het vooroverleg in het kader van de watertoets. De reactie leidt niet tot aanpassing van het (ontwerp)bestemmingsplan.
Reactie 1
Via de wijzigingsbevoegdheid kan de bestemming van het bedrijventerrein Houthavenkade wijzigen in een gemengde woon-werkbestemming. Van belang is dat er in de Zaanstreek voldoende vestigingsmogelijkheden moeten overblijven voor milieucategorie 3 en 4 bedrijven. De geplande transformatie mag ook niet bijdragen aan een overaanbod van ruimte voor kantoren, kantoorachtige functies en/of voorzieningen. De ruimtelijke structuurvisie zal hier uitsluitsel over moeten geven.
Reactie 1 gemeente
Met de gekozen ontwikkelroute voor Houthavenkade wordt geanticipeerd op de ruimtelijke- en economische structuurvisie. Beide zijn in de maak en worden dit jaar ter inspraak voorgelegd. In deze beleidsdocumenten staat dat er binnenstedelijk een woon- en werk milieu wordt nagestreefd waarin deze beide functies zijn te combineren.
Zaanstad heeft op haar perifere terreinen voldoende ruimte beschikbaar waar bedrijven uit zwaardere milieucategorieën zich kunnen vestigen. Daarnaast kunnen bedrijven uit met een hogere milieucategorie zich ook in een stedelijke omgeving vestigen als zij zich gedragen als een bedrijf in een lagere milieucategorie. Dit betekent dat het bedrijf extra maatregelen moet nemen om de combinatie wonen en werken mogelijk te maken. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het (ontwerp)bestemmingsplan.
Reactie 2
Woningbouw mag in het Houthavenkadegebied niet ten koste gaan van de milieuruimte op de aangrenzende bedrijventerreinen Westerspoor en Achtersluispolder.
Reactie 2 gemeente
Met de milieuruimte van de bedrijventerreinen Westerspoor en Achtersluispolder wordt rekening gehouden. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het (ontwerp)bestemmingsplan.
Reactie 3
Wij gaan er vanuit dat de 10 bedrijven op de Houthavenkade akkoord gaan met de maatbestemming die zij opgelegd krijgen. Dit beperkt namelijk de uitbreidingsmogelijkheden en de verkoopbaarheid van perceel en opstallen.
Reactie 3 gemeente
Ten tijde van het Masterplan Inverdan is in 2003 intensieve inspraak geweest, waarin globaal plannen zijn meegenomen voor de Houthavenkade. Daarnaast is er bij het opstellen van het SPVE Houthavenkade regelmatig contact met de bedrijven over de gezamelijke toekomstplannen. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het (ontwerp)bestemmingsplan.
De Havenbuurt kent een aantal ruimtelijke opgaven, waarvoor in de komende jaren een passende oplossing moet worden gevonden. Ten eerste is funderingsherstel van een groot aantal woningen noodzakelijk en wordt ten delen al uitgevoerd. Ook stelt de beperkte woonoppervlakte van de historische arbeiderswoningen de woningbouwverenigingen voor de vraag of deze bebouwing toekomstbestendig is, of dat sloop/nieuwbouw de wijk een nieuw impuls zou moeten geven. In dit kader hebben de woningbouwcorporaties ZVH, Parteon en Rochdale initiatieven aangedragen waarin hun ideeën voor renovatie en sloop/nieuwbouw uiteen werden gezet. Gemeente Zaanstad heeft hier een advies op gegeven dat in paragraaf 4.3.1 Funderingsproblematiek Havenbuurt is verwerkt.