direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein
Plan: Westzanerdijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3755BP-0307

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

bedrijven die in de van deze planregels deel uitmakende bijlage Staat van bedrifsactiviteiten bedrijventerreinenStaat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen vallen onder de categorieën 1 en 2, alsmede voor bedrijven die niet in de lijst onder de desbetreffende categorieën zijn opgenomen, maar die wel naar aard en invloed aan dergelijke bedrijven gelijkgesteld kunnen worden;

  • h. bestaande bedrijfswoningen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'horeca 1' is tevens een horecainrichting toegelaten in categorie 1, zoals aangegevenlichte in de als bijlage opgenomen 'staat van horeca-activiteiten';
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is tevens detailhandel toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus' is tevens volumineuze detailhandel toegestaan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsgebied' is uitsluitend verblijfsgebied toegestaan;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder vulpunt lpg' is uitsluitend een verkooppunt motorbrandstoffen zonder vulpunt lpg toegestaan;
  • n. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijventerrein- zijn tevens bedrijfsactiviteiten toegestaan in de in de tabel opgenomen milieu categorie met een SBI-code zoals genoemd in onderstaande tabel:

Functieaanduiding   SBI-code 2008   Milieu
Categorie  
Specifieke vorm van bedrijventerrein- 1   4120   3.1  
Specifieke vorm van bedrijventerrein- 2   2561   3.2  
Specifieke vorm van bedrijventerrein- 3   4662   3.1  
Specifieke vorm van bedrijventerrein- 4   2829   3.2  
Specifieke vorm van bedrijventerrein- 5   2829   3.2  
Specifieke vorm van bedrijventerrein- 6   310122 en 162.0   resp 3.1 en 3.2  

met daarbij behorende:

  • o. (openbare) nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • p. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
5.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

5.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. de bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan.
5.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het her bouwen van bedrijfswoningen geldt dat;

  • a. de maatvoering van de bestaande bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan de bestaande maatvoering.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2,5 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 5 meter bedragen;
  • c. Lichtmasten zijn niet toegestaan.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 5.2.3 onder b teneinde bouwwerken hoger dan 5 meter toe te staan als dat voor de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  • b. lid 5.2.3 onder c teneinde lichtmasten toe te staan ten dienste van de bestemming met een maximum bouwhoogte van 4 meter.
  • c. lid 5.1 en lid 5.2.3 onder b teneinde de bouw van windenergie-installaties toe te staan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 15 meter mag bedragen.
5.3.1 Voorwaarden

Bij de toepassing van de bevoegdheid genoemd in lid 5.3 sub c wordt getoetst of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:

  • a. de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van het perceel en de aangrenzende percelen;
  • c. de verkeerssituatie.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 onder a teneinde het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf toe te staan, dat:

in de Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegestane categorie de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig beperkt en geen blijvende, onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu;

na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van bedrifsactiviteiten bedrijventerreinenStaat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegestane categorie de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig beperkt en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu.

5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met de bestemmingsomschrijving wordt in ieder geval aangemerkt:

  • a. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden ten behoeve van seksinrichtingen en Bevi inrichtingen;
  • b. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • c. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van de opslag van goederen, materialen anders dan ter plaatse noodzakelijk is ten behoeve van de bestemming;
  • d. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • e. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en gebouwen voor de stalling en/of opslag van (aan het oorspronkelijke gebruik) onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan ter plaatse noodzakelijk is ten behoeve van de bestemming;
  • f. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van bijbehorende bouwwerken en bedrijfsgebouwen als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte.
  • g. het gebruiken of laten gebruiken of in gebruik nemen van gronden voor detailhandel, anders dan onder lid 1 onder d.