direct naar inhoud van 5.2 Natuurwaarden
Plan: Zaanse Schans e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3752BP-0303

5.2 Natuurwaarden

5.2.1 Algemeen

Door de gemeente Zaanstad is een quick-scan uitgevoerd naar de natuurwaarden van het plangebied Zaanse Schans. Met behulp van deze scan en aanvullende informatie uit verschillende bronnen zijn de natuurwaarden globaal beschreven. Vervolgens zal een advies worden gegeven in geval van ontwikkelingen binnen het plangebied.

Globale omschrijving plangebied

Het plangebied bestaat voor een groot deel uit extensief beheerd landbouwgebied. Ten behoeve van het toerisme zijn er paden en parkjes aangelegd. De bebouwing bestaat uit authentieke Zaanse huizen, boerderijen en molens en is van betekenis voor beschermde diersoorten als gierzwaluwen en vleermuizen.

Beschermde gebieden

De Kalverpolder staat (deels) op de nominatie om te worden aangewezen als Natura 2000-gebied.

Beschermde soorten

Het plangebied Zaanse Schans is landelijk van karakter. De strikt beschermde diersoort de Noordse woelmuis die zeker in de Kalverpolder voorkomt, komt zeer waarschijnlijk in het plangebied voor. Naast de noordse woelmuis, een soort die als prioritair is aangemerkt in de bijlagen van de Habitatrichtlijn, is de Kalverpolder aangewezen vanwege de beschermde vissoorten bittervoorn, grote modderkruiper, kleine modderkruiper en rivierdonderpad en voor de meervleermuis. Ook deze soorten kunnen in het plangebied worden verwacht. Verder is het agrarisch beheerde gebied van belang voor weidevogels, watervogels en wintergasten. Het gebied lijkt eveneens geschikt voor de rugstreeppad, die evenals alle amfibieƫn beschermd wordt.

Vleermuissoorten, zoals de dwergvleermuis en de laatvlieger, zijn beschermd en kunnen in het plangebied voorkomen. Deze vleermuissoorten vestigen zich vaak tussen de spouwmuren van woonhuizen of andere gebouwen. Ook zolders en kelders van grotere gebouwen kunnen als zomer- of winterverblijf van vleermuizen in gebruik zijn. Binnen het plangebied zijn veel gebouwen aanwezig die mogelijk geschikt zijn voor vleermuizen. In holle bomen kunnen zich eveneens vleermuizen vestigen, met name de meervleermuis. Mede voor de laatstgenoemde soort staat de Kalverpolder op de nominatie om te worden aangewezen als Natura 2000-gebied. Binnen het plangebied zijn geen bomen opgemerkt die bij uitstek geschikt lijken voor vleermuizen. Het gebied is mogelijk van belang als foerageergebied (= voedselgebied) en/ of als vaste route voor vleermuizen. Tevens zijn er veel oude Zaanse huizen, schuren en boerderijen aanwezig, waarvan het dak, afhankelijk van de bouwkundige staat, mogelijk geschikt is als broedplaats voor gierzwaluwen. De daken dienen in ieder geval niet volledig te zijn afgesloten. Ook meer algemene vogelsoorten als de kauw en de mus kunnen onder dergelijke daken broeden.

Het bestemmingsplan Zaanse Schans kent een aantal beperkte (indirecte) ontwikkelingsmogelijkheden. Deze dienen te worden getoetst op effecten op de instandhoudingsdoelstelling voor de nabijgelegen Kalverpolder die deels op de nominatie staat te worden aangewezen als Natura 2000 gebied.

Verder dient bij sloop, renovaties en dakherstel aan broedplaatsen van gierzwaluwen, maar ook aan de eventuele aanwezigheid van vleermuizen, aandacht moeten worden geschonken. Sloop of renovatie van gebouwen waarin mogelijk gierzwaluwen nestelen, dient bij voorkeur niet te worden uitgevoerd van begin april tot half augustus, de broedperiode van deze vogelsoort.

Vleermuizen kunnen bijna het gehele jaar in spleten van bomen of in spouwmuren van gebouwen voorkomen. Aanbevolen wordt in een vroegtijdig stadium van de planning van sloop- of renovatiewerkzaamheden vast te stellen of er vleermuizen in het gebouw zitten. Indien een vleermuisverblijf wordt aangetroffen, kan het beste gewacht worden met de aanvang van de werkzaamheden tot de vleermuizen hun zomer- dan wel winterverblijf hebben verlaten. In het algemeen is de meest geschikte periode om werkzaamheden uit te voeren van half augustus tot eind oktober.

Voor wat betreft het verwijderen van vegetaties wordt geadviseerd bomen en struiken altijd te controleren op de aanwezigheid van vogelnesten, vogels in hun winterslaapplaats en vleermuizen (holle bomen). Vegetaties kunnen het beste verwijderd worden buiten het broedseizoen, d.w.z. van augustus tot maart. Geadviseerd wordt in alle jaargetijden na te gaan of er beschermde planten of dieren als kleine zoogdieren en amfibieƫn in het te verwijderen groen aanwezig zijn.