Plan: | Zaanse Schans e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3752BP-0303 |
Zaanstad werkt op twee fronten aan een evenwichtige ontwikkeling van de stad. Binnen de gemeentegrenzen én als stad in relatie tot de omgeving, de metropoolregio. Dat doel bereiken we door te:
Toekomstbestendigheid vraagt om een duurzame en gezonde inrichting van de stad en vereist in sociaal en economisch opzicht voldoende diversiteit zodat de samenleving weerbaar is en ingesteld is op veranderingen. Meer ruimtelijke kwaliteit in relatie tot de positie in de regio, betekent gericht verstedelijken en verlevendigen, een functionele en aantrekkelijke openbare ruimte en voldoende aantrekkelijke woonmilieus. Door te investeren in de sociaal economische positie van de Zaankanters, gemengde veilige wijken en een optimale aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt behouden we een sociaal sterke stad.
De inkleuring van deze drie redelijk universele hoofdopgaven is specifiek Zaans.
In Zaans Evenwicht worden zes kwaliteiten onderscheiden die kenmerkend zijn voor het typisch Zaanse. Door uit te gaan van eigen kracht onderscheidt Zaanstad zich van andere steden en blijft Zaanstad Zaans, in een dynamische metropoolregio. De kwaliteiten zijn:
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
In 2004 heeft de gemeente haar strategische koers herijkt en aangescherpt. De structuurschets maakt zichtbaar welke gevolgen de ontwikkelingen vanuit de koers hebben op de kaart van Zaanstad, maar blikt ook verder vooruit en anticipeert daarmee op wat Zaanstad tot 2015 en daarna mogelijk nog te wachten staat. Zaanstad wil een instrument dat stuurt met het oog voor dynamiek en ontwikkeling. Hierdoor is gekozen voor een schets; een raamwerk waarbinnen en van waaruit toekomstige plannen bekeken en beoordeeld kunnen worden, maar dat zelf daardoor ook regelmatig aan toetsing en discussie onderhevig blijft. Deze structuurschets vormt de basis voor de komende structuurvisie.
Er worden in de schets vier aspecten beschreven die de ruimtelijke ontwikkeling in belangrijke mate beïnvloeden en mede bepalen;
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
Als opvolger van "Dansen op het Veen" en nadere uitwerking van het visiedocument 'Zaans Evenwicht' wordt nu gewerkt aan de Ruimtelijke Structuurvisie Zaanstad 2020. Belangrijk nieuw element hierin zal de verbinding met Amsterdam en de positie in de Metropoolregio zijn. Dit heeft veel consequenties voor Zaanstad op het gebied van aansluiting openbaar vervoer, de verstedelijkingsopgave en de ontwikkeling van de economie. Ook in Zaanstad zelf zijn veel ontwikkelingen gaande die in de ruimtelijke structuurvisie zullen neerslaan. Ontwikkelingen op het gebied van onder andere knooppunten van openbaar vervoer, herstructurering van bedrijventerreinen, industrieel erfgoed en de woningbouwopgave. Het behoud van de kernkwaliteiten van het landschap is ook een belangrijk onderdeel van de ruimtelijke structuurvisie, evenals de wens om de milieubelasting in het gebied terug te brengen. De ruimtelijke structuurvisie wordt breed intern en met externe partners opgesteld. De verwachting is dat deze eind 2011 wordt vastgesteld. In de ruimtelijke planvorming wordt geanticipeerd op de structuurvisie, echter de structuurschets "Dansen op het Veen" is nog steeds leidend voor het ruimtelijk beleid.
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
De ruimtelijke milieuvisie is op 24 september 2009 vastgesteld door de gemeenteraad.
De gemeente Zaanstad heeft hoge ambities op het gebied van milieu. De raad heeft de wens uitgesproken dat Zaanstad in 2020 klimaatneutraal is en dat het aantal milieubelaste woningen van 60.000 in 2007 wordt teruggebracht naar 30.000 in 2020.
In de ruimtelijke milieuvisie is een gebiedsgericht milieubeleid geformuleerd. Niet in elk gebiedstype is dezelfde milieukwaliteit noodzakelijk. In woongebieden en natuurgebieden wordt de hoogste milieukwaliteit nagestreefd. In het Zaans gemengd gebied en in het centrumgebied kan iets flexibeler worden omgegaan met sommige milieuthema's, maar moet de milieukwaliteit in zijn geheel goed zijn. In werkgebieden wordt een redelijke milieukwaliteit nagestreefd, terwijl de milieukwaliteit op industrieterreinen nog wat lager mag zijn, maar in ieder geval moet voldoen aan het wettelijk minimum. In de ruimtelijke milieuvisie zijn per gebiedstype en per milieuthema grenswaarden geformuleerd.
Bestemmingsplannen kunnen op bepaalde punten bijdragen aan het realiseren van de Zaanse duurzaamheidsdoelstellingen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de bestemming voor duurzame energiebronnen, bestemmingen voor fietsroutes en openbaar vervoerroutes, duurzaam waterbeheer, zongerichte of zuid-verkaveling van bebouwing ten behoeve van passieve zonne-energie (gebouworiëntatie), bestemmingen voor compact bouwen / dubbel ruimtegebruik, bestemmingen voor (gescheiden) afvalsystemen, beeldkwaliteit van woon- en leefmilieu, de aanwijzing van bestemmingen voor een ecologische structuur, behoud van natuurwaarden, e.d..
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
De Sociale structuurvisie is vastgesteld door de raad op 19 maart 2009. De Sociale structuurvisie geeft de sociale ambitie van Zaanstad weer:
Zaanstad manifesteert zich binnen de metropoolregio Amsterdam als een sociale stad, waar iedereen de kans krijgt zich te ontwikkelen, waar niemand wordt uitgesloten, waar bewoners goed met elkaar omgaan en waar voor iedereen wat te doen is.
Zaanstad bouwt voort op de Zaanse sociale infrastructuur die nu al voorhanden is.
Daarvoor zijn opgaven benoemd:
Door de individualisering staat de sociale samenhang in de diverse wijken onder druk. De gemeente kan die samenhang niet 'maken', maar wel de voorwaarden scheppen. Door bijvoorbeeld de buitenruimte aan te passen, waardoor mensen elkaar gemakkelijker kunnen ontmoeten, leuke buurtactiviteiten te subsidiëren en vrijwilligers te ondersteunen.
Het Programma wijkgericht werken is opgezet om in de wijken 1) schoon, heel en veilig; 2) ontmoeten en 3) burgerparticipatie in de wijken te stimuleren.
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
De Economische Structuurvisie (ESV) beschrijft de economische ambities van Zaanstad en de koers die Zaanstad wil bevaren naar realisatie van deze ambities. Tevens geeft de ESV een afwegingskader/uitgangspunten voor toekomstige (economische) deelnota's en feitelijke initiatieven. De ESV is in maart 2010 door het college vrijgegeven voor externe consultatie. De vaststelling vindt naar verwachting in 2011 plaats.
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
Het woonbeleid was in het verleden sterk gericht op kwantiteit: hoge productie om het woningtekort te verminderen. Het primair sturen op kwantiteit geeft echter geen afdoende antwoord meer op de Zaanse uitdaging om een vitale stad in de metropool met Amsterdam als kern te worden. De strategische doelstelling van de woonvisie is daarom het gericht benutten en versterken van verscheidenheid in mensen en woonmilieus vanuit de kracht van de specifieke identiteit van Zaanstad: het Zaans Mozaïek. De volgende vier beleidsopgaven geven richting aan het Zaans Mozaïek:
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
De gemeentelijke beleidsnota's zijn onderverdeeld naar een viertal thema's, namelijk:
Het luchtkwaliteitplan 2010 is in het voorjaar 2010 vastgesteld. Het plan bevat maatregelen op het gebied van duurzame mobiliteit (autogebruik, openbaar vervoer, fiets, alternatieve aandrijving en brandstoffen voor voertuigen) energiebesparing en groen.
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
Vooruitlopend op het opstellen van een afwegingskader voor geur bij ruimtelijke ontwikkelingen is een beleidslijn geur vastgesteld door het college. Doelstelling hiervan is het terugdringen van het aantal ernstig geurgehinderden tot 0 in 2014 door het maken van afspraken met geuremitterende bedrijven over een acceptabel hinderniveau voor geur. Het afwegingskader zal worden opgesteld als er een Europese norm voor geur komt.
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
Op 28 oktober 2008 is de nota kleine windturbines in Zaanstad door het college aangenomen. De nota is vervolgens ter kennisname aan de raad aangeboden.
De definitie van een kleine windturbine wordt behandeld in paragraaf 2.3 van de deze nota. Voor windturbines die op het maaiveld worden geplaatst geldt dat een turbine klein is als de totale tiphoogte van mast en rotor samen niet hoger is dan 15 meter. Voor kleine windturbines op gebouwen geldt dat de meest ideale masthoogte tussen de 3 en 5 meter ligt. Als maximum geldt hier een totale hoogte van 7,5 meter. De wijze waarop de definitie van kleine windturbines past binnen overig Zaans beleid met betrekking tot hoge objecten wordt beschreven in paragraaf 2.4. De conclusie is dat bestaand beleid met betrekking tot hoge objecten niet van toepassing is voor kleine windturbines.
In hoofdstuk 4 van de toelichting bij dit bestemmingsplan is aangegeven hoe dit beleid is vormgegeven.
De raad heeft in april 2009 een vanuit veiligheidsperspectief optimale verplichte route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg vastgesteld. Langs deze route wordt het plaatsgebonden risico nergens overschreden. Voor het groepsrisico worden de richtsnoeren uit het afwegingskader voor het groepsrisico bij ruimtelijke ontwikkelingen gebruikt.
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
Als onderdeel van de uitwerking van het Zaans Meerjaren Ontwikkelingprogramma 2005-2009 (Z'MOP II) stelde de gemeenteraad in 2005 de uitvoeringsnotitie ´Parels Rijgen´ vast. Hierin wordt aangegeven hoe het Zaanse erfgoed als specifieke kwaliteit beter benut kan worden voor de stad en de streek.
Parels Rijgen betekende een ommekeer in het denken over erfgoed in Zaanstad. Monumentenbeleid ging voortaan niet alleen meer over de zorg voor het beschermen en behouden van erfgoed. Mééliftend op nieuwe ontwikkelingen en samen met andere vakdisciplines werd het Zaanse erfgoed een doelgericht instrument om méér economische activiteit aan te trekken, om de stad sfeervoller en aantrekkelijker te maken en de Zaanstreek als het oudste industriegebied van Europa beter op de kaart te zetten ("Geen last, maar een lust!").
Samen met de disciplines stedenbouw en landschap, toerisme, cultuur en evenementen, economie en streekpromotie worden 'rijgsnoeren' ontwikkeld, waarmee Zaanstad haar parels tot een waardevolle ketting kan rijgen. Hiervoor is de samenwerking met partners buiten de gemeente en een interdisciplinaire aanpak binnen de gemeente als geheel van groot belang.
De doelstellingen uit de bovenstaande uitvoeringsnotitie zijn vertaald in een uitvoeringsaanpak tot 2010. Hierbij staan (vaak interdisciplinaire) acties weergegeven waarbij cultuurhistorie een impuls geeft aan meerdere werkvelden. Zo kan cultuurhistorie een bijdrage leveren aan het toeristische imago van de gemeente en aan het vestigingsmilieu voor (creatieve) bedrijven en burgers. Met onder meer de organisatie van evenementen, het herbestemmen van erfgoed, het uitgeven van promotiemateriaal en het actief werven van investeerders wordt in deze uitvoeringsaanpak Zaanstad als (industrieel) erfgoed gemeente op de kaart gezet.
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
De gemeente Zaanstad vindt het wenselijk dat het monumentenbeleid (inclusief archeologie en cultuurhistorie) integraal onderdeel uitmaakt van haar ruimtelijk ordeningsbeleid. Cultuurhistorische waardenkaarten, cultuurhistorische verkenningen, cultuurhistorische effectrapportages en beeldkwaliteitsplannen zijn hiervoor geschikte middelen.
De Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW-kaart) van de gemeente Zaanstad is in 1999 door het gemeentebestuur goedgekeurd als beleidsinstrument voor het opstellen van bestemmingsplannen. Zaanstad was hiermee de eerste gemeente met een eigen CHW-kaart. Op deze kaart staan alle gebieden binnen de gemeente aangegeven die van cultuurhistorisch belang zijn, bijvoorbeeld door een historisch stratenpatroon, oude dijken of oude verkaveling.
In de CHW-kaart is opgenomen een overzicht van alle beschermde monumenten binnen Zaanstad (Zaanse huizen, fabrieken, pakhuizen, arbeidershuizen, kantoren, molens, enz.) en gebieden van archeologische waarde (bijvoorbeeld terreinen met resten van prehistorische bewoning, middeleeuwse boerderijen, oude molenplaatsen of voormalige traankokerijen). Op de CHW-kaart staan ook de gebieden aangegeven die van cultuurhistorisch belang zijn. Dit zijn de gebieden waarin nog historisch-geografische waarden aanwezig zijn, zoals een historisch stratenpatroon, oude dijken of oude verkaveling.
De CHW-kaart wordt regelmatig aangepast, omdat gebieden en gebouwen kunnen afvallen door sloop, brand of herinrichting en er komen gebieden of gebouwen bij door archeologische ontdekkingen of door plaatsing op de monumentenlijst.
Het is de bedoeling dat bij het opstellen van structuurvisies, bestemmingsplannen, infrastructurele plannen, natuurontwikkelingsplannen, bouwplannen en plannen met betrekking tot aanpassing van de grondwaterstand zwaarwegend rekening gehouden wordt met de aanwezige cultuurhistorische waarden binnen een bepaald gebied. Zo kan bij herstructurering van een woonbuurt een oud stratenpatroon worden gehandhaafd, bij planning van een nieuwbouwwijk kunnen oude dijken, boerderijen of archeologische vindplaatsen in het ontwerp worden opgenomen en kan getracht worden leegstaande fabrieken of pakhuizen voor sloop te behoeden door ze een nieuwe functie te geven (kantoor, woning). Het is ook de bedoeling dat de aanwezige cultuurhistorische (en dus ook de archeologische) waarden binnen een bepaald gebied worden gebruikt als onderdeel voor de inrichting van dit gebied. Op deze manier draagt de CHW-kaart bij aan het behoud van de cultuurhistorische waarden binnen Zaanstad. Op 24 oktober 2006 is de CHW-kaart voor de laatste maal door het college aangepast.
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
Tegelijk met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010 is ook de Erfgoedverordening Zaanstad 2010 van kracht geworden. Voor alle wijzigingen en werkzaamheden aan rijks-, provinciale- en gemeentelijke monumenten is na genoemde datum een omgevingsvergunning nodig.
Omdat de nieuwe verordening ook een archeologische deel bevat is gekozen voor de overkoepelende term 'erfgoed' verordening in plaats van monumentenverordening.
In de erfgoedverordening is het mogelijk om op gemeentelijk niveau dorpsgezichten, historisch groen en roerende zaken te beschermen. Tevens kunnen er via de erfgoedverordening monumenten aangewezen worden. Daarnaast regelt de erfgoedverordening de instandhouding van al het Zaanse erfgoed.
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
In deze nota zijn de uitgangspunten van de vernieuwde Monumentenwet 1988 verwerkt. In de nota staat dat de gemeente in haar bestemmingsplannen de gebieden van archeologische waarde aan gaat geven. Aan een omgevingsvergunning voor projecten die binnen deze gebieden vallen, verbindt de gemeente voorwaarden om archeologische vindplaatsen in de bodem te beschermen. Is dit niet mogelijk dan zal de aanvrager van de vergunning de vindplaatsen op moeten laten graven.
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
Stichting Zaanse Schans bracht in 2009 de Visie Zaanse Schans 2015 uit. Samengevat zijn de ambities om de toeristische aantrekkingskracht en verblijfsduur te vergroten, de Zaanse Schans als knooppunt voor regionaal toerisme te versterken en duurzaam behoud van het cultuurhistorisch erfgoed. Bij de raadsbehandeling van het visiedocument van de Stichting Zaanse Schans bleek hiervoor onvoldoende draagvlak te bestaan. Op verzoek van de gemeenteraad heeft de gemeente zelf een beeldkwaliteitsplan en stedenbouwkundige visie opgesteld. Deze stukken vormen tezamen het toetsingskader voor planbeoordeling in de vorm van richtlijnen voor behoud en ontwikkeling.
In het proces werd overleg gevoerd met een klankbordgroep van betrokken partijen en instellingen. De gemeenteraad heeft op16 december 2010 zowel het beeldkwaliteitsplan als de stedenbouwkundige visie vastgesteld. Deze stukken zijn als bijlagen, respectievelijk Stedenbouwkundige visie Zaanse Schans en Beeldkwaliteitsplan Zaanse Schans, van de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd. In hoofdstuk 4 van de toelichting is aangegeven hoe beide stukken in het bestemmingsplan zijn verwerkt.
De raad heeft op 3sept. 2009 het beeldkwaliteitsplan buitengebied Zaanstad vastgestellt. Het beeldkwaliteitsplan levert uitgangspunten en handvatten voor beeldkwaliteit bij het inpassen van ontwikkelingen in het buitengebied. Kernbegrippen voor de beeldkwaliteit zijn openheid en contrasten. Inzet van het beeldkwaliteitsplan is het behouden van de openheid in het veenweidegebied en het versterken van de aanwezige contrasten. Hierdoor worden de in het landschap aanwezige structuren van dijken, polders veenontginningen en droogmakerijen zichtbaar en herkenbaar. Er worden in het beeldkwaliteitsplan ontwerpprincipes gegeven voor ruimtelijke ontwikkelingen in voor Zaanstad beeldkenmerkende elementen als veenweiden, waterberging, boerenerven, lintdorpen en openheid. Het beeldkwaliteitsplan is uitgewerkt in deelgebieden die functionele en ruimtelijke samenhang vertonen. Per deelgebied zijn de waarden voor beeldkwaliteit beschreven en is in voorbeelduitwerkingen aangegeven hoe deze waarden door middel van ontwikkeling behouden en/of versterkt kunnen worden.
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
Natuurwaarden Kalverpolder
Er is ten behoeve van de opstelling van het Koersdocument Kalverpolder (zie ook hoofdstuk 3) door Landschap Noord-Holland onderzoek verricht naar de huidige natuurwaarden en kernkwaliteiten van de Kalverpolder (ten noorden van de N515). Dit heeft geresulteerd in het rapport "Natuurwaarden Kalverpolder"(maart 2008). Dit rapport bevat (onder meer) de volgende bevindingen.
De natuurwaarden staan onder druk door overextensivering, verruiging, verbossing en de problematiek van de onderbemalingen. De flora van de graslanden in de Kalverpolder is sterk veranderd. Bloemrijke en schraalgraslanden zijn verdwenen en veel graslanden zijn verruigd. De graslanden aan de rand van het gebied zijn soortenarm. De overgangsvenen hebben aan kwaliteit en omvang ingeboet. In het zuidoosten van het gebied is bosvorming opgetreden door aanplant van elzen. Op dit moment komen brakke zoomvormende ruigten niet meer voor en worden deze ruigten langzaam vervangen door de zoete subassociatie.
De zoomvormende ruigten bezitten wel een belangrijke natuurwetenschappelijke waarden, namelijk als leefgebied voor Noordse woelmuis. Deze internationaal gezien uiterst zeldzame en sterk bedreigde soort is in de Kalverpolder vooral afhankelijk van natte riet- en oeverzeggelanden, overgangsveen en zoomvormende ruigten. De Kalverpolder is internationaal gezien van groot belang voor de Noordse woelmuis, een ondersoort die in ons land in een zeer ongunstige staat van instandhouding verkeert. De soort is binnen het Europese natuurbeleid een prioritaire soort.
De meervleermuis is in het veenweidegebied in de omgeving van de Kalverpolder een vrij algemene soort. De soort is voor zijn zomerverblijf afhankelijk van de bebouwing in de aangrenzende dorpslinten, zoals Haaldersbroek. Voedselvluchten worden uitgevoerd boven water, zoals meren en sloten. Tijdens de voedselvluchten worden de sloten van de Kalverpolder, maar ook de Zaan gebruikt.
De aantallen weidevogels zijn de laatste decennia stabiel. Wel is er een verschuiving binnen de soortgroepen. Zo zijn de weidezangvogels verdwenen terwijl de eenden sterk zijn toegenomen. De steltlopers zijn de laatste twintig jaar redelijk stabiel. De weidevogels kennen de hoogste dichtheden op de percelen aan de rand van het gebied.
In de Kalverpolder zijn verschillende bijzondere soorten rietvogels aan te treffen die zeer karakteristiek zijn voor Laag Holland. De rietzanger, snor en roerdomp (één broedpaar) behoren tot de meest bijzondere soorten van het gebied. De laatste jaren is het aantal rietvogels van drogere en ook verruigde rietlanden, zoals de blauwborst, sterk toegenomen.
In de Kalverpolder speelt de problematiek van de broedende boeren- en grauwe ganzen. Er zijn veel ganzen weg gevangen.
De waterkwaliteit van de Kalverpolder is matig. De inlaat van water uit de ringvaart brengt veel voedingsstoffen als fosfaat het gebied in. De Kalverpolder is een verzoet gebied. Verbrakking van het gebied door inlaat van water uit de ringvaart of de Zaan is niet reëel.
Het gebied is ook bijzonder vanwege het voorkomen van bittervoorn, kleine modderkruiper en rivierdonderpad. De bittervoorn is recent aangetroffen. Het water is te typeren als "brasem-blankvoorntype".
Er worden in het rapport (onder meer) de volgende aanbevelingen gedaan.
Er is op grond van de aanwezige natuurwaarden een natuurlijke zonering in de Kalverpolder aan te geven waar de verschillende natuurwaarden verder ontwikkeld en behouden kunnen worden. In het westelijke en noordelijke deel wordt gestreefd naar landschappelijk waardevol grasland met weidevogels. In het centrale deel van het veld wordt gestreefd naar structuurrijk grasland met extensief en cyclische beheer waar onder andere de noordse woelmuis haar habitat vindt. Hier zijn ook de meeste overgangsvenen. In het zuidoostelijke deel kan natuurlijke successie optreden naar moerasbos.
Voorts wordt aanbevolen de verruigde rietlanden op te knappen door bramen en boomopslag te verwijderen. Overgangsvenen kunnen worden opgeknapt zodat alle successiestadia van de overgangsvenen aanwezig zijn. Dit is niet alleen van belang voor de kwaliteit van de overgangsvenen maar ook voor de habitat van de noordse woelmuis.
Gezien het grote belang van de veenmosrietlanden wordt aanbevolen om in het gebied tegen het St. Michaël College het beheer te richten op behoud en ontwikkeling van de veenmosrietlanden.
Er wordt vanuit natuur- en landschappelijk oogpunt geadviseerd om de natuurlijke successie naar moerasbos beperkt te houden tot de zuidoostelijke hoek. De natuurlijke successie heeft vooral een educatief uitgangspunt en is vanaf het fietspad aan de oostkant goed te zien.
Er wordt tenslotte aanbevolen om twee percelen "plas-dras" te maken voor de weidevogels, op één perceel riet en moerasvorming toe te staan en op één perceel een paaiplaats voor vissen te maken.
Koersdocument & Businesscase
De Kalverpolder vormt met het aan de andere kant van de Zaan gelegen Guisveld en de westelijke Zaanstreek een in ecologisch opzicht belangrijk gebied. Het is als open veenweidegebied met haar cultuurhistorische verkavelingspatroon een typisch voorbeeld van het unieke oer-Hollandse landschap dat kenmerkend is voor Laag Holland. Zaanstad staat een actief beleid voor om het karakter te behouden en versterken.
Het agrarische karakter van de Kalverpolder verdwijnt. Rietlanden en verruigde graslanden gaan steeds meer het beeld van de polder bepalen. Het extensieve agrarische gebruik en het beperkte beheer leiden op enkele plaatsen tot bosvorming.
Gemeente Zaanstad heeft het initiatief genomen om met betrokken gebiedspartijen te komen tot een toekomstvisie. Dit heeft geleid tot het Koersdocument Inrichting & Beheer Kalverpolder. Het plan is op 15 december 2008 bekrachtigd. Betrokken partijen hebben ingestemd met de visie, die uitgewerkt is in vijf aspecten die zijn uitgebeeld in de visiekaart:
Voor elk aspect van de integrale visie is een globaal maatregelenpakket uitgewerkt. De maatregelen zijn globaal uitgewerkt in de Businesscase Kalverpolder, op basis waarvan het rijk de zogenaamde FES-susbidie heeft toegekend voor de uitvoering van het maatregelenpakket. Het globale maatregelenpakket is verder uitgewerkt in een Uitwerkingsplan Inrichting & Beheer Kalverpolder.
De maatregelen voor de Kalverpolder laten zich als volgt samenvatten: baggeren (zowel primair als secundiar watersysteem in de gehele polder), baggeropslag, samenvoegen van onderbemalingen, inundatie, plas-draspercelen, aanleg uitkijktoren en verbeteren bestaande laarzenpad, recreatieve voorzieningen, inrichting vaarroute.
Uitwerkingsplan
In het Uitwerkingsplan Inrichting & Beheer Kalverpolder is de visie op basis van de huidige natuur- en landschappelijke waarden op kaart uitgewerkt in de gebiedstypologie op hoofdlijnen en een beheerkaart. Deze liggen ten grondslag aan de uitwerking van dit bestemmingsplan.
In de Kalverpolder is een landschappelijke gradiënt waar te nemen. Deze is vooral het gevolg van de minder goede bereikbaarheid van het centrale deel van de polder, het zogenaamde vaarland. Door de hoge grondwaterstand en de slechte bereikbaarheid zijn hier de beheerkosten relatief hoog en de agrarische rentabiliteit laag. Dientengevolge is de beheerintensiteit van deze percelen relatief laag en is het landschap minder open dan de percelen die vanaf de omringende infrastructuur nog wel goed te bereiken zijn. Deze hebben een opener karakter. In de zuidooselijke hoek van het gebied is een afwisseling zichtbaar van open graslanden en opgaande begroeiing. Het geheel leidt tot de volgende driedeling in ruimtelijke eenheden in de Kalverpolder:
Op basis van deze kaart met gebiedstyperingen op hoofdlijnen en de natuurkaart conform de subsidiesystematiek SNL (Subsidie natuur en landschap) de Ambitiekaart voor het beheer opgesteld. Deze Ambitiekaart geeft de ruimtelijke relevante landschappelijke kwaliteiten weer, maar geeft ook richting aan het uit te voeren beheer.
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
Zaans Blauw, Waterplan Zaanstad is in februari 2006 tot stand gekomen in samenwerking met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Zaans Blauw heeft onder andere als doelstelling om te komen tot een goed, beheersbaar en aantrekkelijk watersysteem van voldoende kwaliteit dat op de gewenste gebruiksfunctie is afgestemd. Het waterplan omvat een Uitvoeringsprogramma met projecten om:
In het kader van het Uitvoeringsprogramma Zaans Blauw werken Zaanstad en HHNK momenteel samen aan de Waterbank Zaans Blauw, dat het binnen strikte randvoorwaarden mogelijk maakt om waterberging buiten het ruimtelijk plangebied te realiseren.
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
In de woonschepennota 2010 wordt aandacht besteed aan alle beleidsaspecten (met uitzondering van financiën en belastingen) die verband houden met het wonen op het water in woonschepen. In de nota worden de beleidskeuzes benoemd en nader uitgewerkt die bij deze vorm van wonen op het water van belang zijn, zoals ligplaatsen nemen, ruimtelijke inpassing en veiligheid, aanzicht van de gemeente, bouwvoorschriften en vergunninguitgifte. Hierbij ligt de focus op het huidige woonschepenbestand en bestaande ligplaatslocaties binnen de gemeente Zaanstad. De nota zet niet in op nieuwe initiatieven voor nieuwe ligplaatsen. Volstaan wordt met de mogelijkheid van verdichten van bestaande locaties of binnen bestaande locaties het aantal ligplaatsen uit te breiden om knelpunten op te lossen.
De Woonschepennota 2010 behandelt ook het vraagstuk over de binnen de gemeente afgemeerde woonschepen die niet beschikken over de vereiste vergunningen. Daarbij wordt invulling gegeven aan het uitgangspunt van het college: legaliseren wat kan, handhaven wat moet. In de eerste plaats wordt gekeken of de huidige ligplaats gelegaliseerd kan worden. Voor de gevallen waarbij legalisatie met behoud van eigen ligplaats niet mogelijk of niet wenselijk is, zal aangegeven worden of binnen de door het college geformuleerde criteria alternatieve ligplaatsen aangeboden worden. In de gevallen dat legaliseren niet (meer) mogelijk is, zal handhavend worden opgetreden.
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
In februari 2010 is de Parkeernota Zaanstad 2009 vastgesteld in de gemeenteraad. De parkeernota is in twee delen gesplitst. De belangrijkste punten uit het eerste deel van de parkeernota:
Deel twee van de parkeernota zal later worden uitgewerkt en zich meer toespitsen op betaald parkeren, speciale tarieven voor milieuvriendelijke auto's en betalen naar gebruik in de stad. Ook wordt in deel twee van de nota aandacht besteed aan buurtgarages en parkeren op afstand.
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.
In de woonschepennota 2010 wordt aandacht besteed aan alle beleidsaspecten (met uitzondering van financiën en belastingen) die verband houden met het wonen op het water in woonschepen. In de nota worden de beleidskeuzes benoemd en nader uitgewerkt die bij deze vorm van wonen op het water van belang zijn, zoals ligplaatsen nemen, ruimtelijke inpassing en veiligheid, aanzicht van de gemeente, bouwvoorschriften en vergunninguitgifte. Hierbij ligt de focus op het huidige woonschepenbestand en bestaande ligplaatslocaties binnen de gemeente Zaanstad. De nota zet niet in op nieuwe initiatieven voor nieuwe ligplaatsen. Volstaan wordt met de mogelijkheid van verdichten van bestaande locaties of binnen bestaande locaties het aantal ligplaatsen uit te breiden om knelpunten op te lossen.
De Woonschepennota 2010 behandelt ook het vraagstuk over de binnen de gemeente afgemeerde woonschepen die niet beschikken over de vereiste vergunningen. Daarbij wordt invulling gegeven aan het uitgangspunt van het college: legaliseren wat kan, handhaven wat moet. In de eerste plaats wordt gekeken of de huidige ligplaats gelegaliseerd kan worden. Voor de gevallen waarbij legalisatie met behoud van eigen ligplaats niet mogelijk of niet wenselijk is, zal aangegeven worden of binnen de door het college geformuleerde criteria alternatieve ligplaatsen aangeboden worden. In de gevallen dat legaliseren niet (meer) mogelijk is, zal handhavend worden opgetreden.
De in het voorliggende bestemmingsplan opgenomen noordelijke oever van de Braaksloot is aangewezen als ligplaats voor woonschepen en met inachtneming van de nota opgesteld.
Burgemeester en wethouders hebben bij besluit van 18 september 2007 de nota erfbebouwing Zaanstad 2007 vastgesteld. In deze nota staat aangegeven in welke gevallen met een ontheffing op grond van de Wet ruimtelijke ordening en/of een ontheffing op grond van de bouwverordening medewerking wordt verleend aan de realisering van erfbebouwing (bijgebouwen en aanbouwen in de terminologie van de Wabo worden deze 'bijbehorende bouwwerken' genoemd) bij woningen. Deze regeling wordt in de nieuw vast te stellen bestemmingsplannen opgenomen zodat dan geen ontheffing meer nodig zal zijn. Het voorliggende bestemmingsplan bevat overigens voor de beschermde dorpsgezichten op dit punt beperktere mogelijkheden. In 2011 zal de nota erfbebouwing worden herzien.
Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld.